11.Beslissing
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 180 (honderdtachtig) uren,waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
90 dagen;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf: nummers 1 en 2.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.C.J. Peeck, voorzitter,
en mrs. C. Sikkel en L.J.M. Janssen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.G. Kuijs, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 21 juni 2024.
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij
op één of meer tijdstippen
in of omstreeks de periode van 1 augustus 2019 tot en met 1 maart 2021,
te Leidschendam en/of ’s-Gravenhage en/of Rotterdam althans (elders) in
Nederland en/of Turkije en/of Syrië en/of Irak,
tezamen en in vereniging met één of meer anderen en/of alleen,
met een zetel in Nederland,
(telkens) opzettelijk zonder vergunning van de Nederlandse Bank het bedrijf en/of
beroep van betaaldienstverlener heeft uitgeoefend als bedoeld in artikel 2:3a lid 1
van de Wet op het Financieel Toezicht,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
op verzoek van (een) betaler(s) en/of ten behoeve van (een) begunstigde(n) één of
meerdere betalingsdiensten, te weten één of meerdere geldtransfers uitgevoerd
door:
- van één of meer van de voornoemde betaler(s) geldmiddelen te ontvangen en/of
- voor rekening van één of meer van de voornoemde begunstigde(n) en/of betaler(s)
geldmiddelen te ontvangen en/of
- aan één of meer van de voornoemde begunstigde(n) en/of betaler(s) geldmiddelen
beschikbaar te stellen en/of
- voor één of meer van de voornoemde begunstigde(n) en/of betaler(s)
geldmiddelen te houden/bewaren, te weten één of meerdere geldbedrag(en) van:
- ( een gedeelte van) 92.154,00 EURO en/of 86.547,00 EURO en/of enig geldbedrag
(AMB-079, DOC-056)
en/of één of meerdere geldbedrag(en), te weten:
- ( een gedeelte van) 200,00 US DOLLAR en/of enig geldbedrag (ZD-004-01, p. 8)
- ( een gedeelte van) 300,00 US DOLLAR en/of enig geldbedrag (ZD-004-01, p. 8)
- ( een gedeelte van) 700,00 EURO en/of 680,00 EURO en/of enig geldbedrag
- ( een gedeelte van) 400,00 US DOLLAR en/of enig geldbedrag (ZD-001-04, p. 8)
- ( een gedeelte van) 3.700,00 EURO en/of 3.675,00,00 EURO en/of enig geldbedrag
- ( een gedeelte van) 1.000,00 EURO en/of 920,00 EURO en/of enig geldbedrag
- ( een gedeelte van) 100,00 EURO en/of 90,00 EURO en/of enig geldbedrag
- ( een gedeelte van) 2.793,00 EURO en/of enig geldbedrag (DOC-052) en/of
- ( een gedeelte van) 1.000,00 EURO en/of 975,00 EURO en/of enig geldbedrag
- ( een gedeelte van) 100,00 EURO en/of 96,00 EURO en/of enig geldbedrag
- ( een gedeelte van) 2.000,00 EURO en/of 1.800,00 EURO en/of 100,00 EURO en/of
enig geldbedrag (DOC-088, r. 3 t/m 26) en/of
- ( een gedeelte van) 12.000,00 EURO en/of 2.000,00 EURO en/of enig geldbedrag
(DOC-058-01 t/m DOC-058-06) en/of
van welk misdrijf verdachte en/of zijn mededader(s) een gewoonte heeft/hebben
gemaakt;
( art 2:3a lid 1 Wet op het financieel toezicht )