ECLI:NL:RBROT:2024:5909

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 juni 2024
Publicatiedatum
27 juni 2024
Zaaknummer
618241 HA ZA 21-409
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid aannemer voor gebreken aan aanbouw woning en herstelkosten

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 26 juni 2024 een eindvonnis gewezen in een civiele procedure tussen eisers, [eiser 1] en [eiser 2], en gedaagde, Gaal Vastgoed Onderhoud B.V. De eisers, wonende in Ouderkerk aan den IJssel, hebben Gaal aangesproken voor gebreken aan de aanbouw van hun woning. De rechtbank heeft eerder tussenvonnissen gewezen waarin al enkele gebreken waren vastgesteld. In het deskundigenbericht van 13 maart 2024 werd geconcludeerd dat de constructie van de aanbouw niet voldeed aan de geldende normen. De rechtbank heeft de deskundige, ir. H. Brummel, benoemd om de resterende gebreken te beoordelen en de benodigde herstelwerkzaamheden te bepalen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanbouw niet voldoet aan de eisen en dat herstel noodzakelijk is, maar dat er geen noodzaak is voor sloop en herbouw van de bovenbouw. De rechtbank heeft de herstelkosten begroot op € 37.213,56, inclusief btw, en heeft Gaal veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan de eisers, evenals buitengerechtelijke kosten en proceskosten. De wettelijke rente over de bedragen is toegewezen vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag van volledige betaling.

Uitspraak

RECHTBANK Rotterdam

Team handel en haven
Zaaknummer: C/10/618241 / HA ZA 21-409
Vonnis van 26 juni 2024
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

2.
[eiser 2],
beiden wonende in Ouderkerk aan den IJssel,
eisers,
advocaat: mr. H.R. Flipse in Rotterdam,
tegen
GAAL VASTGOED ONDERHOUD B.V.,
gevestigd in Hoogvliet, gemeente Rotterdam,
gedaagde,
advocaat: mr. A.J. Kievit in Den Haag.
Partijen worden hierna [eiser 1] c.s. en Gaal genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 29 maart 2023 (hierna: het tweede tussenvonnis), en de daarin genoemde processtukken,
- het deskundigenbericht van 13 maart 2024,
- de akte na deskundigenbericht van [eiser 1] c.s.,
- de conclusie na deskundigenbericht van Gaal, met een productie.
1.2.
De rechtbank heeft vervolgens een datum bepaald waarop er vonnis wordt gewezen.

2.De verdere beoordeling

Inleiding
2.1.
In deze procedure heeft de rechtbank op 9 maart 2022 een eerste tussenvonnis gewezen (hierna: het eerste tussenvonnis). Hierin heeft de rechtbank al beslissingen genomen over een deel van de door [eiser 1] c.s. gestelde gebreken aan de door Gaal gebouwde aanbouw aan hun woning.
2.2.
Met betrekking tot een drietal resterende gebreken (in het eerste tussenvonnis gerubriceerd als gebreken 15, 16 en 17) heeft de rechtbank overwogen dat Gaal voldoende gemotiveerd heeft betwist dat deze daadwerkelijk gebreken opleveren en dat deze sloop en herbouw van de aanbouw rechtvaardigen. Om de vordering van [eiser 1] c.s. te kunnen beoordelen heeft de rechtbank overwogen behoefte te hebben aan voorlichting door een deskundige (4.24 eerste tussenvonnis). De rechtbank heeft partijen ook in overweging gegeven om in gezamenlijk overleg alsnog een constructieberekening te laten uitvoeren (4.27 eerste tussenvonnis).
2.3.
Partijen hebben deze suggestie van de rechtbank ter harte genomen. Zij hebben gezamenlijk opdracht gegeven aan een deskundige ( [persoon A] Bouwconstructies B.V., hierna: [persoon A] ) voor het uitvoeren van een constructieberekening. Volgens [persoon A] is de conclusie van haar onderzoek dat de constructie van de aanbouw op het merendeel van de onderdelen niet is uitgevoerd volgens de geldende normen en standaarden (2.2 tweede tussenvonnis). De rechtbank heeft deze conclusie van [persoon A] overgenomen en overwogen dat de verdere beoordeling van de vorderingen van [eiser 1] c.s. mede op basis daarvan zal plaatsvinden (2.5 tweede tussenvonnis). Omdat partijen nog steeds van mening blijven verschillen over de omvang van de uit te voeren herstelwerkzaamheden en de daarmee gepaard gaande kosten, heeft de rechtbank in het tweede tussenvonnis het eerder aangekondigde deskundigenonderzoek onder meer op dat punt bevolen. De rechtbank heeft in het tweede tussenvonnis de heer ir. H. Brummel van Bouwcentrum Advies (hierna: de deskundige) tot deskundige benoemd.
2.4.
De rechtbank zal hierna per resterend gebrek aan de hand van de bevindingen van de deskundige en de reactie daarop van partijen beoordelen of sprake is van een gebrek en zo ja, wat de kosten van herstel zijn. Vervolgens volgt de beoordeling van de gevorderde herstelkosten als gevolg van de in 4.5 en 4.6 van het eerste tussenvonnis vastgestelde gebreken, gerubriceerd als gebreken 17 (gevelbeplating), 18 (boeiboorden) en 19 (schilderwerk). De door [eiser 1] c.s. gevorderde gevolgschade en de door hen ingestelde nevenvorderingen komen daarna aan bod.
Herstel constructie aanbouw (gebrek 15)
2.5.
De rechtbank heeft in 2.5 van het tweede tussenvonnis overwogen dat met het rapport van [persoon A] niet langer in geschil is tussen partijen dat de constructie van de aanbouw niet is uitgevoerd volgens de geldende normen en standaarden. Om die reden heeft de rechtbank aan de deskundige gevraagd om aan te geven welke werkzaamheden nodig zijn om de constructie van de aanbouw van de woning in een staat te brengen dat deze voldoet aan de daaraan te stellen eisen en of daaronder ook het geheel slopen en opnieuw opbouwen van de bovenbouw valt (3.1 onder 1. tweede tussenvonnis). Ook is de deskundige gevraagd om een inschatting van de aan die werkzaamheden verbonden kosten (3.1 onder 2. tweede tussenvonnis).
2.6.
De deskundige heeft, sterk samengevat, het volgende antwoord op deze vragen gegeven. De deskundige heeft aangegeven dat hij bij zijn bezoek ter plaatse nauwkeurig heeft gekeken of er scheurvorming en/of vervorming te zien is bij de oplegging of in de lengte van de stalen ligger. Die schade is niet aanwezig. Na jaren van gebruik van de woning is er nog geen constructieve schade te zien en zijn er ook geen tekenen die erop wijzen dat de constructie zwak zou zijn uitgevoerd. Om die reden kan volgens de deskundige op dit moment geen afkeur geëist worden. [eiser 1] c.s. hebben als reactie hierop de vraag gesteld of de constructie ook op langere termijn voldoet en of er veilig gewoond kan worden. De deskundige heeft daarop geantwoord dat er veilig gewoond kan worden. Hij voegt daaraan toe dat er voor de ligger geen reden is om aan te nemen dat er een degradatie zal optreden. De ligger is gelegen binnen de thermische schil, waardoor er geen corrosie zal ontstaan. De deskundige adviseert wel een hertoetsing van de door [persoon A] uitgevoerde constructieve berekening op basis van een NEN norm die wordt gehanteerd bij bestaand bouwwerk zonder constructieve schade in plaats van een NEN norm bij nieuwbouw [1] .
2.7.
In hun akte na deskundigenbericht hebben [eiser 1] c.s. de nodige kritiek geleverd op het rapport van de deskundige. Volgens hen geeft het rapport geen helder antwoord op door hen gestelde vragen en zijn zij niet gerust gesteld of de constructie nu echt veilig is. Volgens [eiser 1] c.s. slaat de deskundige de plank mis omtrent de waarde van het rapport van [persoon A] , omdat partijen gezamenlijk opdracht hebben gegeven voor dat rapport. [eiser 1] c.s. betogen dat de deskundige geen duidelijkheid verschaft over de toepasselijke NEN norm voor het uitvoeren van de constructieve berekening en dat daarom nog steeds niet duidelijk is of er wel of niet ondeugdelijk werk is geleverd. [eiser 1] c.s. vinden primair dat er vervolgonderzoek moet komen. Subsidiair vragen zij veroordeling van Gaal tot betaling van het door Gaal al erkende bedrag van € 16.943,56 voor het vervangen van de stalen balk in de achtergevel.
2.8.
Gaal concludeert aan de hand van de bevindingen van de deskundige dat de noodzaak tot het slopen en opnieuw opbouwen van de bovenbouw ontbreekt. Volgens haar volgt zowel uit het rapport van de deskundige als uit dat van [persoon A] dat dit niet nodig is en dat er veilig kan worden gewoond. Volgens Gaal is nader onderzoek niet vereist, omdat inmiddels meerdere keren is geconstateerd dat de afgelopen jaren geen constructieve schade is ontstaan en dat er ook geen tekenen zijn die daarop wijzen. Gaal sluit zich aan bij de conclusie van de deskundige dat er geen dwingende redenen zijn voor herstelmaatregelen. Als de rechtbank van oordeel is dat er wel herstel moet plaatsvinden, dan moet er volgens Gaal aansluiting gezocht worden bij de door hen in het geding gebrachte offerte van Bouw- en Aannemingsbedrijf Van der Ende B.V. uit Bergambacht (hierna: Van der Ende).
2.9.
De rechtbank overweegt als volgt. De rechtbank volgt [eiser 1] c.s. in hun kritiek op het rapport van de deskundige voor wat betreft (de onduidelijkheid over) de vraag naar de toepasselijke NEN norm voor de constructieve berekening. Wat de deskundige daarover in het rapport heeft opgenomen, zorgt eerder voor verwarring dan voor opheldering. De deskundige beschrijft in zijn rapport [2] wanneer volgens het Kennisportaal constructieve veiligheid een berekening op basis van NEN 8701 noodzakelijk is. Vervolgens stelt hij op basis van de in dit portaal genoemde criteria vast dat er geen schade te zien is die op onvoldoende sterkte wijst, dat het ontwerp niet onvolledig of ondoordacht is geweest, dat geen scheurvorming en vervorming is aangetroffen en dat het gebruik niet is veranderd. Gelet op deze constateringen van de deskundige ziet de rechtbank geen meerwaarde in een nieuwe toets van de constructieve berekening op basis van de NEN 8700 of NEN 8701 serie, zoals door de deskundige is geadviseerd.
2.10.
Ondanks dat de deskundige op dit moment geen dwingende redenen ziet voor herstelmaatregelen, moeten die naar het oordeel van de rechtbank wel worden uitgevoerd. Tussen partijen was naar aanleiding van het rapport van [persoon A] al niet langer in geschil dat de constructie van de aanbouw niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen. De rechtbank ziet in de bevindingen van de deskundige geen aanleiding om nu anders te denken over deze door partijen omarmde conclusie van [persoon A] en de rechtbank blijft dus bij haar oordeel in 2.5 van het tweede tussenvonnis. Uit de bevindingen van de deskundige volgt wel dat er geen noodzaak is voor het slopen en opnieuw opbouwen van de bovenbouw van de aanbouw. De rechtbank neemt die conclusie over.
2.11.
Over de omvang van de herstelwerkzaamheden en de daarmee gepaard gaande kosten overweegt de rechtbank verder als volgt. Het gaat om schade die [eiser 1] c.s. hebben geleden als gevolg van de tekortkoming van Gaal om een constructief deugdelijke aanbouw te bouwen. Op grond van artikel 6:97 BW begroot de rechter de schade op de wijze die het meest met de aard ervan in overeenstemming is. Kan de omvang van de schade niet nauwkeurig worden vastgesteld, dan wordt deze geschat. Met inachtneming van deze maatstaf begroot de rechtbank de herstelkosten als volgt. Gaal heeft bij haar antwoordakte na het eerste tussenvonnis een offerte in het geding gebracht van Van der Ende van 6 september 2022 [3] . Deze offerte is opgemaakt naar aanleiding van het rapport van [persoon A] en beschrijft gedetailleerd welke werkzaamheden uitgevoerd moeten worden voor het herstel van de staalconstructie. De offerte sluit op een bedrag van € 16.943,56 inclusief btw. Deze offerte vormt een concreet handvat voor begroting van de schade. Zowel [eiser 1] c.s. als Gaal hebben zich subsidiair op het standpunt gesteld dat de rechtbank deze offerte zou moeten volgen. De rechtbank begroot de schade dan ook op dit bedrag.
Op bouwpuin aangebrachte betonvloer en wandopbouw (gebreken 16 en 17)
2.12.
De rechtbank heeft de deskundige ook de vraag gesteld of de op bouwpuin aangebrachte betonvloer (gebrek 16) en of de wandopbouw (gebrek 17) van de aanbouw voldoen (3.1 onder 3. tweede tussenvonnis). Voor het geval het antwoord op deze vragen ontkennend is, heeft de rechtbank de deskundige gevraagd om aan te geven welke werkzaamheden nodig zijn om de aanbouw op dat punt of die punten alsnog in een staat te brengen dat deze voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Ook is de deskundige verzocht om een inschatting van de daaraan verbonden kosten (3.1 onder 4. tweede tussenvonnis).
Betonvloer
2.13.
De deskundige heeft op basis van het wettelijk kader (Bouwbesluit) geconcludeerd dat hij geen grond ziet voor een zeer ingrijpende hersteloperatie. Qua isolatiewaarde van de vloer ziet hij daarin geen meerwaarde. Wat betreft het constructieve deel van de vraag geeft de deskundige aan dat het koppelen van een aanbouw aan een bestaande woning op een vergelijkbare funderingswijze moet gebeuren. De woning van [eiser 1] c.s. is op “staal” gefundeerd. De deskundige ziet aan de buitenzijde op de overgang van het originele huis naar de aanbouw geen schade die wijst op ongelijkmatige zettingen. Zijn conclusie is dat de wijze van funderen van de aanbouw is aan te merken als ‘functioneel’ en dat geen herstelwerkzaamheden noodzakelijk zijn.
2.14.
[eiser 1] c.s. stellen vraagtekens bij de bevindingen van de deskundige. Zij vragen zich af of alleen op basis van de waarneming dat er (nog) geen constructieve problemen zichtbaar zijn moet worden geconstateerd dat de vloer voldoet. Ook wijzen zij erop dat het koppelen van de aanbouw aan de bestaande woning helemaal niet op vergelijkbare fundering is gebeurd. [eiser 1] c.s. begrijpen niet de conclusie van de deskundige dat de uitbouw niet van isolatie voorzien zou hoeven worden. Volgens hen geeft de deskundige ook geen inhoudelijke weerlegging van hetgeen zij daarover hebben aangevoerd in reactie op het conceptrapport. Wat [eiser 1] c.s. helemaal niet begrijpen is waarom de deskundige het argument hanteert dat het slopen van de betonvloer niet in verhouding zou staan met de gevolgschade.
2.15.
Gaal onderschrijft de bevinding van de deskundige dat er geen aanleiding is voor een zeer ingrijpende hersteloperatie. De beperkte winst in het warmteverlies bij aanpassing van de isolatiewaarde van de vloer weegt niet op tegen de schade aan het gerealiseerde werk. Zij wijst erop dat de deskundige stelt dat de isolatiewaarde van de vloer van de aanbouw niet voldoet aan de eisen van het Bouwbesluit voor nieuwbouw, maar dat volgens de deskundige sprake is van bestaande bouw en dat om die reden uitgegaan moet worden van het rechtens verkregen niveau. Gaal conformeert zich aan de conclusie dat er geen schade is die wijst op ongelijkmatige zettingen.
2.16.
De rechtbank overweegt als volgt. Aan [eiser 1] c.s. moet worden toegegeven dat de beantwoording van deze vraag door de deskundige niet uitblinkt in helderheid en op het eerste oog (innerlijk) tegenstrijdig lijkt. Dat neemt niet weg dat zijn conclusie wel duidelijk is, namelijk dat voor de isolatiewaarde van de vloer van de aanbouw uitgegaan moet worden van het rechtens verkregen niveau van bestaande bouw. De deskundige concludeert dat de stenen vloer in de uitbouw niet van isolatie voorzien hoeft te worden, omdat de vloer van de oude woning ook niet geïsoleerd was. Gaal heeft die ‘oude’ vloer namelijk pas bij uitvoering van de werkzaamheden van isolatie voorzien. Verder is de deskundige duidelijk in zijn oordeel dat de wijze waarop Gaal de fundering heeft uitgevoerd functioneel is. Constructief is de wijze van funderen op bouwpuin geen probleem en er zijn geen herstelwerkzaamheden nodig. De rechtbank ziet geen aanleiding om aan deze conclusie van de deskundige te twijfelen en zij neemt deze dan ook over. De conclusie is dan ook dat voor wat betreft de op bouwpuin aangebrachte betonvloer geen sprake is van een gebrek.
Wandopbouw
2.17.
De deskundige adviseert om op één plaats in de achtergevel de isolatie van de buitenbeplating te verwijderen. Hij adviseert om een dampremmende laag aan de warme zijde van het isolatiemateriaal (Miofol met rode inlage) en aan de buitenzijde een Miofol met blauwe inlage aan te brengen. Verder concludeert de deskundige dat de ventilatie van alle wanden onvoldoende is. Hij adviseert om een extra dampremmende folie aan de binnenzijde aan te brengen met nieuwe gipskartonplaten.
2.18.
[eiser 1] c.s. stellen dat het rapport van de deskundige ook op dit punt niet helder is. De vragen waarmee zij zeggen te blijven zitten, zien met name op de omvang van de geadviseerde herstelwerkzaamheden en de daarmee gepaard gaande kosten. De rechtbank zal daarop hierna ingaan, bij het bepalen van de omvang van de herstelkosten. Gaal voert aan dat zij overal deugdelijk beplatingsmateriaal en juiste folies heeft toegepast en dat -zo begrijpt de rechtbank- daarom geen sprake is van een gebrek.
2.19.
De rechtbank ziet geen aanleiding om aan de bevindingen van de deskundige te twijfelen en zij neemt deze dan ook over. Dat betekent dat wat betreft de wandopbouw sprake is van een gebrekkige uitvoering van het werk door Gaal. Gaal is dan ook aansprakelijk voor de kosten van herstel van dit gebrek.
Herstelkosten
2.20.
De deskundige begroot de kosten voor herstel van de wandopbouw op een bedrag van € 4.120,00 inclusief btw [4] . [eiser 1] c.s. stellen dit bedrag niet te begrijpen. Zij voeren aan dat het volgens de deskundige bij deze kosten kennelijk alleen gaat om herstelwerkzaamheden binnen. Volgens [eiser 1] c.s. moet de deskundige in een nadere toelichting onderscheid maken tussen de werkzaamheden binnen en buiten en moet hij ook toelichten waarom niet alle wanden hersteld moeten worden. Gaal heeft zich voor het geval de rechtbank van oordeel is dat sprake is van een gebrek ten aanzien van de wandopbouw aangesloten bij de door de deskundige geadviseerde herstelwerkzaamheden.
2.21.
De rechtbank overweegt als volgt. De door de deskundige gespecificeerde herstelwerkzaamheden bieden een concreet handvat voor het begroten van de schade. De rechtbank merkt daarbij op dat de deskundige adviseert om over
allewanden aan de binnenzijde een sterk dampremmende folie aan te brengen en dat er op deze folie nieuwe gipskartonplaten aangebracht moeten worden. Het gaat dus niet om een deel van de wanden, zoals [eiser 1] c.s. hebben aangevoerd. De rechtbank begroot de door Gaal te betalen herstelkosten dan ook op het bedrag van € 4.120,00 (inclusief btw).
Schadevergoeding herstel gebreken 17 (gevelbeplating), 18 (boeiboorden) en 19 (schilderwerk); 4.6 eerste tussenvonnis
2.22.
De rechtbank heeft in 4.6 van het eerste tussenvonnis overwogen dat [eiser 1] c.s. recht hebben op vervangende deelvergoedingen voor de gebreken onder 17 (voor zover het gevelbeplating betreft), 18 (nieuwe boeiboorden niet ventilerend aangebracht) en 19 (schilderwerk slecht hersteld). De rechtbank gaat ook bij het begroten van deze herstelkosten uit van de hiervoor in 2.11 weergegeven maatstaf van artikel 6:97 BW.
2.23.
In het door Gaal in het geding gebracht rapport van Top Expertise van 28 juni 2021 zijn de herstelkosten voor deze gebreken begroot op een bedrag van € 6.150,00 (inclusief btw) [5] . Daarin zit ook een post van € 650,00 voor het herstellen van het schilderwerk na het vervangen van de boeiboorden en de gevelbeplating. De deskundige heeft daarnaast voor het herstel van het schilderwerk aan de kozijnen een bedrag begroot van € 10.000,00 inclusief btw [6] . De rechtbank neemt beide kostenbegrotingen over. Dat betekent dat Gaal voor het herstel van deze drie gebreken een bedrag aan [eiser 1] c.s. moet betalen van (€ 6.150,00 + € 10.000,00 =) € 16.150,00 inclusief btw.
Geen kosten vervanging glasruit
2.24.
[eiser 1] c.s. hebben nog aanspraak gemaakt op een nieuwe ruit voor een bedrag van € 800,00. Gaal conformeert zich aan het oordeel van de deskundige dat eventuele vervanging van de glasruit op het dak voor rekening van [eiser 1] c.s. komt. De rechtbank heeft in 4.7 van het eerste tussenvonnis over een aantal door [eiser 1] c.s. gestelde gebreken geoordeeld dat die niet langer -voldoende onderbouwd- in geschil zijn. Dat oordeel ziet ook op gebrek 8 (daklicht boven de keuken geeft lekkage), waarop de vervanging van de glasruit betrekking heeft. De rechtbank ziet geen aanleiding om op deze bindende eindbeslissing terug te komen en daarvoor is door [eiser 1] c.s. ook niets aangevoerd. Deze post wordt dus afgewezen.
Herstelkosten totaal
2.25.
In totaal moet Gaal dus aan herstelkosten een bedrag van € 16.943,56 (2.11) + € 4.120,00 (2.21) + € 16.150,00 (2.23) = € 37.213,56 (inclusief btw) aan [eiser 1] c.s. betalen. De rechtbank wijst de eerste vordering van [eiser 1] c.s. toe tot dat bedrag. De wettelijke rente over dit bedrag wordt toegewezen, zoals gevorderd, vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag van volledige betaling.
Geen schadevergoeding vanwege waardevermindering
2.26.
In hun akte na deskundigenbericht stellen [eiser 1] c.s. dat zij zonder beantwoording van vragen en verduidelijking van het rapport blijven zitten met veel vragen. Zij stellen dat dit de woning met aanbouw nagenoeg onverkoopbaar maakt. [eiser 1] c.s. verzoeken om een aanzienlijk deel van de aanneemsom (minimaal 50%, derhalve een bedrag van € 32.500,00) vast te stellen als schadevergoeding vanwege waardevermindering van de woning. Gaal hebben hiertegen als verweer aangevoerd dat de gestelde waardevermindering van de woning nergens uit blijkt en zij verzoeken dan ook om deze vordering af te wijzen.
2.27.
De rechtbank constateert dat deze vordering van [eiser 1] c.s. in feite neerkomt op een eiswijziging of -vermeerdering. Op grond van artikel 130 Rv kan een eisende partij zijn eis of de gronden daarvan veranderen of vermeerderen zolang de rechter nog geen eindvonnis heeft gewezen. De rechtbank is ambtshalve van oordeel dat deze eiswijziging van [eiser 1] c.s. in strijd is met de eisen van een goede procesorde. [eiser 1] c.s. brengen hiermee een punt naar voren waarover het in deze procedure niet eerder is gegaan en dat al helemaal aan het begin van de procedure naar voren gebracht had kunnen worden, zonder uit te leggen waarom dat niet gebeurd is. De rechtbank laat deze eiswijziging dan ook buiten beschouwing. De rechtbank voegt daar nog wel aan toe dat [eiser 1] c.s. de gewijzigde eis in het geheel niet hebben onderbouwd. Zij hebben niet meer gesteld dan dat een waardevermindering aan de orde is. Als de wijziging wel in de beoordeling zou zijn betrokken, dan zou de vordering zijn afgewezen omdat [eiser 1] c.s. niet aan de op hen rustende stelplicht hebben voldaan.
Gevolgschade
2.28.
[eiser 1] c.s. hebben ook gevolgschade gevorderd, bestaande uit timmerwerkzaamheden voor de op maat gemaakte kasten in de aanbouw (€ 1.769,56), vervangende woonruimte gedurende vier maanden (€ 8.000,00) en verhuis- en opslagkosten (€ 2.600,00). Gaal heeft als verweer aangevoerd dat deze gevolgschade niet zal optreden bij de herstelwerkzaamheden die uitgevoerd moeten worden.
2.29.
De rechtbank overweegt dat de door [eiser 1] c.s. gevorderde kosten betrekking hebben op de situatie dat de aanbouw volledig gesloopt en herbouwd zou moeten worden. Niet gesteld of gebleken is dat [eiser 1] c.s. deze kosten ook moeten maken bij de herstelwerkzaamheden die uitgevoerd moeten worden zonder dat sloop en herbouw noodzakelijk is. Deze vordering wordt dan ook afgewezen.
Buitengerechtelijke kosten
2.30.
[eiser 1] c.s. vorderen vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Aan de wettelijke eisen voor een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is voldaan. De hoogte van de vordering zal worden getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). De rechtbank wijst een bedrag toe van € 1.147,14.
Kosten vaststelling schade
2.31.
[eiser 1] c.s. vorderen de kosten die zij hebben gemaakt om de door hen geleden schade vast te stellen. Zij hebben daarvoor Bureau voor Bouwpathologie ingeschakeld en aan deze partij een bedrag betaald van € 3.717,73 (inclusief btw). Ter onderbouwing hebben zij vier facturen van dit bureau in het geding gebracht. [eiser 1] c.s. vorderen vergoeding van dit bedrag op grond van artikel 6:96 lid 2 onder b. BW. Gaal heeft geen afzonderlijk verweer gevoerd tegen deze vordering, anders dan dat zij meent dat zij deze kosten niet hoeft te betalen omdat zij niet aansprakelijk is.
2.32.
De rechtbank wijst de gevorderde kosten toe, nu tegen de hoogte van de vordering geen verweer is gevoerd en de vordering gegrond is op de wet. De rapporten van Bureau voor Bouwpathologie hebben bijgedragen aan de vaststelling van schade en aansprakelijkheid. De gevorderde wettelijke rente over de expertisekosten zal worden toegewezen vanaf de dag van de dagvaarding.
Proceskosten
2.33.
Gaal is de partij die grotendeels ongelijk krijgt en zij moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. Voor wat betreft het toe te kennen bedrag aan salaris advocaat gaat de rechtbank uit van het tarief dat hoort bij het toegewezen bedrag van de vordering van [eiser 1] c.s. De rechtbank rekent daarbij 3 punten (1 punt dagvaarding, 1 punt mondelinge behandeling en 2 x 0,5 punt akten na tussenvonnissen). Tot de proceskosten horen ook de kosten van de deskundige. De rechtbank heeft het loon van de deskundige op 3 april 2024 bepaald op een bedrag van € 2.300,00 (inclusief btw). [eiser 1] c.s. hebben het voorschot voor de kosten van de deskundige betaald. Gaal zal hen dan ook genoemd bedrag moeten betalen als onderdeel van de proceskosten. De proceskosten van [eiser 1] c.s. worden dan ook begroot op:
- kosten van de dagvaarding
109,65
- griffierecht
952,00
- salaris advocaat
- kosten deskundige
3.642,00
2.300,00
(3,00 punten × € 1.214,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
7.181,65

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
veroordeelt Gaal om aan [eiser 1] c.s. te betalen een bedrag van € 37.213,56, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de dag van de dagvaarding tot de dag van volledige betaling,
3.2.
veroordeelt Gaal om aan [eiser 1] c.s. te betalen een bedrag van € 1.147,14 aan buitengerechtelijke incassokosten,
3.3.
veroordeelt Gaal om aan [eiser 1] c.s. te betalen een bedrag van € 3.717,73, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de dag van de dagvaarding tot de dag van volledige betaling,
3.4.
veroordeelt Gaal in de proceskosten van € 7.181,65, aan [eiser 1] c.s. te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als Gaal niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
3.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J.M.P. Cremers en in het openbaar uitgesproken op 26 juni 2024.
1918/3010

Voetnoten

1.op basis van NEN 8700 of NEN 8701 in plaats van de door [persoon A] gebruikte NEN 6700 serie en NEN EN 1990 serie.
2.blz. 4 en 5
3.Productie 6 bij deze antwoordakte
4.tabel blz. 43 deskundigenrapport
5.blz. 12 van dat rapport (productie 1 Gaal)
6.blz. 45 en 46 deskundigenrapport