Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van de onder 1 tot en met 5 ten laste gelegde feiten;
- veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 240 uur, subsidiair 120 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest.
4.Inleiding
5.Verjaring; ontvankelijkheid officier van justitie
6.Waardering van het bewijs
1 januari 2000tot en met 21 april 2009 te [plaats 1] ,
1 januari 2008tot en met 19 juni 2013 te [plaats 1] , gemeente [gemeente] en te [plaats 2] en te [plaats 3] opzettelijk mishandelend zijn kind [slachtoffer 4]
7.Strafbaarheid feiten
Poging zware mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn kind
2.Mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn kind
8.Strafbaarheid verdachte
9.Motivering straf
10.Vorderingen benadeelde partijen
bewezenverklaardefeiten. Die schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 2.500,-. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard.
bewezenverklaardefeiten. Die schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 2.500,-. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard.
11.Toepasselijke wettelijke voorschriften
12.Bijlagen
13.Beslissing
taakstraf voor de duur van 150 (honderdvijftig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
144 (honderdvierenveertig) urente verrichten taakstraf resteert;
72 dagen.
€ 2.500,- (zegge: tweeduizend vijfhonderd euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 21 april 2009 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 2] te betalen
€ 2.500,-(hoofdsom,
zegge: tweeduizend vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 april 2009 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 2.500,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
35 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
€ 2.500,- (zegge: tweeduizend vijfhonderd euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 19 juni 2013 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 4] te betalen
€ 2.500,-(hoofdsom,
zegge: tweeduizend vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 juni 2013 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 2.500,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
35 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;