Uitspraak
[eiser] , uit [plaatsnaam] , eiser
het college van burgemeester en wethouders van Molenlanden
Inleiding
Met het bestreden besluit van 1 mei 2024 op het bezwaar van eiser is het college bij het primaire besluit gebleven.
Totstandkoming van het besluit
Beoordeling door de voorzieningenrechter
Voor zover het betoog van eiser zo moet worden begrepen dat hij stelt dat hij niet in staat is de dwangsom te betalen, overweegt de voorzieningenrechter dat eiser geen stukken heeft overgelegd waaruit blijkt dat hij vanwege zijn financiële draagkracht niet in staat is om de dwangsom (volledig) te betalen. Hierbij neemt de voorzieningenrechter in aanmerking dat hij al in bezwaar, onder andere in de uitspraak van de voorzieningenrechter van 25 maart 2024, er op is gewezen dat hij zijn standpunt met stukken moet onderbouwen, hetgeen hij niet heeft gedaan. Verder betrekt de voorzieningenrechter dat het college hem bij herhaling tevergeefs een betalingsregeling heeft aangeboden. Overigens heeft eiser ter zitting desgevraagd gesteld dat hij de dwangsom in één keer betaalt als hij in het ongelijk wordt gesteld.
Is de last uitvoerbaar?
“De bouwvakvakantie voor de regio midden in 2023 viel tussen 24 juli 2023 en 11 augustus 2023. Verzoeker had de mogelijkheid om voorafgaand aan die periode een aannemer te zoeken. Daarbij komt dat de bouwvakvakantie niet verplicht is, wat de kans vergroot om een aannemer te vinden die wel werkzaam is. Verzoeker erkent echter dat hij geen aanstalten heeft gemaakt om een aannemer te vinden, omdat hij wilde dat de aannemer die de dakkapel erop heeft gezet de dakkapel zou verwijderen. Een civiele procedure staat echter niet in de weg aan het uitvoeren van de last als verantwoordelijke eigenaar. Ook dit vormt geen onmogelijkheid om aan de last te voldoen. De dakkapel kan weggehaald worden en de civiele procedure kan doorlopen. Deze twee zijn niet afhankelijk van elkaar. Wie uiteindelijk de kosten voor het weghalen van de dakkapel dient te dragen is een civielrechtelijke aangelegenheid waar de uitvoering van de last geheel los van staat. Voor zover verzoeker stelt dat werkzaamheden in de straat de mogelijkheid om de dakkapel te verwijderen verhinderden, merkt de voorzieningenrechter op dat verzoeker niet aannemelijk heeft gemaakt dat het onmogelijk was om de dakkapel binnen de gegeven periode te laten verwijderen.”
De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om daarover nu anders te oordelen. Van doorslaggevend belang blijft dat het op de weg van eiser lag om na de uitspraak en binnen de begunstigingstermijn een gemotiveerd verzoek aan het college tot verlenging te doen, waarbij hij onder meer de werkzaamheden, wat daar van zij, naar voren had kunnen brengen. Dat heeft hij niet gedaan, waardoor hij het verloop van de termijn verwijtbaar aan zich voorbij heeft laten gaan.