ECLI:NL:RBROT:2024:6017

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 juni 2024
Publicatiedatum
1 juli 2024
Zaaknummer
10859223
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van achterstallige zorgpremie en incassokosten

In deze zaak heeft Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde] wegens achterstallige premiebetalingen voor de zorgverzekering. De eiseres, Zilveren Kruis, stelt dat [gedaagde] de premie voor de maanden augustus en september 2023 niet volledig heeft betaald, en vordert een totaalbedrag van € 157,15, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke kosten. De procedure is gestart met een dagvaarding op 14 december 2023, waarop [gedaagde] niet heeft gereageerd, ondanks dat hij daartoe in de gelegenheid is gesteld.

De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat [gedaagde] weliswaar betalingsbewijzen heeft overgelegd, maar dat deze niet voldoende zijn om aan te tonen dat hij de achterstallige premie al had voldaan. De kantonrechter oordeelt dat Zilveren Kruis recht heeft op betaling van € 142,15 aan achterstallige premie, omdat de overgelegde betalingsbewijzen niet aantonen dat de premie voor de maanden augustus en september 2023 volledig is betaald. Daarnaast zijn de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten van € 48,40 toegewezen, omdat aan de voorwaarden voor vergoeding is voldaan.

De kantonrechter heeft [gedaagde] ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 360,48. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als [gedaagde] in hoger beroep gaat. De uitspraak is gedaan door mr. A.M. van Kalmthout op 21 juni 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10859223 CV EXPL 23-34046
datum uitspraak: 21 juni 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V.,
vestigingsplaats: Leiden,
eiseres,
gemachtigde: Flanderijn Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: [woonplaats],
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘Zilveren Kruis’ en ‘[gedaagde]’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 14 december 2023, met bijlagen;
  • het antwoord, met bijlagen;
  • de repliek, met bijlagen;
  • de rolbeslissing van 29 maart 2024;
  • de akte van Zilveren Kruis, met bijlagen.
1.2.
[gedaagde] heeft, hoewel hij daartoe in de gelegenheid is gesteld, niet gereageerd op de conclusie van repliek en de akte van Zilveren Kruis en heeft ook niet om verdere aanhouding verzocht.

2.De beoordeling

Wat is de kern van de zaak?
2.1.
[gedaagde] heeft een zorgverzekering afgesloten bij Zilveren Kruis. Voor die zorgverzekering is [gedaagde] maandelijks premie aan Zilveren Kruis verschuldigd. Volgens Zilveren Kruis heeft [gedaagde] de premie van de basisverzekering en de aanvullende verzekering van de maanden augustus en september 2023 niet volledig betaald en daarom eist Zilveren Kruis in deze zaak dat [gedaagde] wordt veroordeeld om die achterstallige premie van in totaal € 157,15 (met rente en buitengerechtelijke kosten) te betalen.
2.2.
[gedaagde] is het niet eens met de eis van Zilveren Kruis. Hij heeft een aantal betalingsbewijzen in het geding gebracht. Uit de overige stukken die [gedaagde] bij zijn verweer heeft overgelegd kan afgeleid worden dat [gedaagde] met de betalingsbewijzen wil aantonen dat hij de premieachterstand al heeft betaald vóór de dagvaarding aan hem is overhandigd.
2.3.
De kantonrechter veroordeelt [gedaagde] om een bedrag van € 142,15 aan achterstallige premie, met rente en buitengerechtelijke kosten, aan Zilveren Kruis te betalen. Hierna wordt uitgelegd waarom.
[gedaagde] moet € 142,15 aan achterstallige premie betalen
2.4.
Zilveren Kruis heeft in de dagvaarding vermeld dat [gedaagde] de premie van de maanden augustus en september 2023 niet volledig heeft betaald. [gedaagde] heeft weliswaar een aantal betalingsbewijzen overgelegd, maar daaruit kan niet worden geconcludeerd dat [gedaagde] de premie van de hiervoor genoemde maanden al volledig heeft betaald. Zilveren Kruis heeft in reactie op het verweer van [gedaagde] immers een uitgebreide specificatie in het geding gebracht, waarin alle betalingen van [gedaagde] vanaf januari 2021 zijn opgenomen. Uit die specificatie blijkt waar deze betalingen op zijn afgeboekt. De specificatie laat zien dat, voor zover [gedaagde] bij zijn betaling een betalingskenmerk heeft vermeld, de betalingen ook conform die betalingskenmerken zijn afgeboekt.
2.5.
Voor zover er geen (duidelijk) betalingskenmerk is vermeld, blijkt uit de specificatie dat de betalingen zo veel mogelijk zijn afgeboekt op de oudst openstaande achterstand. Dat geldt ook voor de betaling van 8 september 2023 van € 142,15, die verricht is zonder vermelding van een duidelijke betalingskenmerk. Die premie is daarom terecht afgeboekt op de op dat moment oudste openstaande premie (juli 2023). De premie van juli 2023 behoort echter niet tot de onderhavige vordering.
2.6.
Voor wat betreft de betaling van 29 september 2023 van € 192,15 heeft [gedaagde] als omschrijving vermeld:
“ik heb al eerder 142,15 euro premie betaald op 8-9-2023. Nu het restant van 142,15 + 5x 10 euro herinneringskosten komt uit op 192,15 euro”. Met de ‘5x 10 euro herinneringskosten’ doelt [gedaagde] kennelijk op de in de specificatie van Zilveren Kruis opgenomen bedragen van € 10,- aan incassokosten. Zilveren Kruis heeft, naar aanleiding van de rolbeslissing van 29 maart 2024, de toepasselijke algemene voorwaarden in het geding gebracht en heeft in haar akte nader uiteengezet dat zij - als een verzekeringnemer niet op tijd betaalt - op grond van artikel 9.2 van die algemene voorwaarden onder meer invorderingskosten (waaronder incassokosten) in rekening kan brengen. Uit de betalingsherinneringen, die Zilveren Kruis ook bij haar akte heeft overgelegd, volgt dat de in de specificatie opgenomen incassokosten van telkens € 10,- alle betrekking hebben op (oudere) premiemaanden, die niet tot de onderhavige vordering behoren. Gelet op het voorgaande en op het door [gedaagde] vermelde betalingskenmerk heeft Zilveren Kruis van de betaling van 29 september 2023 dan ook terecht een totaalbedrag van € 50,- afgeboekt op de genoemde incassokosten.
2.7.
Uit de specificatie van Zilveren Kruis volgt echter ook dat een deel van de betaling van 29 september 2023 is afgeboekt op de post ‘incassokosten’ van € 15,-, die in de specificatie is gedateerd op 18 september 2023. Uit de overgelegde betalingsherinnering van 19 september 2023 blijkt dat Zilveren Kruis het bedrag van € 15,- aan incassokosten pas bij die brief voor de eerste maal bij [gedaagde] in rekening heeft gebracht én dat op dat moment nog slechts de premie van de maanden augustus en september 2023 niet betaald was. Daaruit kan de kantonrechter niet anders afleiden dan dat het bedrag van € 15,- aan incassokosten betrekking heeft op de achterstallige premie die in onderhavige procedure wordt gevorderd. De door Zilveren Kruis gemaakte incassokosten met betrekking tot de premie over augustus en september 2023 moeten echter worden geacht te vallen onder de eveneens door Zilveren Kruis gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten, waarop hierna bij r.o. 2.11 nader zal worden ingegaan. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Zilveren Kruis onvoldoende onderbouwd dat zij, naast de bij r.o. 2.11 genoemde vergoeding, ook nog aanspraak kan maken op een aanvullend bedrag van 15,- aan incassokosten, zodat zij ten onrechte een deel van de betaling van 29 september 2023 op die incassokosten heeft afgeboekt. Zilveren Kruis had het bedrag van € 15,- dan ook moeten afboeken op de op dat moment oudst openstaande premie (augustus 2023). Dat betekent dat het bedrag van € 15,- in mindering zal worden gebracht op de gevorderde hoofdsom van
€ 157,15.
2.8.
Het voorgaande betekent dat er nog een openstaand bedrag resteert van € 142,15
(€ 157,15 -/- € 15,-). Omdat uit de overige door [gedaagde] overgelegde betalingsbewijzen niet blijkt dat hij dat bedrag al heeft betaald, zal [gedaagde] worden veroordeeld een bedrag van € 142,15 aan achterstallige premie aan Zilveren Kruis te betalen.
2.9.
[gedaagde] is in zijn antwoord verder uitvoering ingegaan op zijn persoonlijke situatie en de problemen waarmee hij te kampen heeft. De kantonrechter begrijpt uit het verweer van [gedaagde] dat de omstandigheden die hij noemt bij hem de nodige frustraties oproepen, maar dat betekent niet dat hij de achterstallige premie daarom niet zou hoeven te betalen.
[gedaagde] moet de rente en buitengerechtelijke incassokosten betalen
2.10.
[gedaagde] moet ook de wettelijke rente over de achterstallige premie betalen, omdat Zilveren Kruis genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde] dat niet heeft betwist. Omdat het door Zilveren Kruis gevorderde bedrag aan rente tot en met de dag van dagvaarding, gelet op hetgeen hiervoor bij r.o. 2.7 is geoordeeld, deels is berekend over een onjuiste hoofdsom, zal de rente worden toegewezen op de wijze zoals hierna bij de beslissing vermeld.
2.11.
Ook de buitengerechtelijke incassokosten van € 48,40 worden toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze kosten vergoed te krijgen (artikel 6:96 BW).
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
2.12.
[gedaagde] krijgt voor het grootste deel ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot deze kosten aan de kant van Zilveren Kruis op € 130,48 aan dagvaardingskosten, € 130,- aan griffierecht, € 80,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 40,-) en € 20,- aan nakosten. Dat is in totaal € 360,48. Hier kan nog een bedrag bijkomen als dit vonnis wordt betekend.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.13.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Zilveren Kruis te betalen € 190,55 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over de premieachterstand - zonder rente en kosten - die na iedere wijziging vanaf 1 augustus 2023 heeft opengestaan tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van Zilveren Kruis worden begroot op € 360,48;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. van Kalmthout en in het openbaar uitgesproken.
44487