ECLI:NL:RBROT:2024:5910

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 juni 2024
Publicatiedatum
27 juni 2024
Zaaknummer
678862
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van minderjarigen in een complexe gezinsdynamiek

Op 13 juni 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarigen [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2]. De zaak betreft de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, die het verzoek heeft ingediend om de ondertoezichtstelling voor een jaar te verlengen. De ouders van de minderjarigen zijn belast met het ouderlijk gezag, maar er zijn aanzienlijke spanningen tussen hen, die de ontwikkeling van de kinderen bedreigen. De moeder is niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling, ondanks dat zij correct is opgeroepen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder de kinderen instrueert over wat zij wel en niet mogen vertellen aan de jeugdbeschermer, wat belastend is voor de kinderen. De vader en de stiefmoeder hebben zorgen geuit over het welzijn van de kinderen bij de moeder, maar de GI en de school delen deze zorgen niet. De kinderrechter concludeert dat de ouders onvoldoende in staat zijn om constructief met elkaar te communiceren en dat de betrokkenheid van een jeugdbeschermer noodzakelijk blijft. De kinderrechter heeft daarom besloten de ondertoezichtstelling te verlengen tot 28 juni 2025, met de verklaring dat deze beschikking uitvoerbaar is bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/678862 / JE RK 24-1011
Datum uitspraak: 13 juni 2024
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
hierna te noemen: de GI, gevestigd te Rotterdam,
over
[minderjarige 1],
geboren op [geboortedatum 1] 2015 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige 1] ,
[minderjarige 2],
geboren op [geboortedatum 2] 2017 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[moeder],
hierna te noemen: de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
[vader],
hierna te noemen: de vader, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
[stiefmoeder] ,hierna te noemen: de stiefmoeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI, ontvangen op 2 mei 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 13 juni 2024. Daarbij waren aanwezig:
  • de vader;
  • de stiefmoeder;
- een vertegenwoordigster van de GI, mw. [persoon A] .
1.3.
De moeder is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de moeder wel juist is opgeroepen. De kinderrechter heeft de moeder gebeld om haar in de gelegenheid te stellen telefonisch bij de mondelinge behandeling aan te sluiten; zij nam echter niet op.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] .
2.2.
[voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] wonen bij hun vader.
2.3.
Bij beschikking van 18 december 2023 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] verlengd tot 28 juni 2024.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] te verlengen voor de duur van een jaar.

4.De standpunten

4.1.
De GI handhaaft het verzoek tijdens de mondelinge behandeling en licht het als volgt toe. [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] wonen bij de vader en verblijven om het weekend bij de moeder volgens de vastgestelde zorgregeling. Er is al jaren sprake van strijd tussen de ouders, die vooral gevoed wordt door hun onvermogen om niet bij elkaar over de schutting te kijken. De overdrachten verlopen niet altijd positief en de ouders hanteren een verschillende opvoedmethode. De vader heeft aanzienlijke stappen gezet in dit proces, maar de communicatie tussen de GI en de moeder verloopt onverminderd moeizaam. De moeder neemt de kinderen ook mee in deze strijd. Duidelijk is geworden dat de moeder [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] instrueert wat zij wel en niet mogen vertellen tegen de jeugdbeschermer. Dit is belastend voor de kinderen. De GI heeft zorgen over het gedrag van de moeder. De moeder houdt zich teveel bezig met de thuissituatie bij de vader. Zij heeft zorgen geuit over het welzijn van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] bij de vader. Volgens de moeder worden de kinderen verwaarloosd door de vader. De GI en de school delen deze zorgen niet. De kinderen zijn vaak ziek bij de moeder en de moeder bezoekt regelmatig een arts. Op advies van Veilig Thuis bouwt de GI een dossier op om de medische klachten en consulten van de kinderen in kaart te brengen. Daarnaast heeft de moeder melding gemaakt bij de wijkagent, omdat zij bang zou zijn voor de vader en zijn vrienden. De wijkagent deelt deze zorgen niet. De vader kan hierin geen zelfstandige rol innemen. De inzet van hulpverlening binnen het gedwongen kader is daarom noodzakelijk. Tot op heden zijn er gelukkig geen problemen tussen de ouders aangaande de uitoefening van het gezamenlijk gezag.
4.2.
De vader en de stiefmoeder brengen tijdens de mondelinge behandeling het volgende naar voren. De vader en de stiefmoeder dragen met alle liefde de zorg voor [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] en willen ze graag de juiste opvoeding bieden. Zij weten echter niet meer hoe zij om moeten gaan met het gedrag van de moeder. Haar gedrag is in de afgelopen periode niet verbeterd. Zij bemoeit zich nog altijd met de opvoedsituatie bij de vader en beklaagt zich bij alles en iedereen hierover. Dit frustreert de vader en hierdoor lopen de spanningen tussen de vader en de stiefmoeder op. [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] gaan met plezier naar de moeder toe, maar moeten hierbij wel begeleid worden door de vader en de stiefmoeder. De vader en de stiefmoeder maken zich zorgen over het welzijn van de kinderen bij de moeder en merken veranderingen in het gedrag van de kinderen als zij bij de moeder hebben verbleven. Het gaat dan bijvoorbeeld niet goed op school. De vader wil eigenlijk niet dat de ondertoezichtstelling verlengd wordt, maar begrijpt dat dit wel nodig is.

5. De beoordeling

5.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] nog altijd ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. De ouders zijn nog steeds onvoldoende in staat om op een constructieve wijze met elkaar communiceren over de opvoeding en de verzorging van de kinderen. De ouders hanteren beiden een andere opvoedmethode. Gebleken is dat met name de moeder zich nog steeds teveel bezig houdt met de thuissituatie bij de vader. De kinderrechter vindt voldoende onderbouwd dat de moeder zorgen blijft uiten over onveiligheid en verwaarlozing van de kinderen door de vader en de stiefmoeder, terwijl die zorgen op geen enkele wijze objectief worden gestaafd. De GI, de school van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] en de wijkagent delen deze zorgen immers niet. De moeder neemt de kinderen mee in deze strijd en houdt hiermee de ontwikkelingsbedreiging van de kinderen in stand. Het valt de vader en stiefmoeder daardoor zwaar om het contact tussen de moeder en de kinderen onbelast te laten zijn. Hoewel de kinderrechter begrip heeft voor de door de vader en de stiefmoeder geuite zorgen, hebben de kinderen behoefte aan contact met de moeder. Het is positief dat de vader heeft geprofiteerd van de ingezette hulpverlening en de thuissituatie van de moeder probeert los te laten. De kinderrechter acht een verlenging van de ondertoezichtstelling van belang, omdat de vorm van hulpverlening die noodzakelijk is, niet door de ouders in het vrijwillig kader geaccepteerd of uitgevoerd kan worden. De moeder ziet niet in dat zij zich anders moet gaan opstellen. De vader is niet zelfstandig bij machte om dat te veranderen. Het is niet in het belang van de kinderen dat de ouders opnieuw de strijd met elkaar aangaan. De betrokkenheid van een jeugdbeschermer is daarom nog steeds noodzakelijk. De jeugdbeschermer moet de moeder gaan wijzen op mogelijk verderstrekkende gevolgen van haar ongewijzigde houding.
5.2.
Gelet op bovenstaande is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] verlengen voor de duur van een jaar (artikel 1:260, eerste lid, BW).

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] tot 28 juni 2025;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 13 juni 2024 door mr. M. van Kuilenburg, kinderrechter, in aanwezigheid van L.M. Buurman en A.L.I. Janssens als griffiers, en op schrift gesteld op 21 juni 2024.