ECLI:NL:RBROT:2024:6023

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 juni 2024
Publicatiedatum
1 juli 2024
Zaaknummer
10/071627-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van een bestelbus met geweld en gevaarlijk rijgedrag

Op 26 juni 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 28 februari 2024 in Capelle aan den IJssel een bestelbus heeft gestolen. De verdachte heeft de bestelbus, een Mercedes-Benz Vito, weggenomen terwijl de eigenaar, de aangever, zich nog in het voertuig bevond. De verdachte heeft daarbij geweld gebruikt door de autosleutel uit het contact te trekken terwijl de aangever probeerde te voorkomen dat de verdachte wegreed. De rechtbank oordeelde dat de diefstal vergezeld ging van geweld, wat wettig en overtuigend bewezen werd. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan gevaarlijk rijgedrag tijdens een politieachtervolging, waarbij hij meerdere verkeersregels heeft overtreden, zoals door rood rijden en rijden op een fietspad met een hoge snelheid, wat gevaar voor anderen opleverde. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 195 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De vordering van de benadeelde partij, de gemeente Capelle aan den IJssel, werd niet-ontvankelijk verklaard omdat er geen bewijs was dat de vordering correct was ingediend.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/071627-24
Datum uitspraak: 26 juni 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedatum] 1985,
laatst opgegeven woon- of verblijfplaats:
[adres] ( [postcode] ) te [woonplaats] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in [naam PI] ,
raadsman mr. R. Moghni, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 12 juni 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M.A. van Rijswijk heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2 (primair) en 3 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 105 dagen met aftrek van voorarrest en daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, met een proeftijd van 2 jaar.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering feit 1
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot de bewezenverklaring van de diefstal van de bestelbus. Wel is verzocht om de verdachte vrij te spreken van het geweld, nu dit volgens de verdediging niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. De verklaring van aangever hierover is onaannemelijk.
4.1.2.
Beoordeling door de rechtbank
Uit de aangifte blijkt dat de verdachte op 28 februari 2024 in Rivium in Capelle aan den IJssel een bestelbus heeft gestolen. Aangever voerde die dag zijn bezorgwerkzaamheden uit met de bestelbus. Terwijl hij zich in het laadruim van de bestelbus bevond, hoorde hij een persoon instappen aan de bestuurderskant. Vervolgens stapte hij uit en zag hij - naar later bleek - de verdachte in de bus zitten die probeerde weg te rijden. Aangever heeft toen geprobeerd om via het raam de autosleutel uit het contact te pakken. De verdachte hield de sleutel vast, zodat dit niet lukte. De verdachte reed weg, terwijl aangever nog aan de bestelbus hing. Op een gegeven moment reed de verdachte zo hard, dat aangever los moest laten.
Tijdens het verhoor van de verdachte bij de politie werd aan de verdachte gevraagd waarom hij wegreed met de bestelbus terwijl aangever er nog aan hing, waarop de verdachte antwoordde dat hij dit deed omdat hij schrok van de aangever.
De verklaring van aangever acht de rechtbank, mede gelet op die verklaring van de verdachte bij de politie, aannemelijk. Op grond van de voorgaande feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat naast de diefstal ook de geweldscomponent wettig en overtuigend kan worden bewezen.
4.1.3.
Conclusie
Het onder feit 1 ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
4.2.
Bewijswaardering feit 2
4.2.1.
Standpunt verdediging
Door de verdediging is bepleit dat het primair onder 2 ten laste gelegde, artikel 5a van de Wegenverkeerswet, niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. Op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld dat er door de verkeersgedragingen van de verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen te duchten was. Ten aanzien van het subsidiair onder 2 ten laste gelegde heeft de verdediging zich voor een bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.2.2.
Beoordeling door de rechtbank
Nadat de verdachte op 28 februari 2024 de hierboven onder 4.1. genoemde bestelbus gestolen had, werd een achtervolging ingezet door de politie. Uit diverse processen-verbaal blijkt dat de verdachte tijdens de achtervolging meerdere verkeersovertredingen heeft begaan. Zo heeft hij door rood gereden, is hij een eenrichtingsweg in tegengestelde richting ingereden, heeft hij op een busbaan gereden, is hij tegen meerdere politieauto’s aangereden en heeft hij geprobeerd om een verkeersbord omver te rijden. Daarnaast is de verdachte op enig moment op een fietspad gaan rijden met een geschatte snelheid van 70 kilometer per uur, terwijl zich daar meerdere fietsers en voetgangers bevonden die opzij moesten gaan om een aanrijding te voorkomen. Uiteindelijk is de verdachte in een sloot tot stilstand gekomen en is hij aangehouden.
De rechtbank moet beoordelen of de verdachte met het hiervoor vastgestelde verkeersgedrag (a) de verkeersregels heeft geschonden, (b) of hij dat in ernstige mate heeft gedaan, (c) of hij dat opzettelijk heeft gedaan en (d) of daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen te duchten was.
De rechtbank stelt gelet op bovenstaande feiten en omstandigheden vast dat de verdachte meerdere verkeersregels heeft geschonden en wel in ernstige mate. Dat dit opzettelijk is gebeurd. blijkt uit de verklaring van de verdachte dat hij dit deed omdat hij voor de politie wilde vluchten. Doordat de verdachte met aanzienlijke snelheid heeft gereden op een fietspad waar zich tientallen fietsers en voetgangers bevonden, was sprake van ernstig gevaar op het ontstaan van zwaar lichamelijk letsel bij die daar aanwezige fietsers en voetgangers.
4.2.3.
Conclusie
Het primair onder feit 2 ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
4.3.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering feit 3
Het onder 3 ten laste gelegde is door de verdachte bekend en door de verdediging is ten aanzien van een bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en primair onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1
hij op 28 februari 2024 te Capelle aan den IJssel,
een bestelbus (Mercedes-Benz Vito), die geheel of ten dele
aan [bedrijf A] , in elk geval aan een ander toebehoorde heeft
weggenomen met het oogmerk om
dezezich wederrechtelijk toe te eigenen welke
diefstal werd vergezeld van geweld tegen [slachtoffer] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te
maken, ende vluchtmogelijk te maken door
- aan de autosleutel(s) van voornoemde bestelbus te trekken en deze (met
kracht) in het contactslot van die bestelbus te houden/duwen, en
- met voornoemde bestelbus weg te rijden, terwijl die [slachtoffer] zich met de handen
en/of armen, althans een deel van zijn lichaam, in die bestelbus bevond, en te
blijven rijden met voornoemde bestelbus, terwijl die [slachtoffer] zich nog (gedeeltelijk) in
die bestelbus bevond, waardoor die [slachtoffer] aan die bestelbus hing endoor die
bestelbus werd voortgetrokken;
2
hij op 28 februari 2024 te Capelle aan den IJssel als bestuurder van een
voertuig (bestelauto), daarmee rijdende op de weg, de Rivium 3e straat, de Abram
van Rijckevorselweg, de Kralingse Zoom en/of de Nesserdijk, zich opzettelijk
zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden
door een of meerdere malen
- een rood verkeerslicht te negeren,
- (op een eenrichtingsweg) in de tegengestelde rijrichting te rijden,
- op een busbaan (bedoeld voor autonoom rijdende bussen) te rijden en/of (daarbij)
een of meerdere verbodsborden (bord C1) te negeren,
- op een fietspad (te hard) te rijden, terwijl zich toen en aldaar meerdere fietsers
en/of voetgangers bevonden, waardoor deze fietsers en/of voetgangers voor hem,
verdachte, moesten uitwijken,
- tegen een verkeersbord te rijden en/of te trachten dit verkeersbord omver te
rijden, en
- tegen een of meerdere politieauto's te rijden,
door welke verkeersgedraging(en) van verdachte gevaar voor zwaar
lichamelijk letsel voor anderen te duchten was;
3
hij op 28 februari 2024 te Capelle aan den IJssel,
opzettelijk en wederrechtelijk een hek(werk), dat geheel aan de Gemeente Capelle aan den IJssel toebehoorde, heeft vernield.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
feit 1: diefstal, vergezeld van geweld, gepleegd tegen personen met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken
feit 2: overtreding van artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994
feit 3: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich op 28 februari 2024 schuldig gemaakt aan diefstal met geweld van een bestelbus door daarmee weg te rijden terwijl aangever aan de bestelbus hing om die diefstal te beletten. Daarnaast heeft de verdachte zich op diezelfde datum schuldig gemaakt aan gevaarlijk rijgedrag en heeft hij daarmee de veiligheid van medeweggebruikers op onverantwoorde wijze in gevaar gebracht. Hij had daarbij alleen zijn eigen belang voor ogen om niet te worden aangehouden door de politie. Tijdens de achtervolging heeft de verdachte ook een hekwerk vernield.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
7 mei 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De rechtbank zal een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen. Dit voorwaardelijk strafdeel dient ertoe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vordering benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: de gemeente Capelle aan den IJssel, ter zake van het onder 3 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 1.140,00 aan materiële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht om de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren. Een machtiging waaruit bevoegdheid voortvloeit om de vordering namens de gemeente Capelle aan de IJssel in te dienen ontbreekt en daarnaast is er geen bewijs waaruit blijkt dat de bijgevoegde offerte inmiddels betaald is.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich eveneens op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Een machtiging voor het indienen van de vordering ontbreekt en op basis van de offerte kan niet worden vastgesteld dat er betaald is. Daarnaast ontbreekt bij de vordering een stuk waaruit blijkt dat de aansprakelijkheidsverzekering van de eigenaar van de bestelbus de kosten niet heeft vergoed.
8.3.
Beoordeling door de rechtbank
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu uit het dossier niet blijkt door wie de vordering namens de gemeente Capelle aan den IJssel is ingediend en of deze persoon daartoe gemachtigd was. Ten overvloede geldt dat de vordering onvoldoende onderbouwd is, nu niet blijkt dat de verzekeraar van de eigenaar van de bestelbus is aangesproken en met welk resultaat. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
8.4.
Conclusie
De benadeelde partij wordt in de vordering niet-ontvankelijk verklaard.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 312 en 350 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 5a en 176 van de Wegenverkeerswet.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 (primair) en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 195 (honderdvijfennegentig) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 90 (negentig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
verklaart de benadeelde partij de gemeente Capelle aan den IJssel niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.L. Luiten, voorzitter,
en mrs. M.C. Franken en A. Hello, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. D. Blom-den Haan en J.M. Grubben, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter en de tweede griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 28 februari 2024 te Capelle aan den IJssel,
een bestelbus (Mercedes-Benz Vito), in elk geval enig goed, die geheel of ten dele
aan [bedrijf A] , in elk geval aan een ander toebehoorde heeft
weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke
diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging
met geweld tegen [slachtoffer] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht
mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- aan de autosleutel(s) van voornoemde bestelbus te trekken en/of deze (met
kracht) in het contactslot van die bestelbus te houden/duwen, en/of
- met voornoemde bestelbus weg te rijden, terwijl die [slachtoffer] zich met de handen
en/of armen, althans een deel van zijn lichaam, in die bestelbus bevond, en/of te
blijven rijden met voornoemde bestelbus, terwijl die [slachtoffer] zich nog (gedeeltelijk) in
die bestelbus bevond, waardoor die [slachtoffer] aan die bestelbus hing en/of door die
bestelbus werd voortgetrokken;
2
hij op of omstreeks 28 februari 2024 te Capelle aan den IJssel als bestuurder van een
voertuig (bestelauto), daarmee rijdende op de weg, de Rivium 3e straat, de Abram
van Rijckevorselweg, de Kralingse Zoom en/of de Nesserdijk, zich opzettelijk
zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden
door een of meerdere malen
- een rood verkeerslicht te negeren,
- (op een eenrichtingsweg) in de tegengestelde rijrichting te rijden,
- op een busbaan (bedoeld voor autonoom rijdende bussen) te rijden en/of (daarbij)
een of meerdere verbodsborden (bord C1) te negeren,
- op een fietspad (te hard) te rijden, terwijl zich toen en aldaar meerdere fietsers
en/of voetgangers bevonden, waardoor deze fietsers en/of voetgangers voor hem,
verdachte, moesten uitwijken,
- tegen een verkeersbord te rijden en/of te trachten dit verkeersbord omver te
rijden, en/of
- tegen een of meerdere politieauto's te rijden,
door welke verkeersgedraging(en) van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar
lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 28 februari 2024 te Capelle aan den IJssel als bestuurder van een
voertuig (bestelauto), daarmee rijdende op de weg, de Rivium 3e straat, de Abram
van Rijckevorselweg, de Kralingse Zoom en/of de Nesserdijk, een of meerdere
malen
- een rood verkeerslicht heeft genegeerd,
- (op een eenrichtingsweg) in de tegengestelde rijrichting heeft gereden,
- op een busbaan (bedoeld voor autonoom rijdende bussen) heeft gereden en/of
(daarbij) een of meerdere verbodsborden (bord C1) heeft genegeerd,
- op een fietspad (te hard) heeft gereden, terwijl zich toen en aldaar meerdere
fietsers en/of voetgangers bevonden, waardoor deze fietsers en/of voetgangers voor
hem, verdachte, moesten uitwijken,
- tegen een verkeersbord heeft gereden en/of heeft getracht dit verkeersbord
omver te rijden, en/of
- tegen een of meerdere politieauto's is gereden,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd;
3
hij op of omstreeks 28 februari 2024 te Capelle aan den IJssel,
opzettelijk en wederrechtelijk een hek(werk), in elk geval enig goed, dat geheel of
ten dele aan de Gemeente Capelle aan den IJssel, in elk geval aan een ander
toebehoorde, heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.