ECLI:NL:RBROT:2024:6013
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontbinding huurovereenkomst en veroordeling tot betaling huurachterstand
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 27 juni 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Woonbron en twee gedaagden die niet in de procedure zijn verschenen. Woonbron, de verhuurder, had de gedaagden gedagvaard vanwege een huurachterstand en het niet permanent bewonen van de gehuurde woning. De procedure volgde op een eerder vonnis van 2 mei 2024, waarin een huurprijswijzigingsbepaling was vernietigd en de huurprijs was vastgesteld op € 1.510,98 per maand. De gedaagden werden veroordeeld om een huurachterstand van € 7.431,90 te betalen en de huurovereenkomst werd ontbonden omdat zij niet aan de verplichting voldeden om hun hoofdverblijf in de woning te hebben. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagden de woning binnen veertien dagen moesten ontruimen en dat zij een gebruiksvergoeding van € 1.510,98 per maand moesten betalen tot de ontruiming. De gevorderde boete van € 2.500,- werd afgewezen omdat de kantonrechter deze bepaling als oneerlijk beoordeelde. De gedaagden werden ook veroordeeld in de proceskosten, die op € 1.123,96 werden begroot. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.