Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 21 februari 2024, met bijlagen;
- het antwoord.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 28 juni 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Hef Wonen en een gedaagde huurder. De eiseres, Hef Wonen, heeft de kantonrechter verzocht om ontbinding van de huurovereenkomst en betaling van een huurachterstand van € 1.546,23. De gedaagde huurder, die zelf procedeert, is niet verschenen op de zitting, ondanks dat zij correct was opgeroepen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde huurder sinds 17 juni 2010 een woning huurt van Hef Wonen en dat er sprake is van een huurachterstand en ernstige vervuiling van de woning. Hef Wonen heeft onbetwist gesteld dat de huurovereenkomst ontbonden moet worden vanwege de structurele vervuiling en het agressieve gedrag van de gedaagde tegenover derden die haar willen helpen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de tekortkomingen van de gedaagde in de nakoming van haar verplichtingen uit de huurovereenkomst ernstig genoeg zijn om ontbinding te rechtvaardigen. De gedaagde moet de woning ontruimen binnen drie maanden, zodat zij de nodige zorg en hulp kan krijgen. Tevens is de gedaagde veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en een gebruiksvergoeding van € 499,88 per maand tot de ontruiming. De kantonrechter heeft de proceskosten aan de zijde van Hef Wonen begroot op € 776,73 en het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.