ECLI:NL:RBROT:2024:5870

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 mei 2024
Publicatiedatum
25 juni 2024
Zaaknummer
10/111341-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor ontploffingen en veroordeling voor poging tot afpersing na procesafspraken

Op 30 mei 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder het teweegbrengen van ontploffingen en poging tot afpersing. De rechtbank heeft na onderzoek en de verklaring van de verdachte ter zitting vrijspraak uitgesproken voor de betrokkenheid bij de ontploffingen, maar heeft de verdachte wel veroordeeld voor het medeplegen van een poging tot afpersing. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 365 dagen, waarvan 224 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De uitspraak is gedaan in het kader van procesafspraken die zijn gemaakt tussen de officier van justitie en de verdediging, waarbij de officier van justitie vrijspraak voor de ontploffingen had gevraagd en de verdachte geen verklaring ter zitting hoefde af te leggen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met anderen, heeft geprobeerd om drie slachtoffers onder druk te zetten tot het afgeven van een groot geldbedrag of een hoeveelheid harddrugs. De verdachte heeft hen bedreigd en ultimatum gesteld, wat leidde tot een beangstigende situatie voor de slachtoffers. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn ziekte, meegewogen in de strafmaat. De vordering van de benadeelde partij is afgewezen, omdat de verdachte voor de feiten waarvoor deze vordering was ingediend, is vrijgesproken. De rechtbank heeft de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering gebracht op de opgelegde gevangenisstraf.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/111341-23
Datum uitspraak: 30 mei 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres 1],
raadsman mr. T. Scheffer, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 30 mei 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting van 30 mei 2024 overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Procesafspraken

De officier van justitie en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman, hebben op 2 mei 2024 een schriftelijke overeenkomst gesloten waarbij procesafspraken zijn gemaakt over de afdoening van de strafzaak.
Deze procesafspraken houden - voor zover relevant - het volgende in:
De verdachte zal in het kader van deze overeenkomst:
  • geen onderzoekswensen indienen;
  • geen bewijs- en/of strafmaatverweren voeren met betrekking tot het onder 1 primair ten laste gelegde feit en al ingediende onderzoekswensen op zitting dan wel voorafgaande aan de zitting schriftelijk intrekken;
  • niet nader hoeven te verklaren;
  • zich niet aan de tenuitvoerlegging van de straf onttrekken.
Het Openbaar Ministerie zal in het kader van deze overeenkomst:
  • requireren tot een bewezenverklaring van het onder 1 primair ten laste gelegde feit en tot vrijspraak voor de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten;
  • ter terechtzitting een gevangenisstraf vorderen voor de duur van 365 dagen met aftrek van 141 dagen voorarrest, waarvan 224 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Zowel de officier van justitie als de verdediging hebben te kennen gegeven dat zij afzien van hoger beroep indien de bewezenverklaring en strafoplegging door de rechtbank conform de overeenkomst plaatsvindt.

4.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. L.P.R. van Loon heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 2 en 3 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 365 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 224 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.

5.Waardering van het bewijs

5.1.
Waardering van de procesafspraken
Uit het onderzoek ter zitting is genoegzaam gebleken dat de verdachte, met bijstand van zijn raadsman, vrijwillig en goed geïnformeerd gekozen heeft voor het maken van de hierboven omschreven procesafspraken. Hij heeft eveneens ondubbelzinnig bevestigd dat hij welbewust afziet van bepaalde, in de procesafspraken genoemde, verdedigingsrechten.
De rechtbank heeft getoetst of de inhoud van de procesafspraken in een redelijke verhouding staat tot de inhoud van het dossier en beantwoordt deze vraag bevestigend. Zoals uit het navolgende blijkt kunnen de in het dossier aanwezige bewijsmiddelen een bewezenverklaring van feit 1 primair dragen, terwijl voor de overige ten laste gelegde feiten onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig is en daarvan vrijspraak dient te volgen.
5.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op een of meer momenten in de periode van 22 april 2023 tot en met 30 april 2023 te Amsterdam of Rotterdam, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, (telkens) ter uitvoering van het door zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van €240.000 euro, /of een (grote) hoeveelheid harddrugs, zoals bedoeld in lijst I van de Opiumwet, die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] of een ander toebehoorde(n)
- op of omstreeks 22 april 2023 die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] in een koffiewinkel gelegen aan [adres 2] heeft ontmoet en ter verantwoording heeft geroepen en
- die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 3] een ultimatum heeft gesteld door hen tot 22 april 2023 24.00 uur in de gelegenheid te stellen aan een ander (‘een vriend’) een groot geldbedrag te betalen of een (grote) hoeveelheid harddrugs, zoals bedoeld in lijst I van de Opiumwet terug te geven en
- op 26 april 2023 (nadat eerdere aanslagen zijn gepleegd op de woning(en) van die [slachtoffer 1] en zijn familie en vrienden en woning(en) van die [slachtoffer 2] en zijn familie of vrienden (telkens) aan die [slachtoffer 1] in de context van de gehele situatie bezien dreigende berichten heeft gestuurd, waarin indien er niet betaald of geleverd wordt, wordt gedreigd met (voortzetting van) geweld en wordt verwezen naar die eerdere aanslagen, te weten onder meer
- heb je spullen of papieren al en
- er zou gisteren een betaling komen, er is niks gekomen en- wordt er dus straks betaald of niet en
- pap (geld) of ze eigen spullen. Dat is alleen hoe dit kan stoppen en- ik heb vanaf dag 1 gezegd met deze man kan je beter niet fucken en- het verhaal klopt voor geen meter. Aan alle kanten mijn vriend heeft gezegd zijn spullen of geld boeit niet wie wat betaald en
- broer, deze man stopt niet tot dat ie ze doekoe heeft of zijn spullen en- zolang dit niet wordt opgelost gaat dit erger worden en
- gaat er nu pap komen of?
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.

6.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

7.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

8.Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van een poging tot afpersing van drie andere mannen. De drie slachtoffers zouden een grote partij drugs zijn kwijtgeraakt. De verdachte heeft hierover op indringende wijze ‘uitleg’ geëist van deze slachtoffers. De verdachte sprak met twee van de slachtoffers af en gaf aan de mannen de optie om voor 24:00 uur de partij drugs terug te geven óf € 240.000,- te betalen aan ‘zijn vriend’. Daarop volgden er verschillende aanslagen op panden die in verband kunnen worden gebracht met de slachtoffers. Een aantal dagen later heeft de verdachte contact opgenomen met één van de slachtoffers. Daarin heeft hij dreigende bewoordingen geuit om de drie mannen alsnog tot afgifte te dwingen van de kennelijk nog niet overhandigde drugs of het geldbedrag en deze te overhandigen aan ‘de vriend’.
De verdachte heeft op een intimiderende manier druk gezet op de drie slachtoffers. Door zo te handelen heeft de verdachte een beangstigende situatie voor hen in het leven geroepen. Daarnaast brengen feiten als deze ook angstgevoelens en gevoelens van onveiligheid in de maatschappij teweeg. Voor deze gevolgen heeft de verdachte kennelijk geen oog gehad.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 3 mei 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
De in de procesafspraken overeengekomen gevangenisstraf van 365 dagen waarvan 224 dagen voorwaardelijk staat in verhouding tot de totale inhoud van de strafzaak en is een passende straf. Daarbij heeft de rechtbank acht geslagen op met name de ernst van het feit, de rol van de verdachte ten aanzien van dat feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder met name het feit dat hij op dit moment in behandeling is voor lymfeklierkanker. De tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, zal op de op te leggen gevangenisstraf in mindering worden gebracht.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

9.Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd ter zake van het onder 2 ten laste gelegde feit: [benadeelde partij]. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 278,73 aan materiële schade en € 5192,12 aan immateriële schade.
9.1.
Beoordeling
De verdachte is voor het onder 2 ten laste gelegde feit vrijgesproken. De vordering zal worden afgewezen.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden afgewezen, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
9.2.
Conclusie
De verdachte hoeft geen schadevergoeding te betalen aan de benadeelde partij.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op artikelen 45, 47, 317 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte (ook) daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 365 (driehonderdvijfenzestig) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 224 (tweehonderdvierentwintig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
wijst af de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij];
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.G. van de Grampel, voorzitter,
en mrs. M.J.C. Spoormaker en A. Sennef, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.S. Brouwer, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 30 mei 2024.
De oudste en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op een of meer momenten in of omstreeks de periode van 22 april 2023 tot en met 30 april 2023 te Amsterdam en/of Rotterdam, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van €240.000 euro, in elk geval enig geldbedrag en/of een (grote) hoeveelheid harddrugs, zoals bedoeld in lijst I van de Opiumwet, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of een ander toebehoorde(n)
- op of omstreeks 22 april 2023 die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] in een koffiewinkel gelegen aan [adres 2] heeft ontmoet en/of ter verantwoording heeft geroepen en/of
- die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] een ultimatum heeft gesteld door hen tot 22 april 2023 24.00 uur in de gelegenheid te stellen aan hem en/of een ander (‘een vriend’) een groot geldbedrag te betalen en/of een (grote) hoeveelheid harddrugs, zoals bedoeld in lijst I van de Opiumwet terug te geven en/of
- op of omstreeks 26 april 2023 (nadat eerdere aanslagen zijn gepleegd op de woning(en) van die [slachtoffer 1] en/of zijn familie en/of vrienden en/of woning(en) van die [slachtoffer 2] en/of zijn familie en/of vrienden (telkens) aan die [slachtoffer 1] in de context van de gehele situatie bezien dreigende berichten heeft gestuurd, waarin indien er niet betaald en/of geleverd wordt, wordt gedreigd met (voortzetting van) geweld en/of wordt verwezen naar die eerdere aanslagen, te weten onder meer
- heb je spullen of papieren al en/of
- er zou gisteren een betaling komen, er is niks gekomen en/of
- wordt er dus straks betaald of niet en/of
- pap (geld) of ze eigen spullen. Dat is alleen hoe dit kan stoppen en/of
- ik heb vanaf dag 1 gezegd met deze man kan je beter niet fucken en/of
- het verhaal klopt voor geen meter. Aan alle kanten mijn vriend heeft gezegd zijn spullen of geld boeit niet wie wat betaald en/of
- broer, deze man stopt niet tot dat ie ze doekoe heeft of zijn spullen en/of
- zolang dit niet wordt opgelost gaat dit erger worden en/of
- gaat er nu pap komen of?
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
subsidiair, althans indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven personen op een of meer momenten in of omstreeks de periode van 22 april 2023 tot en met 30 april 2023 te Amsterdam en/of Rotterdam, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) ter uitvoering van het door die onbekende personen en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van €240.000 euro, in elk geval enig geldbedrag en/of een (grote) hoeveelheid harddrugs, zoals bedoeld in lijst I van de Opiumwet, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of een ander toebehoorde(n)
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op/in of omstreeks de periode van 22 april tot en met 30 april 2023 te Rotterdam en/of Amsterdam, in elk geval in Nederland opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door
- op of omstreeks 22 april 2023 die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] in een koffiewinkel gelegen aan [adres 2] heeft ontmoet en/of ter verantwoording heeft geroepen en/of
- die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] een ultimatum heeft gesteld door hen tot 22 april 2023 24.00 uur in de gelegenheid te stellen aan hem en/of een ander (‘een vriend’) een groot geldbedrag te betalen en/of een (grote) hoeveelheid harddrugs, zoals bedoeld in lijst I van de Opiumwet terug te geven en/of
- op of omstreeks 26 april 2023 (nadat eerdere aanslagen zijn gepleegd op de woning(en) van die [slachtoffer 1] en/of zijn familie en/of vrienden en/of woning(en) van die [slachtoffer 2] en/of zijn familie en/of vrienden (telkens) aan die [slachtoffer 1] in de context van de gehele situatie bezien dreigende berichten heeft gestuurd, waarin indien er niet betaald en/of geleverd wordt, wordt gedreigd met (voortzetting van) geweld en/of wordt verwezen naar die eerdere aanslagen, te weten onder meer
- heb je spullen of papieren al en/of
- er zou gisteren een betaling komen, er is niks gekomen en/of
- wordt er dus straks betaald of niet en/of
- pap (geld) of ze eigen spullen. Dat is alleen hoe dit kan stoppen en/of
- ik heb vanaf dag 1 gezegd met deze man kan je beter niet fucken en/of
- het verhaal klopt voor geen meter. Aan alle kanten mijn vriend heeft gezegd zijn spullen of geld boeit niet wie wat betaald en/of
- broer, deze man stopt niet tot dat ie ze doekoe heeft of zijn spullen en/of
- zolang dit niet wordt opgelost gaat dit erger worden en/of
- gaat er nu pap komen of?
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair, althans indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 22 april 2023 tot en met 30 april 2023 te Rotterdam en/of Amsterdam in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans allen, (telkens) ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om een ander, te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door dreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander en/of derde wederrechtelijk heeft/hebben gedwongen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten het afgeven/betalen van €240.000, in elk geval enig geldbedrag en/of een (grote) hoeveelheid harddrugs, zoals bedoeld in lijst I van de Opiumwet, in elk geval enig goed,
door
- op of omstreeks 22 april 2023 die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] in een koffiewinkel gelegen aan [adres 2] heeft ontmoet en/of ter verantwoording heeft geroepen en/of
- die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] een ultimatum heeft gesteld door hen tot 22 april 2023 24.00 uur in de gelegenheid te stellen aan hem en/of een ander (‘een vriend’) een groot geldbedrag te betalen en/of een (grote) hoeveelheid harddrugs, zoals bedoeld in lijst I van de Opiumwet terug te geven en/of
- op of omstreeks 26 april 2023 (nadat eerdere aanslagen zijn gepleegd op de woning(en) van die [slachtoffer 1] en/of zijn familie en/of vrienden en/of woning(en) van die [slachtoffer 2] en/of zijn familie en/of vrienden (telkens) aan die [slachtoffer 1] in de context van de gehele situatie bezien dreigende berichten heeft gestuurd, waarin indien er niet betaald en/of geleverd wordt, wordt gedreigd met (voortzetting van) geweld en/of wordt verwezen naar die eerdere aanslagen, te weten onder meer
- heb je spullen of papieren al en/of
- er zou gisteren een betaling komen, er is niks gekomen en/of
- wordt er dus straks betaald of niet en/of
- pap (geld) of ze eigen spullen. Dat is alleen hoe dit kan stoppen en/of
- ik heb vanaf dag 1 gezegd met deze man kan je beter niet fucken en/of
- het verhaal klopt voor geen meter. Aan alle kanten mijn vriend heeft gezegd zijn spullen of geld boeit niet wie wat betaald en/of
- broer, deze man stopt niet tot dat ie ze doekoe heeft of zijn spullen en/of
- zolang dit niet wordt opgelost gaat dit erger worden en/of
- gaat er nu pap komen of?
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2.
een of meer onbekend gebleven personen in of omstreeks de periode van 24 april
2023 tot en met 27 april 2023 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een
ontploffing teweeg heeft/hebben gebracht in/bij (de directe nabijheid van) (een)
woning(en) aan
- [adres 3]
- [adres 4]
- [adres 5]
- [adres 6] (waarvan de uitvoering niet is voltooid)
te weten woningen waarin familie (moeder en/of broers) en/of vrienden en/of
bekenden van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of personen in zijn/hun directe
kring woonachtig zijn door naar die woning(en) te gaan/rijden en/of een of meer
(vuurwerk)bom(men), althans zwa(a)r(e) explosieve stof(fen) te plaatsen op/bij/aan
de toegangsdeur van het portiek en/of vervolgens die (vuurwerk)bom(men) middels
een elektrische ontsteker te ontsteken en/of aan te steken, althans opzettelijk
(open) vuur in aanraking te brengen met (een) zwa(a)r(e) explosieve stof(fen),
waarbij die (vuurwerk)bom(men)/explosieve stof(fen) nabij die woning(en) tot
ontploffing is/zijn gekomen, ten gevolge waarvan die woning(en) is/zijn beschadigd
en daarvan een gevaar voor goederen en/of levensgevaar/zwaar lichamelijk letsel
voor de aanwezige bewoner(s) van die woning(en) te duchten was
welk feit door verdachte, in of omstreeks de periode van 21 april 2023 tot en met 28
april 2023 te Rotterdam en/of Amsterdam, in elk geval in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet door
tussenkomst van een of meer anderen, door giften en/of beloften en/of door
misbruik van gezag en/of geweld en/of bedreiging en/of door het verschaffen van
gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen, opzettelijk is uitgelokt, immers
heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
- het plan opgevat en/of besproken en/of ingestemd met het plan/besluit om een
ontploffing(en) en/of beschieting(en) in/bij die woningen teweeg te brengen en/of
- contact te hebben met die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 1] onder druk te zetten om een
groot geldbedrag te (laten) betalen en/of een (grote) hoeveelheid harddrugs, zoals
bedoeld in lijst I van de Opiumwet terug te laten geven
- informatie over die [slachtoffer 1] en/of over de contacten met die [slachtoffer 1] door te geven
en/of laten doorgeven, dan wel ter beschikking te stellen of laten stellen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven personen in of omstreeks de periode van 24 april
2023 tot en met 27 april 2023 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een of
meer anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft/hebben
gebracht in/bij (de directe nabijheid van) (een) woning(en) aan
- [adres 3]
- [adres 4]
- [adres 5]
- [adres 6] (waarvan de uitvoering niet is voltooid)
te weten woningen waarin familie (moeder en/of broers) en/of vrienden en/of
bekenden van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of personen in zijn/hun directe
kring woonachtig zijn, door naar die woning(en) te gaan/rijden en/of een of meer
(vuurwerk)bom(men), althans zwa(a)r(e) explosieve stof(fen) te plaatsen op/bij/aan
de toegangsdeur van het portiek en/of vervolgens die (vuurwerk)bom(men) middels
een elektrische ontsteker te ontsteken en/of aan te steken, althans opzettelijk
(open) vuur in aanraking te brengen met (een) zwa(a)r(e) explosieve stof(fen) nabij
die woning(en) tot ontploffing is/zijn gekomen, ten gevolge waarvan die woning(en)
is/zijn beschadigd en daarvan een gemeen gevaar voor goederen en/of
levensgevaar/zwaar lichamelijk letsel voor de aanwezige bewoner(s) van die
woning(en) te duchten was,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, in of omstreeks de periode
van 21 april 2023 tot en met 27 april 2023 opzettelijk gelegenheid, middelen of
inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door als
tussenpersoon te fungeren voor de (onbekend gebleven) opdrachtgever en die
[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2];
3.
hij in of omstreeks de periode van 22 april 2023 tot en met 27 april 2023 te
Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft bedreigd met
- enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of
- zware mishandeling, en/of
- brandstichting,
door explosieven te plaatsen op/bij woningen gelegen aan
- [adres 3]
- [adres 4]
- [adres 5]
- [adres 6]
te weten woningen waarin familie (moeder en/of broers) en/of vrienden en/of
bekenden van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of personen in zijn/hun directe
kring woonachtig zijn en/of deze explosieven te laten ontploffen en/of
de voornoemde woning aan [adres 6] (met een vuurwapen) te
beschieten.