In de zaak tegen de verdachte, geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum], heeft de rechtbank Rotterdam op 11 juni 2024 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van het voorhanden hebben en overdragen van een vuurwapen, specifiek een revolver van het merk Nagant, type 1895, kaliber 7.62. De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte in de periode van 1 januari 2023 tot en met 28 september 2023 te Rotterdam een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, voorhanden heeft gehad. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 189 dagen.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte het wapen in zijn hand had gehouden en had overwogen wat hij ermee zou doen, wat hem de noodzakelijke beschikkingsmacht gaf. De verdediging stelde dat het kortstondig vasthouden van het wapen onvoldoende was voor de vereiste beschikkingsmacht, maar dit werd door de rechtbank verworpen. Wel werd de verdachte vrijgesproken van het deel van de tenlastelegging dat betrekking had op de munitie, omdat hiervoor onvoldoende bewijs was.
De rechtbank benadrukte de ernst van het ongecontroleerde bezit van vuurwapens en de maatschappelijke impact daarvan. De verdachte had bovendien sterke aanwijzingen dat hij betrokken was bij een drievoudige moord op 28 september 2023, waarbij het wapen mogelijk was gebruikt. De rechtbank hield rekening met het strafblad van de verdachte en de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting, en concludeerde dat een gevangenisstraf van 189 dagen passend was.