ECLI:NL:RBROT:2024:5965

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 juni 2024
Publicatiedatum
28 juni 2024
Zaaknummer
C/10/678903 / KG ZA 24-418
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vorderingen in kort geding wegens gebrek aan bewijs onrechtmatige concurrentie

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 25 juni 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de besloten vennootschap AFIUM BOUWMATERIALEN B.V. (eiseres) en T.H.O.D.N. [handelsnaam 1] (gedaagde). Eiseres vorderde onder andere dat gedaagde zou worden verboden om de internetsite [naam website 3] online te houden, omdat hij volgens eiseres in strijd handelde met een concurrentiebeding uit een overeenkomst tussen eiseres en Premiumbikes B.V., waarvan gedaagde voorheen bestuurder was. Eiseres stelde dat gedaagde vertrouwelijke informatie had gebruikt voor zijn nieuwe onderneming, wat zou leiden tot schade voor haar.

De rechtbank heeft vastgesteld dat gedaagde de overeenkomst niet zelf heeft ondertekend en daardoor in privé niet gebonden is aan het concurrentiebeding. Bovendien heeft de rechtbank geoordeeld dat eiseres niet voldoende bewijs heeft geleverd dat gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld of dat er schade is geleden. De vorderingen van eiseres zijn dan ook afgewezen. Eiseres is veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.600,00.

De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in zaken van onrechtmatige concurrentie en de voorwaarden waaronder een concurrentiebeding kan worden gehandhaafd. De rechtbank heeft geoordeeld dat zonder voldoende onderbouwing van schade, de vorderingen van eiseres niet kunnen worden toegewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/678903 / KG ZA 24-418
Vonnis in kort geding van 25 juni 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AFIUM BOUWMATERIALEN B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
advocaat mr. A.K. Tosun te Rotterdam,
tegen
[gedaagde] T.H.O.D.N. [handelsnaam 1],
wonende te Barendrecht,
gedaagde,
advocaten mrs. J.C. Wery en L.B. van Beveren te Rotterdam.
Partijen worden hierna Afium en [gedaagde] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 31 mei 2024, met producties 1 tot en met 10;
  • de akte overlegging producties 1 tot en met 16 van [gedaagde] ;
  • de pleitnota van [gedaagde] .
1.2.
De mondelinge behandeling heeft op 11 juni 2024 plaatsgevonden.

2.De feiten

2.1.
Afium drijft een groothandel in bouwmaterialen.
2.2.
[gedaagde] en de heer [persoon A] (hierna: ‘ [persoon A] ’) zijn bestuurders van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Premiumbikes B.V. (hierna ‘Premiumbikes’). Premiumbikes exploiteert een fietsenwinkel en verkoopt online (elektrische) fietsen, fiets- en motor accessoires en andere aanverwante artikelen.
2.3.
[gedaagde] drijft ook een eenmanszaak die handelt onder de namen [handelsnaam 2] , [handelsnaam 3] en [handelsnaam 1] . Als activiteiten van deze eenmanszaak zijn in het Handelsregister geregistreerd: detailhandel via internet in overige non-food en webdesign en onderhoud hiervan alsmede boekhoudkantoor.
2.4.
Afium en Premiumbikes sloten op 5 april 2022 een overeenkomst voor het bouwen van de websites [naam website 1] en [naam website 2] . In deze overeenkomst is onder meer de volgende bepaling opgenomen:

Concurrentiebeding:
Opdrachtnemer stemt ermee in dat gedurende een periode van 5 jaar na voltooiing van de diensten, hij/zij geen directe of indirecte concurrentie zal aangaan met Opdrachtgever. Dit omvat onder meer het niet aannemen van opdrachten van concurrenten van Opdrachtgever die vergelijkbare diensten
aanbieden als de geleverde website en/of het niet handelen in vergelijkbare producten en diensten
door het bestuur van de Opdrachtnemer.(..)”
2.5.
Op 8 mei 2022 is de domeinnaam [naam website 3] geregistreerd met (destijds) als technisch en administratief contactpersoon [e-mailadres] .
2.6.
Sinds oktober 2023 is [gedaagde] geen bestuurder meer van Premiumbikes.
2.7.
[gedaagde] heeft op 11 maart 2024 samen met drie andere aandeelhouders de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Isorad B.V. (hierna: ‘Isorad’) opgericht. Isorad voert de handelsnaam [handelsnaam 1] en heeft als bedrijfsactiviteit detailhandel via internet in overige non-food, zoals radiatoren en aanverwante artikelen.

3.Het geschil

3.1.
Afium vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
[gedaagde] te gebieden om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis de internetsite [naam website 3] “offline” te zetten, offline te houden en niet langer voor het (internet-)publiek toegankelijk te maken;
[gedaagde] te gebieden om binnen vier weken na betekening van dit vonnis aan Afium opgave te doen van alle verkooptransacties die hij via [naam website 3] met derden heeft gesloten, onder opgave van naam, adres, woonplaats van deze derden, data van verkoop en opbrengst van verkoop;
[gedaagde] te veroordelen om aan Afium een dwangsom te betalen van € 1.000,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat hij niet voldoet aan de veroordeling onder 1 en/of 2, tot een maximum van € 100.000,-;
[gedaagde] te veroordelen in de proces- en nakosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling.
3.2.
Afium legt aan haar vorderingen - verkort weergegeven - ten grondslag dat [gedaagde] in strijd handelt met het concurrentiebeding uit de overeenkomst dan wel dat hij onrechtmatig jegens Afium handelt, omdat [gedaagde] een concurrerende webshop is gestart en hiervoor vertrouwelijke informatie van Afium heeft gebruikt.
3.3.
[gedaagde] voert verweer dat strekt tot afwijzing van de vorderingen. [gedaagde] stelt dat hij niet gebonden is aan het concurrentiebeding, maar dat Premiumbikes dat is. [gedaagde] heeft ook geen gebruik gemaakt van vertrouwelijke gegevens van Afium en er is geen sprake van onrechtmatige concurrentie. Bovendien is Isorad de domeinhouder van [naam website 3] , waardoor [gedaagde] niet kan worden gehouden de website offline te halen.

4.De beoordeling

4.1.
Afium stelt dat [gedaagde] handelt in strijd met het overeengekomen concurrentiebeding dan wel onrechtmatig handelt jegens haar en dat dit handelen voortduurt zolang de website van [gedaagde] online is. Met deze stelling is voldaan aan het voor deze procedure vereiste spoedeisend belang. [gedaagde] heeft het spoedeisend belang overigens ook niet betwist.
4.2.
[gedaagde] stelt dat hij niet gebonden is aan het concurrentiebeding uit de overeenkomst tussen Afium en Premiumbikes, omdat [gedaagde] de overeenkomst niet kent. Zijn voormalig compagnon [persoon A] heeft deze overeenkomst getekend. Afium erkent dat [gedaagde] de overeenkomst niet zelf heeft getekend, maar dat [gedaagde] alsnog aan het concurrentiebeding is gebonden, omdat hij oprichter, bestuurder en verkoop- en marketingdirecteur van Premiumbikes is. Bovendien heeft [gedaagde] binnen Premiumbikes verreweg de meeste zo niet alle werkzaamheden verricht voor de bouw van de websites van Afium waardoor hij haar onderneming goed heeft leren kennen en met die gegevens een nieuwe website heeft gebouwd. Als het concurrentiebeding niet mede voor [gedaagde] zou gelden zou dit in feite een zinledige bepaling in de overeenkomst zijn
4.3.
Vaststaat dat de overeenkomst is gesloten tussen Afium en Premiumbikes en niet door [gedaagde] is ondertekend. Naar voorlopig oordeel is [gedaagde] daardoor in privé niet gebonden aan het concurrentiebeding in deze overeenkomst en is hij niet tekortgeschoten is in de nakoming van zijn verplichtingen uit deze overeenkomst.
4.4.
De vraag die vervolgens beantwoord moet worden, is of [gedaagde] onrechtmatig jegens Afium heeft gehandeld. Afium stelt dat dit het geval is, omdat [gedaagde] na het bouwen van websites voor haar vertrouwelijke informatie heeft gebruikt voor het bouwen van de website van [handelsnaam 1] . en Afium hierdoor schade heeft geleden. De schade bestaat uit vermogensschade en (naar de rechtbank begrijpt) schade wegens verlies in het organisch verkeer, omdat de website van [handelsnaam 1] door de recente wijzingen meer zichtbaar is in zoekmachines dan de website van Afium. Dit zal uiteindelijk zorgen voor minder bestellingen en winstderving aan de zijde van Afium.
4.5.
Voor het aannemen van onrechtmatig handelen door [gedaagde] is naast een onrechtmatige gedraging in ieder geval ook vereist dat Afium door die onrechtmatige gedraging schade lijdt. Afium heeft echter op geen enkele manier onderbouwd dat klanten de website van Afium minder bezoeken dan het geval was toen de website [naam website 3] nog niet in de lucht was en dat Afium (hierdoor) minder orders heeft met winst- en klantenderving tot gevolg. Aldus is niet aannemelijk gemaakt dat Afium door de gestelde onrechtmatige gedraging van Aslam daadwerkelijk vermogensschade en/of schade wegens verlies in het organisch verkeer lijdt.
4.6.
Het voorgaande betekent dat de vorderingen onder I. en II. – en de daarbij behorende vordering onder III. – worden afgewezen. Nu naar voorlopig oordeel geen sprake is van wanprestatie/onrechtmatig handelen door [gedaagde] kan in het midden worden gelaten of [gedaagde] bij een toewijzing van de ingestelde vorderingen, hieraan wel kan voldoen. [gedaagde] stelt zich immers op het standpunt dat Isorad inmiddels domeinhouder is van de website [naam website 3] , waardoor zij in rechte had moeten worden betrokken in plaats van [gedaagde] .
4.7.
Afium krijgt ongelijk en wordt daarom in de proceskosten veroordeeld. De kosten van [gedaagde] worden begroot op:
- griffierecht € 320,00
- salaris advocaat € 1.107,00
- nakosten €
173,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 1.600,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt Afium in de proceskosten van € 1.600,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe; als Afium niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet Afium € 90,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,
5.3.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F. Koekebakker en in het openbaar uitgesproken op 25 juni 2024.3608/1582