11.Beslissing
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair, 2 primair en 3 primair ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
10 (tien) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal op geen enkele wijze contact (laten) opnemen, zoeken of hebben met de medeverdachten in onderhavige zaak, te weten [medeverdachte 3] (geboren op [geboortedatum 2] 2001), [medeverdachte 1] (geboren op [geboortedatum 3] 2007) en [medeverdachte 2] (geboren op [geboortedatum 4] 2006), gedurende de proeftijd, zolang het openbaar ministerie dit verbod nodig vindt;
2. de veroordeelde zal zich niet bevinden in, op of rondom de [adres 1] te Rotterdam, gedurende de proeftijd na heden, of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt;
3. de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
4. de veroordeelde zal deelnemen aan een gedragsinterventie, te weten Cova(plus), of een andere gedragsinterventie die gericht is op het verbeteren van zijn cognitieve vaardigheden;
5. de veroordeelde zal zich inspannen tot het vinden en behouden van betaald werk en/of een opleiding met een vaste structuur;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de genoemde bijzondere voorwaarden en het aan genoemde reclasseringsinstelling opgedragen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
legt de veroordeelde op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
duur van 5 (vijf) jaren, inhoudende dat de veroordeelde wordt bevolen zich niet op te houden in een straal van 500 meter rondom de [adres 1] te ( [postcode] ) Rotterdam;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde niet aan de maatregel voldoet, vervangende hechtenis zal worden toegepast;
bepaalt dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van
1 (één) week;
toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op en zal in totaal ten hoogste zes maanden bedragen;
beveelt dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededaders, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde 1] , te betalen een bedrag van
€ 6.768,80 (zegge: zesduizendzevenhonderdachtenzestig euro en tachtig eurocent), bestaande uit € 1.768,80 aan materiële schade en € 5.000,-- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 21 september 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de
benadeelde partij [benadeelde 1]niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten
door de benadeelde partij [benadeelde 1]gemaakt, tot op heden aan de zijde van
de benadeelde partij [benadeelde 1]begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
de benadeelde partij [benadeelde 1]te betalen
€ 6.768,80 (zegge: zesduizendzevenhonderdachtenzestig euro en tachtig eurocent),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 september 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 6.768,80 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
68 (achtenzestig) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan
de benadeelde partij [benadeelde 1], waaronder begrepen betaling door zijn mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van
de benadeelde partij [benadeelde 1]en omgekeerd;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededaders, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde 2] , te betalen een bedrag van
€ 3.000 (zegge: drieduizend euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 21 september 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart
de benadeelde partij [benadeelde 2]niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door
de benadeelde partij [benadeelde 2]gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij [benadeelde 2] begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
de benadeelde partij [benadeelde 2]te betalen
€ 3.000 (zegge: drieduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 september 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 3.000,-- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
40 (veertig) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan
de benadeelde partij [benadeelde 2], waaronder begrepen betaling door zijn mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van
de benadeelde partij [benadeelde 2]en omgekeerd;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededaders, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde 3] , te betalen een bedrag van
€ 5.000 (zegge: vijfduizend euro),bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 21 september 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart
de benadeelde partij [benadeelde 3]niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door
de benadeelde partij [benadeelde 3]gemaakt, tot op heden aan de zijde van
de benadeelde partij [benadeelde 3]begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de
benadeelde partij [benadeelde 3]te betalen
€ 5.000 (zegge: vijfduizend euro),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 september 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 5.000,-- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
60 (zestig) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de
benadeelde partij [benadeelde 3], waaronder begrepen betaling door zijn mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van
de benadeelde partij [benadeelde 3]en omgekeerd;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededaders, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde 4] , te betalen een bedrag van
€ 5.000 (zegge: vijfduizend euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 21 september 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart
de benadeelde partij [benadeelde 4]niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door
de benadeelde partij [benadeelde 4]gemaakt, tot op heden aan de zijde van
de benadeelde partij [benadeelde 4]begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
de benadeelde partij [benadeelde 4]te betalen
€ 5.000 (zegge: vijfduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 september 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 5.000,-- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
60 (zestig) dagen;de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan
de benadeelde partij [benadeelde 4], waaronder begrepen betaling door zijn mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van
de benadeelde partij [benadeelde 4]en omgekeerd;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededaders, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde 5] , te betalen een bedrag van
€ 5.000 (zegge: vijfduizend euro),bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 21 september 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart
de benadeelde partij [benadeelde 5]niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [benadeelde 5] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij [benadeelde 5] begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
de benadeelde partij [benadeelde 5]te betalen
€ 5.000 (zegge: vijfduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 september 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 5.000,-- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
60 (zestig) dagen;de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan
de benadeelde partij [benadeelde 5], waaronder begrepen betaling door zijn mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van
de benadeelde partij [benadeelde 5]en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Bade, voorzitter,
en mrs. L. Amperse en D. van Putten, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.E. Scholtens, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 21 september 2023 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht
door op de deur van een pand, gelegen aan de [adres 1] ,
een fles met vloeistof, althans een explosieve/brandbare substantie en/of (zwaar)
vuurwerk (Cobra 6) en/of stof(fen), tot ontsteking en/of ontbranding en/of
ontploffing te brengen,
- gemeen gevaar voor goederen, te weten voornoemde pand en/of nabijgelegen
panden en/of de in die panden aanwezige goederen en/of auto's, en/of
- levensgevaar en/ of gevaar voor lichamelijk letsel voor een ander, te weten de in die
panden aanwezige personen en/of personen die zich op het moment van de
ontploffing in de nabijheid van de plek waar de ontploffing plaatsvond bevonden,
te duchten was;
(art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 157 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
een of meer tot op heden onbekend gebleven perso(o)n(en) op of omstreeks 21
september 2023 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht
door op de deur van een pand, gelegen aan de [adres 1] ,
een fles met vloeistof, althans een explosieve/brandbare substantie en/of (zwaar)
vuurwerk (Cobra 6) en/of stof(fen), tot ontsteking en/of ontbranding en/of
ontploffing te brengen,
- gemeen gevaar voor goederen, te weten voornoemde pand en/of nabijgelegen
panden en/of de in die panden aanwezige goederen en/of auto's, en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten
de in die panden aanwezige personen en/ of personen die zich op het moment van
de ontploffing in de nabijheid van de plek waar de ontploffing plaatsvond
bevonden,
te duchten was,
tot en/ of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte,
inof omstreeks de periode
van 20 september 2023 tot en met 21 september 2023 te Rotterdam en/of elders in
Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen opzettelijk behulpzaam is
geweest bij en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft
verschaft door
- als bestuurder van een (personen)auto (een) tot op heden onbekend gebleven
perso(o)n(en) op te halen en/of naar de plaats delict te brengen, en/of
- in de buurt van de plaats delict te wachten en/of een of meer onbekend gebleven
perso(o)n(en) van de plaats delict vandaan te halen;
(art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 157 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht)
2
hij op of omstreeks 21 september 2023 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
[slachtoffer] en/ of anderen in de woning aanwezig en/ of ingeschreven heeft
bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door een fles met vloeistof, althans een explosieve/brandbare substantie en/of
(zwaar) vuurwerk (Cobra 6) en/of stof(fen), te plaatsen op de deur van zijn woning
gelegen aan de [adres 1] , en aan te steken, waardoor de fles met
vloeistof, althans een explosieve/brandbare substantie en/of (zwaar) vuurwerk
(Cobra 6) en/of stof(fen), tot ontploffing is gebracht;
(art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
een of meer tot op heden onbekend gebleven perso(o)n(en) op of omstreeks 21
september 2023 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
[slachtoffer] en/ of anderen in de woning aanwezig en/ of ingeschreven heeft
bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door een fles met vloeistof, althans een explosieve/brandbare substantie en/of
(zwaar) vuurwerk (Cobra 6) en/of stoffen, te plaatsen op de deur van zijn woning
gelegen aan de [adres 1] , en aan te steken, waardoor de fles met vloeistof
althans een explosieve/brandbare substantie en/of (zwaar) vuurwerk (Cobra 6)
en/ of stoffen tot ontploffing is gebracht,
tot en/ of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, in of omstreeks de periode
van 20 september 2023 tot en met 21 september 2023 te Rotterdam en/of elders in
Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen opzettelijk behulpzaam is
geweest bij en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft
verschaft door
- als bestuurder van een (personen)auto (een) tot op heden onbekend gebleven
perso(o)n(en) op te halen en/of naar de plaats delict te brengen, en/of
- in de buurt van de plaats delict te wachten en/of een of meer onbekend gebleven
perso(o)n(en) van de plaats delict vandaan te halen;
(art 285 lid
1Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub
1Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht)
3
hij op of omstreeks 21 september 2023 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk en wederrechtelijk een gebouw, te weten een woning, gelegen aan de [adres 1]
,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] en/of Havensteder, althans aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
heeft vernield en/ of beschadigd en/ of onbruikbaar gemaakt;
(art 352 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
een of meer tot op heden onbekend gebleven perso(o)n(en) op of omstreeks 21
september 2023 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk en wederrechtelijk een gebouw, te weten een woning, gelegen aan de [adres 1]
,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] en/of Havensteder, althans aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
heeft vernield en/ of beschadigd en/ of onbruikbaar gemaakt,
tot en/ of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, in of omstreeks de periode
van 20 september 2023 tot en met 21 september 2023 te Rotterdam en/of elders in
Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen opzettelijk behulpzaam is
geweest bij en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft
verschaft door
- als bestuurder van een (personen)auto (een) tot op heden onbekend gebleven
perso(o)n(en) op te halen en/of naar de plaats delict te brengen, en/of
- in de buurt van de plaats delict te wachten en/of een of meer onbekend gebleven
perso(o)n(en) van de plaats delict vandaan te halen;
(art 352 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht)