Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil in de hoofdzaak
4.Het geschil in het incident
5.De beoordeling in het incident
6.De beslissing
14 augustus 2024voor conclusie van antwoord;
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 3 juli 2024 uitspraak gedaan in een incident dat was ingesteld door NAILA B.V. tegen ALLIANZ BENELUX N.V. NAILA vorderde op basis van artikel 843a Rv inzage in bepaalde documenten die relevant waren voor een schadeclaim die voortvloeide uit een inbraak in 2019. De inbraak had plaatsgevonden in een opslagplaats in Zweden, waarbij goederen van Jabino Trading B.V. waren gestolen. NAILA, die de vorderingen van Jabino had overgenomen, stelde dat zij rechtmatig belang had bij de gevraagde documenten om haar bewijspositie te versterken. ALLIANZ verweerde zich door te stellen dat NAILA geen rechtmatig belang had en dat de gevraagde stukken niet in het bezit van ALLIANZ waren.
De rechtbank overwoog dat NAILA onvoldoende had onderbouwd dat ALLIANZ over de gevraagde documenten beschikte of kon beschikken. De verwijzing naar een brief van de schade-expert Dekra was niet voldoende om aan te tonen dat de stukken aan ALLIANZ ter beschikking waren gesteld. Bovendien had NAILA niet voldoende feiten en omstandigheden gesteld die haar rechtmatig belang bij de inzage in de documenten onderbouwden. De rechtbank wees de vordering van NAILA af en veroordeelde haar in de proceskosten van het incident, die op € 792,00 werden begroot. De beslissing werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
De zaak zal op 14 augustus 2024 weer op de rol komen voor conclusie van antwoord in de hoofdzaak.