Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 juni 2024 in de zaak tussen
[eiseres], uit [plaatsnaam], eiseres
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam
Inleiding
Totstandkoming van het besluit
Beoordeling door de rechtbank
Dat laatste volgt evenmin uit het document van [naam praktijk] over de afsluiting van de behandeling van eiseres op 28 juni 2022 en de overige overgelegde medische stukken. Verder heeft eiseres haar stelling dat zij onder druk zou zijn gezet om een hennepkwekerij in de woning te nemen, niet onderbouwd door duidelijk te maken wanneer en op welke wijze dat zou zijn gebeurd. Uit de ter zitting gegeven toelichting maakt de rechtbank op dat eiseres met name financiële druk voelde en hoopte dat de hennepkwekerij daarin verlichting zou kunnen brengen.
Hierin is bepaald dat het bestuursorgaan een lagere bestuurlijke boete oplegt als de wettelijk vastgestelde bestuurlijke boete wegens bijzondere omstandigheden te hoog is. Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, zie onder meer de uitspraak van 27 maart 2024 (ECLI:NL:RVS:2024:1266), kunnen een verminderde verwijtbaarheid, een beperkte ernst van een overtreding en een geringe financiële draagkracht worden aangemerkt als bijzondere omstandigheden, als bedoeld in artikel 5:46, derde lid, van de Awb, die aanleiding geven om een boete te matigen. Voor zover de overtreder stelt dat een of meer van deze omstandigheden in dit geval aan de orde zijn, moet hij dat aannemelijk maken.
Verder weegt de rechtbank mee dat de ontdekking van de hennepkwekerij een groot aantal negatieve gevolgen voor eiseres heeft gehad. Haar huurovereenkomst is ontbonden en zij heeft nog altijd geen nieuwe woning kunnen vinden. Verder is eiseres veroordeeld in de proceskosten van de verhuurder, moet zij de energiekosten die samenhangen met de geconstateerde hennepkwekerij ter hoogte van € 3.188,31 vergoeden, moet zij de kosten van de ontmanteling van de hennepkwekerij ter hoogte van € 1.386,90 vergoeden en kwamen de kosten van ontruiming van de woning voor haar rekening. Gelet op de verminderde verwijtbaarheid van eiseres, haar beperkte financiële draagkracht en de grote negatieve gevolgen die ontdekking van de hennepkwekerij voor eiseres hebben gehad, acht de rechtbank een boete ter hoogte van € 8.000,- niet passend en geboden.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit voor zover dat ziet op de hoogte van de boete;
- herroept het primaire besluit voor zover dat ziet op de hoogte van de boete;
- bepaalt dat aan eiseres een boete van € 2.000,- wordt opgelegd;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het bestreden besluit voor zover dat is vernietigd;
- bepaalt dat het college het griffierecht van € 184,- aan eiseres moet vergoeden;
- veroordeelt het college in de door eiseres gemaakte proceskosten tot een bedrag van € 2.868,-.