ECLI:NL:RBROT:2024:5903
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake woningsluiting op basis van de Opiumwet
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op het verzoek van verzoeker om een voorlopige voorziening in verband met een besluit van de burgemeester van Nissewaard. Dit besluit, genomen op 12 april 2024, houdt in dat de woning van verzoeker voor de duur van drie maanden is gesloten op grond van artikel 13b van de Opiumwet. De sluiting is gebaseerd op de aantreffen van een aanzienlijke hoeveelheid hard- en softdrugs in de woning, wat volgens de burgemeester noodzakelijk is om de openbare orde te herstellen. Verzoeker, die in voorlopige hechtenis zit, heeft bezwaar gemaakt tegen deze sluiting en verzoekt om heropening van zijn woning.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 17 juni 2024 behandeld. Tijdens de zitting waren de gemachtigden van verzoeker, de burgemeester en een derde-partij aanwezig. De voorzieningenrechter overweegt dat de burgemeester in beginsel bevoegd was om de woning te sluiten, gezien de aangetroffen drugs. De voorzieningenrechter concludeert dat er onvoldoende spoedeisend belang is voor het treffen van een voorlopige voorziening, omdat de sluiting nog maar drie weken duurt en verzoeker momenteel in hechtenis zit. Bovendien is het aannemelijk dat de aangetroffen stoffen in de flesjes als handelshoeveelheden kunnen worden gekwalificeerd, wat de sluiting rechtvaardigt.
Uiteindelijk wijst de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening af, waardoor de sluiting van de woning tot 19 juli 2024 in stand blijft. De uitspraak is gedaan door mr. S. Veling en is openbaar uitgesproken op 27 juni 2024.