ECLI:NL:RBROT:2024:5918

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 juni 2024
Publicatiedatum
27 juni 2024
Zaaknummer
FT EA 21-542
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de schuldsaneringsregeling en afwijzing van de negatieve schone lei

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 7 juni 2024 uitspraak gedaan over de verlenging van de schuldsaneringsregeling van een schuldenares. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenares niet aan alle verplichtingen van de schuldsaneringsregeling heeft voldaan, met name door het ontstaan van bovenmatige nieuwe schulden. De bewindvoerder heeft op 18 maart 2024 verslag uitgebracht over de stand van zaken, en op 31 mei 2024 heeft de rechtbank de zaak behandeld. Tijdens de zitting zijn de bewindvoerder, de advocaat, de budgetcoach en de schuldenares zelf verschenen.

De rechtbank heeft geconstateerd dat de schuldenares nieuwe schulden heeft laten ontstaan, waaronder een schuld bij de Belastingdienst en bij de gemeente Rotterdam, die voortkwamen uit parkeerboetes. De advocaat van de schuldenares heeft betoogd dat deze nieuwe schulden gezien hun aard en geringe betekenis buiten beschouwing moeten blijven. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de nieuwe schulden, gezien de hoogte van het inkomen van de schuldenares, bovenmatig zijn en dat het ontstaan van deze schulden voorkomen had kunnen worden.

Desondanks heeft de rechtbank besloten om de termijn van de schuldsaneringsregeling met één jaar te verlengen, zodat de schuldenares de gelegenheid krijgt om de nieuwe schulden volledig af te betalen. Gedurende deze verlenging zal de schuldenares alleen de minimale boedelbijdrage verschuldigd zijn en is de inspanningsverplichting niet van toepassing. De rechtbank benadrukt dat de verplichting om geen nieuwe schulden te maken onverkort van kracht blijft. De uitspraak biedt de schuldenares de kans om haar financiële situatie te verbeteren en haar schuldenlast te verlichten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
Verlenging termijn schuldsaneringsregeling
insolventienummer: [nummer]
uitspraakdatum: 7 juni 2024
Bij vonnis van deze rechtbank van 18 juni 2021 is de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken ten aanzien van:
[schuldenares],
[adres]
[postcode] [woonplaats] ,
schuldenares,
bewindvoerder: mr. P.A. Loeff.

1.De procedure

De bewindvoerder heeft op 18 maart 2024 schriftelijk verslag uitgebracht over de beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling.
Op 21 mei 2024 heeft de bewindvoerder de rechtbank bericht omtrent de laatste stand van zaken.
Op 31 mei 2024 heeft mr. J.M. van der Linden zich gesteld als raadsman van schuldenares (hierna: advocaat).
De beëindiging is behandeld ter zitting van 31 mei 2024. De bewindvoerder, de advocaat, de budgetcoach en schuldenares zijn ter zitting verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De standpunten

Voor de standpunten van de rechter-commissaris, de bewindvoerder en schuldenaar verwijst de rechtbank naar de desbetreffende gedingstukken en het verhandelde ter zitting.

3.De beoordeling

De rechtbank stelt vast dat schuldenares niet alle verplichtingen van de schuldsaneringsregeling naar behoren is nagekomen. Uit de verslaglegging van de bewindvoerder blijkt dat schuldenares bovenmatige nieuwe schulden heeft laten ontstaan. Er zijn nieuwe schulden ontstaan bij de Belastingdienst van op dit moment, na gedeeltelijke aflossing, € 1.418,- en bij de gemeente Rotterdam van op dit moment, na gedeeltelijke aflossing, € 4.685,07. Deze laatste schuld houdt verband met circa 60 parkeerboetes. Deze bovenmatige nieuwe schulden staan in beginsel aan toekenning van de schone lei in de weg.
De advocaat heeft betoogd dat de nieuw schulden gezien de bijzondere aard althans de geringe betekenis ervan buiten beschouwing moeten blijven (art. 354 lid 2 Fw). Hij heeft er daarbij op gewezen dat schuldenares de auto nodig had voor haar werk, en zij regelmatig vergat de parkeerapp aan te zetten, of dat zij ervan uitging dat zij niet langer dan tien minuten hoefde te parkeren en de app dus niet aangezet hoefde te worden. Volgens de advocaat is van overbesteding geen sprake en is het te prijzen dat schuldenares veel stappen heeft gezet door al een groot deel van de nieuwe schulden af te lossen en ook door een groot bedrag voor de schuldeisers te sparen.
Ook de rechtbank ziet dat schuldenares grote stappen heeft gezet lopende de schuldsaneringsregeling. Zij heeft een fors bedrag afgedragen aan de boedel en daarnaast uit haar vrij te laten bedrag ook nog geld opzij gezet, waardoor zij thans een behoorljk deel van de nieuwe schulden in korte tijd heeft kunnen aflossen. Dat neemt echter niet weg dat schuldenares nieuwe schulden heeft laten ontstaan en dat deze, gezien de hoogte van haar inkomen, bovenmatig zijn. De rechtbank is van oordeel dat het hier niet gaat om schulden die gezien hun bijzondere aard of geringe betekenis buiten beschouwing moeten worden gelaten bij de beoordeling van de schone lei. Daarbij wordt vooropgesteld dat de verplichting om geen nieuwe schulden te laten ontstaan samenhangt met het doel van de schuldsaneringsregeling, namelijk het verkrijgen van de schone lei en in het verlengde daarvan een schuldenvrije toekomst. Daarmee verdraagt zich niet dat tijdens de regeling nieuwe schulden ontstaan, zeker niet als het ontstaan van deze schulden, zoals in dit geval, voorkomen had kunnen worden. De parkeerboetes zijn voor een (groot) deel ontstaan omdat schuldenares niet tijdig de kosten voor de parkeervergunning had voldaan en verder omdat schuldenares herhaaldelijk is vergeten de parkeerapp aan te zetten of (ten onrechte) meende dat dat niet nodig was. De parkeerboetes in verband met het niet betalen van de kosten voor de vergunning zijn fors opgelopen omdat schuldenares haar post niet opende – naar eigen zeggen omdat zij weer in het oude patroon was vervallen – waardoor het lang heeft geduurd voordat zij actie heeft ondernomen, met als gevolg dat veel boetes zijn opgelegd en ook de kosten in verband met niet (tijdig) betalen flink zijn opgelopen. Het is een goede ontwikkeling dat schuldenares uiteindelijk wel actie heeft ondernomen, een budgetcoach heeft ingeschakeld en is begonnen met afbetalen van de nieuwe schulden, maar dat betekent niet dat het hier gaat om een tekortkoming van bijzondere aard of geringe betekenis.
Het voorgaande betekent niet dat de rechtbank thans de schone lei zal weigeren. Ter zitting is gebleken dat schuldenares gemotiveerd is om de tekortkoming alsnog te herstellen. Zoals hiervoor aan de orde kwam heeft zij al een behoorlijk deel van de nieuwe schulden afbetaald en krijgt zij inmiddels ondersteuning van haar budgetcoach, die haar actief ondersteunt bij het inlopen van de nieuwe schulden.
De rechtbank zal de termijn van de schuldsaneringsregeling om die reden verlengen met een periode van één jaar, om schuldenares in staat te stellen de nieuwe schulden volledig af te betalen. Gedurende de verlenging zal schuldenares slechts de minimale boedelbijdrage (het bewindvoerdersalaris) verschuldigd zijn van (het deel van) het inkomen boven het vrij te laten bedrag. De resterende afloscapaciteit kan zij inzetten voor het afbetalen van de nieuwe schulden. Gedurende de verlenging zal de inspanningsverplichting niet van toepassing zijn. De informatieverplichting zal gedurende de verlenging beperkt zijn tot het verstrekken van informatie omtrent het afbetalen van de nieuwe schulden. De verplichting om geen nieuwe schulden te maken zal gedurende de verlenging onverkort van kracht zijn. Mocht schuldenares de nieuwe schulden al eerder hebben afgelost dan kan zij om een verkorting van de duur van de regeling vragen.
Benadrukt wordt dat op grond van de wet (artikel 295 Fw) ook vermogensbestanddelen die schuldenares tijdens de verlenging verkrijgt in de boedel vallen.
Gelet op het voorgaande zal als volgt worden beslist.

4.De beslissing

De rechtbank:
- stelt de termijn gedurende welke de toepassing van de schuldsaneringsregeling van kracht is vast op vier jaar, ingaande op de dag van de uitspraak tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, derhalve tot 18 juni 2025;
- bepaalt dat gedurende de verlenging:
 de inspanningsverplichting niet van toepassing is;
 de afdrachtverplichting beperkt is tot betaling van het bewindvoerdersalaris van (het deel van) het inkomen boven het vrij te laten bedrag en dat de afloscapaciteit voor het overige kan worden ingezet voor het aflossen van de nieuwe schulden;
 de informatieverplichting beperkt is tot het informeren over het afbetalen van de nieuwe schulden;
 de verplichting om geen nieuwe schulden te maken onverkort van toepassing blijft.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Damsteegt, rechter, en in aanwezigheid van S.R.L.T. Peek, griffier, in het openbaar uitgesproken op 7 juni 2024. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.