Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[gedaagde 1],
1.De procedure
- de dagvaarding van 12 februari 2024, met bijlagen;
- het antwoord;
- de akte van Waterweg Wonen;
- de rolbeslissing van 19 april 2024.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 14 juni 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Waterweg Wonen en twee gedaagden die zelf procederen. De eiseres, Waterweg Wonen, heeft een vordering ingesteld wegens huurachterstand en heeft verzocht om ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning. De gedaagden huren sinds 20 januari 2017 een woning van Waterweg Wonen en hebben een huurachterstand opgebouwd van € 3.454,14. Waterweg Wonen heeft de gedaagden aangesproken op hun betalingsverplichtingen, inclusief rente en buitengerechtelijke incassokosten.
De gedaagden hebben aangevoerd dat zij de huur voor de maanden januari tot en met maart 2024 via automatische incasso hebben betaald en hebben verzocht om een betalingsregeling voor de huurachterstand. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de gedaagden hoofdelijk moeten betalen voor de huurachterstand en dat de huurovereenkomst ontbonden wordt, omdat de huurachterstand ernstig genoeg is. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagden de woning binnen veertien dagen na betekening van het vonnis moeten ontruimen en dat zij een gebruiksvergoeding van € 575,69 per maand moeten betalen tot de ontruiming plaatsvindt.
Daarnaast heeft de kantonrechter de gedaagden veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.039,47. De kantonrechter heeft ook bepaald dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is, wat betekent dat Waterweg Wonen het vonnis onmiddellijk kan uitvoeren, ook als de gedaagden in hoger beroep gaan. Dit vonnis is gewezen door mr. B.J.R. van Tongeren en in het openbaar uitgesproken.