ECLI:NL:RBROT:2024:6070

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 juni 2024
Publicatiedatum
2 juli 2024
Zaaknummer
10/022080-24 en 10/248693-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor vernieling en veroordeling voor diefstal met geweld, bedreiging en wapenbezit

Op 7 juni 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de gevoegde zaken tegen een verdachte, geboren in 2007, die werd beschuldigd van verschillende strafbare feiten, waaronder diefstal met geweld, bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, en het voorhanden hebben van een wapen en munitie. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de vernieling, maar hem wel veroordeeld voor diefstal met geweld en bedreiging. De feiten vonden plaats in Rotterdam en Spijkenisse, waarbij de verdachte betrokken was bij een gewelddadige straatroof en een schietincident. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de diefstal en bedreiging, maar niet voor de vernieling. De verdachte kreeg een jeugddetentie van 102 dagen, waarvan 50 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 100 uren. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die eerder niet was veroordeeld. De rechtbank legde ook bijzondere voorwaarden op, waaronder een contactverbod met de slachtoffers en een avondklok.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummers: 10/022080-24 en 10/248693-23 (gevoegd ttz)
Datum uitspraak: 7 juni 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1] 2007,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres 1] ,
raadsman mr. H.J. Andel , advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 24 mei 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. R. Nanhkoesingh heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van de onder parketnummers 10/248693-23 en 10/022080-24 ten laste gelegde feiten;
  • veroordeling van de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 102 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 50 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en met als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich houdt aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering, aan een contactverbod met de slachtoffers, aan een avondklok zolang de jeugdreclassering dat nodig acht en dat de verdachte zich inzet voor het volgen van onderwijs en het hebben en behouden van een positieve vrijetijdsbesteding;
  • met opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van 60 uren subsidiair 30 dagen vervangende jeugddetentie.

4.Waardering van het bewijs

4.1. 10/248693-23
10/248693-23 onder 1 – Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte moet worden vrijgesproken van de hem tenlastegelegde diefstal met geweld in vereniging, omdat de verdachte enige betrokkenheid hierbij ontkent.
4.1.2.
Beoordeling
Voor het vaststellen van de feiten en omstandigheden neemt de rechtbank de verklaring van de aangever als uitgangspunt, nu deze wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen en er geen aanleiding is om te twijfelen aan de juistheid en betrouwbaarheid van deze verklaring. Uit deze verklaring blijkt dat de aangever op 28 september 2022 in het Zuiderpark in Rotterdam door meerdere personen is beroofd en dat daarbij het geweld is gebruikt zoals in de tenlastelegging staat omschreven.
Op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen – in samenhang bezien – acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte bij deze beroving als medepleger betrokken is geweest. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Ten eerste volgt de betrokkenheid van de verdachte uit het feit dat de verdachte kort na de beroving met de pinpas van de aangever heeft gepind bij een geldautomaat op Zuidplein, dat nabij het Zuiderpark ligt. De verdachte heeft dit bekend. De betrokkenheid van de verdachte blijkt daarnaast uit het onderzoek naar de telefoon van de verdachte. In zijn telefoon is een screenshot aangetroffen van een chatgesprek op Snapchat tussen (het account van) de verdachte en de aangever, waarop te zien is dat de verdachte een bericht heeft gestuurd naar de aangever. Ook is er een schermopname van de applicatie TikTok in de telefoon aangetroffen. Op de schermopname is eerst kort een video te zien van de verdachte die zichzelf filmt. Vervolgens komt er een reactie van de aangever op een foto van de verdachte in beeld en wordt het account van de aangever geopend. Gelet op voornoemde bevindingen kan worden vastgesteld dat er kennelijk via social media contact is geweest tussen de verdachte en de aangever voorafgaand aan de beroving, zoals ook door de aangever is verklaard. De verdachte heeft verklaard dat hij die contacten niet heeft gehad en dat verschillende personen gebruik maken van zijn accounts. De rechtbank schuift deze verklaring terzijde, nu deze op geen enkele wijze aannemelijk is gemaakt. Verder is uit het onderzoek gebleken dat de telefoon van de verdachte ten tijde van de beroving een locatie heeft geregistreerd in het Zuiderpark in Rotterdam. Tot slot is in de telefoon van de verdachte een chatgesprek aangetroffen waarin de verdachte verwijst naar een beroving die hij heeft gepleegd. Daarbij worden details genoemd die overeenkomen met de onderhavige zaak. Zo geeft de verdachte aan dat hij “een pedo heeft geraced”, dat “die man 39 was” en dat hij “zijn telefoon heeft geraced”. In het chatgesprek wordt ook gesproken over een filmpje van de beroving, waarop te zien is dat er over de aangever wordt geürineerd. De verdachte geeft in dat chatgesprek aan dat hij naast de persoon stond die over de verdachte urineerde. Ook dit komt overeen met de aangifte.
4.1.3.
Conclusie
Het onder parketnummer 10/248693-23 onder 1 ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
4.2. 10/248693-23
10/248693-23 onder 2, 10/022080-24 onder 3 – (Partiële) bewezenverklaring zonder nadere motivering
De onder parketnummer 10/248693-23 onder 2 (eerste gedachtestreepje) en parketnummer 10/022080-24 onder 3 ten laste gelegde feiten zijn door de verdachte bekend. Zijn raadsman heeft zich voor wat betreft de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
De verdachte zal worden vrijgesproken van het onder parketnummer 10/248693-23 onder 2, gedachtestreepjes twee tot en met vier, tenlastegelegde, nu wettig en overtuigend bewijs voor medeplegen ontbreekt.
4.3. 10/022080-24
10/022080-24 onder 1 – Vrijspraak
4.3.1.
Beoordeling
De rechtbank is met de verdediging van oordeel dat zich in het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevindt op grond waarvan kan worden vastgesteld dat de verdachte de persoon is geweest die op het filmpje te zien is en een baksteen door de ruit van de aangeefster gooit. De verdachte zal daarom van dit feit worden vrijgesproken.
4.3.2.
Conclusie
Het onder parketnummer 10/022080-24 onder 1 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.4. 10/022080-24
10/022080-24 onder 2 - Bewijswaardering
4.4.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte moet worden vrijgesproken van de hem tenlastegelegde bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. Niet kan worden vastgesteld dat de verdachte betrokken is geweest bij het schietincident. Bovendien heeft de verdachte een alibi. Hij was op het moment van de schietpartij thuis aan het gamen met een vriend. Dit is door die vriend bevestigd. Ook de moeder van de verdachte heeft verklaard dat zij de verdachte die nacht niet heeft horen weggaan. Ook kan niet worden vastgesteld dat de verdachte het filmpje en de dreigende tekst naar het slachtoffer heeft gestuurd. De tekst is weliswaar via het account van de verdachte verstuurd, maar niet door de verdachte zelf. Meerdere personen beschikken over zijn wachtwoord en maken gebruik van zijn account.
4.4.2.
Beoordeling
Op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen is vast komen te staan dat er op 12 januari 2024, rond 00.12 uur, met een vuurwapen is geschoten in de richting van de woning van de aangeefster. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of de verdachte betrokken is geweest bij dit schietincident en of dit een bedreiging is. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Er is onderzoek gedaan in de telefoon van de verdachte. In die telefoon is een filmpje aangetroffen van 12 januari 2024 om 00:15 uur waarop is te zien dat er een vuurwapen wordt vastgehouden en dat hiermee wordt geschoten in de richting van een flatgebouw dat grote gelijkenissen vertoont met het flatgebouw waar de aangeefster woonachtig is. Verder is er in de telefoon van de verdachte een chatgesprek gevonden van 12 januari 2024 waarin de verdachte om 00:44 uur aan ene ‘ [naam 1] ’ stuurt: “Ik heb gevlamd maar niet geraakt”.
Er is ook onderzoek gedaan in de telefoon van de zoon van de aangeefster. In zijn telefoon is een Snapchatgesprek aangetroffen waarin hij op 12 januari 2024 om 00:41 uur van een account met gebruikersnaam [gebruikersnaam] de volgende tekst heeft ontvangen: “Deze Was Waarschuwing Volgende Vlam K Op Je Osso”. De verdachte heeft verklaard dat hij de gebruiker is van [gebruikersnaam] . Het door de verdachte geschetste alternatieve scenario dat iemand anders dan de verdachte de dreigende tekst onder zijn account zou hebben verstuurd, vindt geen enkele steun in het dossier en is niet aannemelijk geworden.
Gelet op het voorgaande is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de persoon is geweest die heeft geschoten en dit heeft gefilmd. De verklaring van de verdachte dat hij ten tijde van het schietincident thuis aan het gamen was, schuift de rechtbank als ongeloofwaardig terzijde. Dat zijn moeder hem die nacht niet zou hebben horen weggaan, sluit niet uit dat de verdachte ongemerkt het huis heeft verlaten.
De rechtbank is met de verdediging van oordeel dat niet kan worden bewezen dat de verdachte degene is geweest die het filmpje heeft doorgestuurd naar het slachtoffer, zoals is ten laste gelegd onder het derde gedachtestreepje. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken. Nu de verdachte degene is geweest die heeft geschoten, daarvan beeldopnames heeft gemaakt en deze heeft verspreid, in combinatie met de berichten die hij zelf aan de zoon van de aangeefster heeft gestuurd, volgt dat zijn opzet er op was gericht dat dit dreigende filmpje ook bij de beoogde ontvanger terecht zou komen, zodat hij zich daarmee schuldig heeft gemaakt aan bedreiging van de in de tenlastelegging genoemde personen.
4.4.3.
Conclusie
Het onder parketnummer 10/022080-24 onder 2 ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
4.5.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 10/248693-23 onder 1 en het onder 10/022080-24 onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10/248693-23 onder 2 (eerste gedachtestreepje) en het onder parketnummer 10/022080-24 onder 3 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
parketnummer 10/248693-23:
1
hij,
op 28 september 2022 te Rotterdam, locatie Zuiderpark,
tezamen en in vereniging met anderen,
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, heeft weggenomen
een tas (Happy Tosti) met daarin:
-koptelefoon Sony, en
-telefoon Sony, en
-bankpas ABN-AMRO [rekeningnummer] , en
-identifier ABN AMRO, en
-ID kaart, en
-huissleutels, en
-portemonnee, leer, grijs-zwart, en
-zwarte pet met witte letters: Jack Daniels, en
-zonnebril, en
-zwarte broek,
geheel toebehorende aan [slachtoffer 1] welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te
maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan andere
deelnemers aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van
het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin
bestond, dat hij, verdachte en zijn mededaders:
- die [slachtoffer 1] naar de grond hebben getrokken, waarna die [slachtoffer 1] op
de grond viel, en
- een mes aan die [slachtoffer 1] hebben getoond, en
- die [slachtoffer 1] met een kettingslot op zijn hoofd hebben geslagen, en
- over die [slachtoffer 1] heen hebben geürineerd;
2
hij,
op 28 september 2022 te Rotterdam, locatie Zuidplein, heeft weggenomen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening:
- een geldbedrag van 20 EURO uit een geldautomaat,
geheel toebehorende aan [slachtoffer 1] waarbij verdachte dat weg te nemen geldbedrag onder zijn bereik heeft
gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door (zonder toestemming)
gebruik te maken van de bankpas van die [slachtoffer 1] ;
parketnummer 10/022080-24:
2
Hij op 12 januari 2024
te Spijkenisse, gemeente Nissewaard
[slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven
gericht door
- met een revolver, althans een vuurwapen in de richting van de woning van die [slachtoffer 2] te schieten en
- dit schieten te filmen;
3
hij
in de periode 29 december 2023 tot en met 19 januari 2024
te Spijkenisse, gemeente Nissewaard,
een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en
munitie,
te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van
een revolver van het merk BBM type Olympic 38 kaliber .22lr
en
munitie in de zin van art. 1 onder 4º van de Wet wapens en munitie,
te weten munitie als bedoeld in art. 2 lid 2 van die wet van de Categorie III,
te weten 2 kogelpatronen en 1 huls (munitiedeel) van het kaliber .22lr
voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
parketnummer 10/248693-23
1.
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren , terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
2.
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
parketnummer 10/022080-24
2.
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
3.
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straffen

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich op 15-jarige leeftijd samen met anderen schuldig gemaakt aan een straatroof in Rotterdam. De verdachte heeft het slachtoffer via social media naar het Zuiderpark gelokt, waar het slachtoffer vervolgens door meerdere personen, waaronder ook de verdachte, op zeer gewelddadige en vernederende wijze is beroofd van onder andere zijn telefoon en pinpas. Het slachtoffer is naar de grond getrokken, met een kettingslot op zijn hoofd geslagen en er is over hem geürineerd. Diezelfde middag heeft de verdachte met de pinpas van het slachtoffer 20 euro gepind bij een geldautomaat op Zuidplein.
Voornoemde feiten zijn zeer ernstig. Dergelijk intimiderend en gewelddadig gedrag versterkt de gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. Slachtoffers van dergelijke feiten kunnen nog gedurende langere tijd psychische gevolgen van het gebeurde ondervinden. Ook heeft de verdachte er met zijn handelen blijk van gegeven geen respect te hebben voor andermans eigendommen.
Daarnaast heeft de verdachte zich op 16-jarige leeftijd schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie en aan bedreiging met een misdrijf tegen het leven gericht door met een vuurwapen in de richting van de woning van de slachtoffers te schieten. Het behoeft geen toelichting dat het beschieten van een woning angst aanjaagt en een groot gevoel van onveiligheid teweegbrengt, niet alleen bij de slachtoffers maar ook bij de omwonenden en in de samenleving in zijn algemeen. Daarnaast levert het ongecontroleerde bezit van (vuur)wapens een onaanvaardbaar veiligheidsrisico op voor de samenleving. Dit alles wordt de verdachte zwaar aangerekend.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 26 april 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages en verklaring van deskundige op de terechtzitting
De Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad)heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 9 april 2024. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
Er zijn sterke vermoedens dat de verdachte behoort tot een groep antisociale jongeren afkomstig uit IJsselmonde. Er zijn grote zorgen over zijn houding en gewetensontwikkeling. Hij laat weinig emoties en empathie zien en neemt geen verantwoordelijkheid voor zijn gedrag. Tijdens het gesprek met de Raad heeft de verdachte verteld dat hij agressie niet schuwt. Zo heeft de verdachte tijdens zijn inverzekeringstelling twee keer gevochten, waarna hij naar een isoleercel moest. Dit lijkt weinig indruk op hem te hebben gemaakt. De Raad schat de kans op recidive dan ook heel hoog in.
Met betrekking tot de jeugdreclassering komt naar voren dat de verdachte zich houdt aan de schorsingsvoorwaarden. Op school laat de verdachte positief gedrag zien. Hij is altijd aanwezig en heeft goed contact met zijn mentor, leerkrachten en medeleerlingen. De Raad merkt op dat de houding van de verdachte op school niet overeenkomt met de houding die de verdachte tijdens het onderzoek laat zien.
De Raad adviseert een onvoorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf en een voorwaardelijke jeugddetentie, met als bijzondere voorwaarden onder meer een meldplicht, een contactverbod met de slachtoffers en zich houden aan een avondklok van 19:00 uur tot 7:00 uur.
De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna: JBRR)heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 15 mei 2024. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
JBRR adviseert onder meer
een deels voorwaardelijke jeugddetentie met als bijzondere voorwaarden dat de verdachte:
- meewerkt aan de begeleiding vanuit de jeugdreclassering;
- een positieve dagbesteding heeft in de vorm van onderwijs;
- een positieve vrijetijdsbesteding heeft in de vorm van werk en/of sport;
- op geen enkele wijze contact heeft met de slachtoffers;
- zich houdt aan een avondklok van 21:00 tot 07:00, waarbij de tijden zijn aan te passen door de jeugdreclassering en voor de maximale duur van drie maanden.
Gedurende de schorsingsperiode heeft de verdachte zich meewerkend opgesteld. Hij heeft goed contact met de jeugdreclassering en zet zich positief in voor school en voetbal. Het opleggen van de avondklok is van belang, zodat deze stapsgewijs afgebouwd kan worden.
[naam 2], als jeugdreclasseerder werkzaam bij JBRR, heeft ter terechtzitting naar voren gebracht dat de verdachte zich goed heeft gehouden aan zijn schorsingsvoorwaarden.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een jeugddetentie. Bij de bepaling van de duur van de jeugddetentie heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Mede gelet op de adviezen van Raad en de jeugdreclassering, zal de rechtbank een deel van de jeugddetentie voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd, nu met de gestelde voorwaarden de kans op herhaling kan worden verminderd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
De verdediging heeft ervoor gepleit om naast een (deels) voorwaardelijke jeugddetentie geen werkstraf aan de verdachte op te leggen. Gelet op de ernst van de feiten acht de rechtbank het echter niet passend dat de verdachte nu geen consequentie meer voelt van zijn handelen, behalve de verplichting zich te houden aan de bijzondere voorwaarden. De rechtbank zal daarom naast voornoemde jeugddetentie, ook een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, opleggen aan de verdachte. De rechtbank is van oordeel dat de hoogte van de door de officier van justitie geëiste werkstraf onvoldoende recht doet aan de ernst van de feiten en legt een hogere werkstraf op.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen passend en geboden.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het in beslag genomen wapen en de in beslag genomen munitie te onttrekken aan het verkeer.
8.2.
Beoordeling
Het in beslag genomen wapen en de in beslag genomen munitie zullen worden onttrokken aan het verkeer.
Het onder parketnummer 10/022080-24 onder 3 bewezen feit is met betrekking tot voornoemde voorwerpen begaan en het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met de wet en het algemeen belang.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36b, 36c, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 285, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht en artikelen 26 en 55 van de Wet Wapens en Munitie.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het de onder parketnummer 10/022080-24 onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de onder parketnummer 10/248693-23 onder 1 en 2 en onder parketnummer 10/022080-24 onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie
voor de duur van 102 (honderdtwee) dagen;
bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie groot
50 (vijftig)dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
verbindt aan de voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie een proeftijd, die wordt vastgesteld op twee jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende een door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de reclassering, zo vaak en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met de slachtoffers [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum 2] in Aruba en [slachtoffer 3], geboren op [geboortedatum 3] 2008 te [geboorteplaats 2], zo lang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
- zich gedurende de proeftijd zal houden aan een avondklok voor de maximale duur van drie maanden of zoveel korter als de (jeugd) reclassering noodzakelijk acht. Deze avondklok houdt in dat de veroordeelde dagelijks om 21:00 uur thuis zal zijn en thuis zal blijven tot de volgende ochtend 07:00 uur. Deze tijdstippen van de avondklok kunnen worden gewijzigd door de jeugdreclassering, in die zin dat de veroordeelde in dat geval ’s avonds later thuis mag komen en ’s ochtends eerder van huis mag;
- gedurende de proeftijd onderwijs zal volgen;
- gedurende de proeftijd een positieve vrijetijdsbesteding zal hebben in de vorm van werk en/of sport;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugdreclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
legt de verdachte een taakstraf op, bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
100 (honderd) uren, waarbij de Raad voor de Kinderbescherming dient te bepalen uit welke werkzaamheden de werkstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 50 dagen;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart onttrokken aan het verkeer: het wapen en de munitie;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte; de voorlopige hechtenis is bij eerdere beslissing geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. W.J. Loorbach, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. A.L. Pöll en L.W.M. Hendriks, rechters,
in tegenwoordigheid van E.M.P. van de Kamp, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 juni 2024.
De jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlasteleggingen
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
parketnummer 10/248693.23:
1
hij,
op of omstreeks 28 september 2022 te Rotterdam, locatie Zuiderpark, althans in
Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, heeft weggenomen
een tas (Happy Tosti) met daarin:
-koptelefoon Sony, en/of
-telefoon Sony, en/of
-bankpas ABN-AMRO [rekeningnummer] , en/of
-identifier ABN AMRO, en/of
-ID kaart, en/of
-huissleutels, en/of
-portemonnee, leer, grijs-zwart, en/of
-zwarte pet met witte letters: Jack Daniels, en/of
-zonnebril, en/of
-zwarte broek,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere
deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van
het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin
bestond(en), dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s):
- die [slachtoffer 1] naar de grond heeft/hebben getrokken, waarna die [slachtoffer 1] op
de grond viel, en/of
- een mes, in elk geval een scherp en/of puntig voorwerp aan die [slachtoffer 1]
heeft/hebben getoond en/of ter hand heeft/hebben genomen, en/of
- die [slachtoffer 1] met een kettingslot op zijn hoofd heeft/ hebben geslagen, en/of
- over die [slachtoffer 1] heen heeft/ hebben geürineerd;
2
hij,
op of omstreeks 28 september 2022 te Rotterdam, locatie Zuidplein, althans in
Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermaals,
althans eenmalig,
(telkens) heeft weggenomen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening:
- een geldbedrag van 20 EURO in/uit een geldautomaat, en/of
- een geldbedrag van 5 EURO in de winkel Foxi Mobiel, en/of
- een geldbedrag van 1,25 EURO bij de Burger King, en/of
- een geldbedrag van 1,45 EURO bij de Burger King,
in elk geval enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte en/of zijn
mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft
en/of die/dat weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn bereik heeft/hebben
gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door (zonder toestemming)
gebruik te maken van de bankpas van die [slachtoffer 1] en/of de (bij die bankpas
behorende) pincode;
parketnummer 10/022080-24:
1
hij
op of omstreeks 30 december 2023
te Spijkenisse, gemeente Nissewaard
opzettelijk en wederrechtelijk een ruit (van een woning aan [adres 2])
, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Woonstichting Maasdelta
en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield,
beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
2
hij
op of omstreeks 12 januari 2024
te Spijkenisse, gemeente Nissewaard
[slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven
gericht en/of met zware mishandeling,
door
- met een revolver, althans met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op de
woning, althans in de richting van de woning van die [slachtoffer 2] te schieten en/of
-dit schieten te filmen en/of vervolgens
- het filmpje met het schieten - middelsde applicatie Snapchat - te versturen naar
die [slachtoffer 3];
3
hij
in of omstreeks de periode 29 december 2023 tot en met 19 januari 2024
te Spijkenisse, gemeente Nissewaard,
een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en
munitie,
te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van
een revolver van het merk BBM type Olympic 38 kaliber .22lr
en/of
munitie in de zin van art. 1 onder 4º van de Wet wapens en munitie,
te weten munitie als bedoeld in art. 2 lid 2 van die wet van de Categorie III,
te weten 2 kogelpatronen en/of 1 huls (munitiedeel) van het kaliber .22lr
voorhanden heeft gehad.