Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van de op de dagvaarding met parketnummer 10-064553-24 ten laste gelegde feiten;
- bewezenverklaring van de op de dagvaarding met parketnummer 10-078775-24 ten laste gelegde feiten;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren met aftrek van voorarrest, waarvan 1 jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van 5 jaar en de bijzondere voorwaarden als door de reclassering geadviseerd;
- oplegging van de maatregelen ex artikel 38v en 38z van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr);
- de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden en de maatregel ex artikel 38v Sr.
4.Waardering van het bewijs
modifieddatum 9 juli 2022. Foto’s 9, 10 en 11 in de fotomap van [voornaam slachtoffer 3] hebben 15 februari 2024 als modified datum. Tussen deze data zijn op verschillende momenten andere foto’s en filmpjes gemaakt of ontvangen. Gelet op het feit dat het gaat om een periode van ongeveer twee jaar en om meerdere bestanden, is de rechtbank van oordeel dat de verdachte een gewoonte heeft gemaakt van het vervaardigen en in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal van zijn stiefkinderen.
efeitelijkheden hebben bestaan uit het (meermalen)
poserenin een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past en (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , en/of de uitsnede van de foto’s/films nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , in beeld gebracht worden,
5.Strafbaarheid feiten
1.bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, meermalen gepleegd;
een ander door bedreiging met een feitelijkheid, gericht tegen die ander, wederrechtelijk dwingen iets te doen;
mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin.
1.verkrachting, meermalen gepleegd;
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
3.ontucht plegen met zijn stiefkind, meermalen gepleegd;
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken vervaardigen en in bezit hebben, terwijl van het plegen van dit misdrijf een beroep of gewoonte wordt gemaakt.
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf en maatregelen
8.In beslag genomen voorwerpen
9.Vorderingen benadeelde partijen
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Bijlagen
12.Beslissing
bewezen, dat de verdachte de onder parketnummer 10-064553-24 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
bewezen, dat de verdachte de onder parketnummer 10-078775-24 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren;
1 (één) jaar, niet ten uitvoer zal worden gelegd,tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
proeftijd, die wordt gesteld op
5 (vijf) jaren;
algemene voorwaarde:
bijzondere voorwaarden:
meldplicht: de veroordeelde meldt zich op afspraken met de reclassering, zo vaak en zo lang de reclassering het nodig vindt om het reclasseringstoezicht uit te voeren;
ambulante behandeling: de veroordeelde laat zich behandelen door De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Bij terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische toestandsbeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, laat de veroordeelde zich, na rechterlijke goedkeuring, opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
begeleid wonen of maatschappelijke opvang: de veroordeelde zoekt een verblijfadres waar hij na detentie kan verblijven en indien dit niet lukt en door de reclassering noodzakelijk wordt geacht, verblijft hij in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang. Het verblijf duurt de gehele periode of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma;
contactverbod: de veroordeelde heeft of zoekt op geen enkele wijze – direct of indirect – contact met:
locatieverbod (met elektronische monitoring):de veroordeelde bevindt zich gedurende de proeftijd niet binnen een straal van 5 kilometer rond het verblijfadres van het slachtoffer: [adres] , [postcode] Rotterdam. Dit geldt zolang het Openbaar Ministerie het verbod nodig vindt. De veroordeelde werkt mee aan elektronische monitoring van dit locatieverbod. Hij gaat niet naar het buitenland zonder toestemming van de reclassering.
dadelijk uitvoerbaarzijn;
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
dadelijk uitvoerbaaris;
maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking;
onttrokken aan het verkeer:
€ 35.275,= (zegge: vijfendertigduizend tweehonderdvijfenzeventig euro),bestaande uit € 20.275,= aan materiële schade en
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 2] te betalen
€ 35.275,=(hoofdsom,
zegge: vijfendertigduizend tweehonderdvijfenzeventig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 februari 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
211 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
€ 2.500,= (zegge: vijfentwintighonderd euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 3] te betalen
€ 2.500,=(hoofdsom,
zegge: vijfentwintighonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 februari 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
35 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.