Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden, met aftrek van voorarrest.
4.Waardering van het bewijs
Op 29 februari 2024, omstreeks 14:19 uur, heeft de politie naar aanleiding van een ANPR-melding een Volvo XC40 met kenteken [kentekennummer] gevolgd en geobserveerd. Het voertuig was in het ANPR-referentiebestand geplaatst met als doel om het voertuig en de inzittende(n) te controleren in verband met ondermijnende criminaliteit. De medeverdachte [medeverdachte] was de bestuurder van de auto. Omstreeks 15:50 uur parkeerde [medeverdachte] bij de Haringvliet in Rotterdam, waar hij contact maakte met de verdachte. De verdachte stapte zonder tas bij [medeverdachte] in de auto en samen reden ze weg. Omstreeks 15:58 uur stapte de verdachte uit de auto met een zwaar uitziende tas. Vervolgens werd hij staande gehouden. waarbij in de tas – naar later bleek – een bedrag van € 409.965,-, verdeeld in pakken en geseald in plastic, werd aangetroffen. In de auto van [medeverdachte] werd een briefje van 20 Turkse Lira aangetroffen, dat, blijkens de verklaring van [medeverdachte] , als ontvangstbewijs (“token”) was gebruikt bij de geldoverdracht. In de jas van de verdachte werd een bedrag van € 385,- aangetroffen.
€ 409.965,-)
€ 409.965,-,
5.Strafbaarheid feiten
1.medeplegen van witwassen;
medeplegen van een feit, bedoeld in het vierde en vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet voorbereiden en/of bevorderen.
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.In beslag genomen voorwerpen
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden;
- verklaart verbeurd als bijkomende straf: