ECLI:NL:RBROT:2024:5867

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 juni 2024
Publicatiedatum
25 juni 2024
Zaaknummer
71.259708.21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor witwassen van een groot geldbedrag met voorwaardelijke gevangenisstraf en taakstraf

In de zaak tegen de verdachte, geboren in 1997, heeft de Rechtbank Rotterdam op 26 juni 2024 uitspraak gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden en een taakstraf van 240 uur voor het witwassen van een bedrag van € 836.790,-. Dit bedrag is verbeurd verklaard, terwijl de verdachte twee Google Pixel telefoons terugkrijgt. De rechtbank heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs was voor de verdenking van witwassen, voortkomend uit een strafrechtelijk onderzoek genaamd '26Fleet'. Tijdens dit onderzoek werd op 8 september 2021 waargenomen dat de verdachte twee tassen met geld ontving van een medeverdachte. De rechtbank verwierp het verweer van de verdediging dat de doorzoeking van de auto onrechtmatig was, en concludeerde dat er sprake was van een redelijk vermoeden van schuld. De verdachte heeft geen eerdere veroordelingen en heeft sinds zijn aanhouding geen strafbare feiten gepleegd. De rechtbank hield rekening met de overschrijding van de redelijke termijn van berechting en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn stabiele leven en werk. De rechtbank besloot tot een voorwaardelijke straf om de verdachte de kans te geven zijn leven voort te zetten zonder verdere strafrechtelijke problemen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf
Parketnummer : 71.259708.21
Datum uitspraak : 26 juni 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1997,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres] , [postcode] [woonplaats] ,
raadsman mr. C.C. Polat, advocaat te Breukelen.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 12 juni 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. P.J.A. Huttenhuis heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 22 maanden met aftrek van voorarrest;
  • verbeurdverklaring van het inbeslaggenomen geldbedrag van € 836.790,- en het voortduren van het beslag van twee Google Pixel telefoons, met een maximumduur van vijf jaren vanaf het moment van inbeslagname.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vormverzuim
4.1.1.
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat er geen redelijk vermoeden van schuld was op het moment dat de verdachte werd aangehouden. Er was enkel sprake van een observatie waarbij werd gezien dat er twee tassen in de auto van de verdachte zijn gezet. De doorzoeking van het voertuig was dan ook onrechtmatig. Dit betreft een onherstelbaar vormverzuim ex artikel 359a Wetboek van Strafvordering (Sv). De rechtbank dient derhalve te komen tot uitsluiting van het tegen de verdachte vergaarde bewijs, zodat de verdachte op grond daarvan dient te worden vrijgesproken van het hem ten laste gelegde.
4.1.2.
Beoordeling rechtbank
In augustus 2021 werd het strafrechtelijk onderzoek ‘26Fleet’ gestart waarbij informatie uit aangetroffen SKY-chatberichten de verdenking opleverde dat medeverdachte [medeverdachte] zich schuldig zou maken aan ondergronds bankieren en/of witwassen. Deze bevindingen, zoals opgenomen in het proces-verbaal van verdenking d.d. 1 september 2021, rechtvaardigen dit vermoeden jegens de medeverdachte. Op 8 september 2021 werd tijdens een observatie op de openbare weg de overdracht van twee tassen vanuit het voertuig van medeverdachte [medeverdachte] aan de verdachte waargenomen, waarbij de verdachte zelf één van de twee tassen in zijn auto plaatste.
De gegronde verdenking dat de medeverdachte zich bezighield met (illegaal) ondergronds bankieren en/of witwassen, dat dit ging om grote geldbedragen die in tassen werden geleverd, en dat werd waargenomen dat aan de verdachte, op de openbare weg, twee tassen werden overgedragen vormen voldoende grondslag voor het aannemen van een redelijk vermoeden van een criminele transactie tussen de verdachte en de medeverdachte. De doorzoeking van de auto was dus niet onrechtmatig.
Het verweer wordt verworpen.
4.2.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 8 september 2021 te Rotterdam, in elk geval in Nederland, een geldbedrag, te weten:
- van € 836.790 (ontvangen op 8 september 2021)
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad terwijl hij, verdachte, wist dat dat geldbedrag -
onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
Witwassen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan, de persoon en de persoonlijke omstandigheden en de draagkracht van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het witwassen van een groot bedrag van
€ 836.790,-. Witwassen tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan en vormt daarmee een ernstige bedreiging voor de legale economie. Het draagt bij aan de instandhouding van ondergronds bankieren en de zware criminaliteit die daarmee gepaard gaat.
7.2.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft gekeken naar het uittreksel uit de justitiële documentatie van 2 februari 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
7.3.
Conclusies van de rechtbank
Op grond van artikel 47 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie (HGEU) en artikel 6, eerste lid, van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) dient de verdachte binnen een redelijke termijn te worden berecht. De redelijke termijn is in dit geval gestart op 8 september 2021, de dag dat de verdachte is aangehouden. Tot aan dit vonnis is een periode van bijna drie jaar verstreken, terwijl dit volgens Europese regelgeving – behoudens bijzondere omstandigheden – twee jaar mag zijn. In deze zaak is geen sprake van bijzondere omstandigheden. De rechtbank concludeert daarom dat de redelijke termijn met negen maanden is overschreden en zal daarmee in strafmatigende zin rekening houden.
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank zal daar echter van afzien. Daarbij wordt, naast het tijdverloop, in aanmerking genomen dat de verdachte sinds zijn aanhouding niet meer in aanraking is gekomen met politie en/of justitie. Ter zitting heeft hij openheid van zaken gegeven en heeft hij laten zien het laakbare van zijn handelen in te zien. De verdachte heeft zijn leven op de rit. Hij heeft een bestendige relatie en zijn installatiebedrijf loopt inmiddels beter. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou dit doorkruisen. In plaats daarvan worden een voorwaardelijk gevangenisstraf voor de duur van zes maanden en de maximale taakstraf opgelegd.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het in beslag genomen geldbedrag van € 836.790,- verbeurd te verklaren. Daarnaast heeft hij gevorderd het beslag dat op de twee Google Pixel telefoons ligt te laten voortduren, met een maximumduur van vijf jaar, gerekend vanaf het moment van inbeslagname.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht om teruggave van de Google Pixel telefoons, nu de gevraagde beslissing door de officier van justitie juridisch niet mogelijk is. Daarnaast stelt de verdediging zich op het standpunt dat niet gebleken is dat het cryptotelefoons zijn.
8.3.
Beoordeling
Het in beslag genomen geldbedrag van € 836.790,- zal worden verbeurd verklaard.
Het bewezen feit is met betrekking tot dit voorwerp begaan.
De rechtbank ziet geen aanleiding om, zoals door de officier van justitie gevraagd, de telefoons vijf jaar lang te bewaren teneinde (mogelijk) in de toekomst onderzoek aan te verrichten. Er zal daarom een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden;
bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 240 (tweehonderdveertig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
236 (tweehonderdzesendertig) urente verrichten taakstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
118 (honderdachttien) dagen;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor het feit: een geldbedrag van € 836.790,-;
- gelast de teruggave aan de verdachte van: twee Google Pixel telefoons.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.I. Kernkamp-Maathuis, voorzitter,
en mrs. J. de Lange en B. Verheesen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I.M. Sinon, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 8 september 2021 te Rotterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen meermalen, althans eenmaal, (van) een geldbedragen, te weten:
- een geldbedrag van € 836.790 (ontvangen op 8 september 2021)
sub a
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, dan wel
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat/die geldbedragen was/waren, en/of
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die geldbedragen voorhanden had(den)
en/of
sub b
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet, en/of
- gebruik heeft gemaakt
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) dat dat/die geldbedragen -
onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf;