In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 25 juni 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de besloten vennootschap AFIUM BOUWMATERIALEN B.V. (eiseres) en T.H.O.D.N. [handelsnaam 1] (gedaagde). Eiseres vorderde onder andere dat gedaagde zou worden verboden om de internetsite [naam website 3] online te houden, omdat hij volgens eiseres in strijd handelde met een concurrentiebeding uit een overeenkomst tussen eiseres en Premiumbikes B.V., waarvan gedaagde voorheen bestuurder was. Eiseres stelde dat gedaagde vertrouwelijke informatie had gebruikt voor zijn nieuwe onderneming, wat zou leiden tot schade voor haar.
De rechtbank heeft vastgesteld dat gedaagde de overeenkomst niet zelf heeft ondertekend en daardoor in privé niet gebonden is aan het concurrentiebeding. Bovendien heeft de rechtbank geoordeeld dat eiseres niet voldoende bewijs heeft geleverd dat gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld of dat er schade is geleden. De vorderingen van eiseres zijn dan ook afgewezen. Eiseres is veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.600,00.
De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in zaken van onrechtmatige concurrentie en de voorwaarden waaronder een concurrentiebeding kan worden gehandhaafd. De rechtbank heeft geoordeeld dat zonder voldoende onderbouwing van schade, de vorderingen van eiseres niet kunnen worden toegewezen.