ECLI:NL:RBROT:2024:586

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 februari 2024
Publicatiedatum
31 januari 2024
Zaaknummer
ROT 23/714
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake de sluiting van een pand door de burgemeester van Schiedam wegens heling van gestolen goederen

In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 2 februari 2024, wordt het beroep van eiser tegen de sluiting van zijn pand door de burgemeester van Schiedam behandeld. De burgemeester had het pand gesloten voor de duur van drie maanden op basis van het aantreffen van gestolen goederen. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. S. Zahri, betwist de sluiting en voert aan dat er geen sprake is van heling, omdat slechts een klein percentage van de onderdelen in het pand van diefstal afkomstig zou zijn. Hij stelt dat de burgemeester niet voldoende heeft gemotiveerd waarom een sluiting noodzakelijk was en dat er geen onderzoek is gedaan naar de omstandigheden van de locatie en de meldingen die zijn gedaan.

De rechtbank oordeelt dat de burgemeester niet voldoende heeft aangetoond dat de sluiting gerechtvaardigd is op basis van de Sanctiestrategie. De rechtbank wijst erop dat de burgemeester de sluiting niet enkel kan baseren op het aantreffen van gestolen goederen, maar dat er ook moet worden aangetoond dat de betrokkene wist of had moeten vermoeden dat het om gestolen goederen ging. De rechtbank geeft de burgemeester de gelegenheid om het motiveringsgebrek te herstellen binnen vier weken na verzending van de uitspraak. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak op het beroep.

De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering bij bestuursrechtelijke besluiten en de noodzaak om de proportionaliteit van sancties te waarborgen. Eiser heeft voldoende procesbelang, ondanks dat de sluiting inmiddels is opgeheven, omdat hij schadevergoeding verzoekt voor de onrechtmatige sluiting.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 23/714
tussenuitspraak van de enkelvoudige kamer als bedoeld in artikel 8:80a van de Algemene wet bestuursrecht van 2 februari 2024 in de zaak tussen

[naam eiser] , uit [plaats] , eiser

(gemachtigde: mr. S. Zahri),
en

de burgemeester van Schiedam, de burgemeester

(gemachtigde: mr. P. Muldijk).

Inleiding

1. In deze zaak gaat het om het beroep van eiser tegen de sluiting van het pand aan de [adres] , Schiedam (het pand). De burgemeester heeft het pand met het primaire besluit van 3 augustus 2022 gesloten voor de duur van drie maanden.
1.1.
Met het bestreden besluit van 22 december 2022, op het bezwaar van eiser, is de burgemeester bij dat besluit gebleven, waarbij een aanvullende motivering is gegeven.
1.2.
De burgemeester heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 13 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, zijn gemachtigde en de gemachtigde van de burgemeester.
1.4.
Het onderzoek is na de zitting heropend om de burgemeester in de gelegenheid te stellen te reageren op door eiser op 3 november 2023 ingediende stukken. De burgemeester heeft op deze stukken gereageerd op 29 november 2023.
1.5.
Nadat geen van de partijen heeft aangegeven op een nadere zitting te willen worden gehoord, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten. [1]

Totstandkoming van het besluit

2. Bij een controle op 23 juni 2022 hebben toezichthouders van de gemeente Schiedam en politieambtenaren in het pand motorvoertuigen aangetroffen waarvan het voertuigidentificatienummer (VIN) was weggeslepen of vervalst. Eiser is als eigenaar van het bedrijf aangemerkt als overtreder. De burgemeester heeft het pand met spoed op 23 juni 2022 gesloten. Van de bevindingen is op 27 juni 2022 een rapportage opgemaakt. Op 12 juli 2022 heeft de burgemeester aan eiser kenbaar gemaakt dat het voornemen bestaat het pand voor drie maanden te sluiten. Op 28 juli 2022 heeft de politie een bestuurlijke rapportage opgemaakt. Met het primaire besluit is het pand voor drie maanden gesloten op de grond dat in het pand gestolen goederen zijn aangetroffen. De burgemeester heeft de sluiting in het bestreden besluit gehandhaafd.

Het beroep van eiser

3. In beroep voert eiser aan dat geen sprake kan zijn van heling. De burgemeester gaat er ten onrechte van uit dat 10% van de onderdelen uit het bedrijfspand van diefstal afkomstig is. Als dat al zo zou zijn, dan is niet juist onderbouwd dat dit bekend was bij eiser (en het publiek). Hier is geen onderzoek naar gedaan.
Eiser betoogt verder dat geen sprake is van een verstoorde openbare orde, nu de ingekomen meldingen niets te maken hebben met het bedrijfspand en de bijbehorende activiteiten. Daarnaast is bij slechts een zeer klein deel van de motoren (3 van de 22) gebleken dat die onderdelen bevatten die afkomstig zijn van diefstal.
Ten aanzien van de noodzakelijkheid van de sluiting betoogt eiser dat in strijd met het motiveringsbeginsel slechts in algemene bewoordingen is toegelicht waarom een waarschuwing of een sluiting voor een kortere duur niet mogelijk zijn om de aan heling verbonden risico’s te verminderen of weg te nemen. Eiser stelt verder dat het DOR [2] ziet op inkoop en verkoop van goederen en dat op grond van de Sanctiestrategie de plicht tot het bijhouden van ver- en inkoopregisters bestaat. Zulke registers hadden in dit geval geen verschil kunnen maken, nu de van diefstal afkomstige onderdelen niet waren gekocht dan wel ter verkoop waren aangeboden, maar eiser deze slechts korte tijd onder zich had voor reparatie. Gelet op de afgelegen locatie van het bedrijfspand, het feit dat er geen relevante meldingen zijn gedaan over het pand, en het ontbreken van negatieve bekendheid bij het publiek ontbreekt de noodzaak tot sluiting. Er is bovendien niet onderzocht of sprake is geweest van een kwetsbare locatie.
Eiser voert verder aan dat in strijd met het evenredigheidsbeginsel is nagelaten om te motiveren op welke wijze de ernst en de omvang van de constateringen in verhouding staan tot de sluiting. De verwijtbaarheid ontbreekt dan wel er is sprake van verminderde verwijtbaarheid. Eiser was namelijk niet op de hoogte van de afkomst van de goederen en hij heeft zich wel degelijk ingespannen om te voorkomen dat hij zich schuldig zou maken aan heling.
Eiser verzoekt tot slot om vergoeding van de schade als gevolg van de onrechtmatige sluiting.

Beoordeling door de rechtbank

4. De rechtbank moet eerst ambtshalve de vraag beoordelen of eiser voldoende procesbelang heeft bij de beoordeling van het beroep. Het pand is gesloten geweest tot 23 september 2022. De sluiting is dus voorbij. Eiser heeft echter wel voldoende procesbelang omdat hij een gemotiveerd verzoek om vergoeding van de door hem als gevolg van de sluiting geleden schade heeft ingediend en in deze procedure de rechtmatigheid van de sluiting wordt beoordeeld.
5. De voor het beroep relevante regelgeving is weergegeven in een bijlage bij deze uitspraak.
6. Naar aanleiding van de beroepsgrond van eiser dat geen sprake is van heling en dat eiser niet wist dat zich in het pand van diefstal afkomstige goederen bevonden, overweegt de rechtbank het volgende.
7. De bevoegdheid van de burgemeester om een voor het publiek openstaand gebouw te sluiten is neergelegd in artikel 2:41a van de APV [3] van Schiedam. De sluiting moet zijn vereist in het belang van de openbare orde of ter voorkoming of beperking van overlast of nadelige beïnvloeding van het woon- of leefklimaat. De bevoegdheid tot sluiting is nader uitgewerkt in de Sanctiestrategie. [4] Hieruit volgt dat in geval van heling een sluiting voor drie maanden volgt. Volgens de burgemeester is sprake van heling in de zin van de Sanctiestrategie wanneer gestolen goederen zijn aangetroffen. De enkele aanwezigheid van gestolen goederen is volgens de burgemeester voldoende om te spreken van heling in de zin van de Sanctiestrategie. [5] Dat betekent dat niet hoeft te zijn aangetoond dat de betrokkene ten tijde van de verwerving van de goederen wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof (opzetheling) of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof (schuldheling). [6]
8. De rechtbank volgt de burgemeester niet in zijn standpunt dat uit de Sanctiestrategie volgt dat het aantreffen van gestolen goederen voldoende is om te spreken van heling en dus kan leiden tot een sluiting van drie maanden. Paragraaf 3.1 kent weliswaar als ondertitel “Aantreffen gestolen goederen”, maar daarboven staat “HELING”. In zowel de inleiding als de toelichting op de Sanctiestrategie wordt voor de uitleg van het begrip heling aangesloten bij het strafrechtelijke begrip heling. In de inleiding is vermeld:
“Uit het oogpunt van misdaadbestrijding is de aanpak van handel in goederen afkomstig van een misdrijf en hieraan gerelateerde strafbare feiten (hierna: heling) van groot belang.”
In de toelichting is vermeld:
“Heling
(…)
Wanneer daadwerkelijk sprake is van heling, of wanneer het aannemelijk is dat de handelaar zich hieraan schuldig maakt, is er sprake van een (vermoedelijk) misdrijf. De ernst hiervan komt tot uitdrukking door als bestuursrechtelijke sanctie op te nemen dat reeds bij een eerste constatering tot sluiting van het pand wordt overgegaan.
9. Nu de burgemeester de sluiting heeft gebaseerd op de omstandigheid dat gestolen goederen zijn aangetroffen maar uit de Sanctiestrategie niet kan worden afgeleid dat die omstandigheid toereikend is voor een sluiting van drie maanden, is het bestreden besluit gebrekkig gemotiveerd.

Conclusie en gevolgen

10. De rechtbank ziet aanleiding om de burgemeester in de gelegenheid te stellen het gebrek te herstellen met inachtneming van deze uitspraak. Dat herstellen kan met een aanvullende motivering of, voor zover nodig, met een nieuwe beslissing op bezwaar, na of tegelijkertijd met intrekking van het nu bestreden besluit. De rechtbank past hiermee de artikelen 8:51a, eerste lid, en 8:80a van de Awb toe.
11. De rechtbank bepaalt de termijn waarbinnen de burgemeester het gebrek kan herstellen op vier weken na verzending van deze tussenuitspraak.
12. Als de burgemeester niet gebruikmaakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen, moet hij dat zo spoedig mogelijk mededelen aan de rechtbank (op grond van artikel 8:51b, eerste lid, van de Awb en om nodeloze vertraging te voorkomen). Als de burgemeester wel gebruikmaakt van deze gelegenheid, zal de rechtbank eiser in de gelegenheid stellen binnen vier weken te reageren op de herstelpoging van de burgemeester. In beide gevallen, en in de situatie dat de burgemeester de hersteltermijn ongebruikt laat verstrijken, zal de rechtbank in beginsel zonder tweede zitting uitspraak doen op het beroep.
13. Het geding zoals dat na deze tussenuitspraak wordt gevoerd, blijft in beginsel beperkt tot de beroepsgronden zoals die zijn benoemd in deze tussenuitspraak. Zij zal het in beginsel in strijd met de goede procesorde achten als nieuwe geschilpunten worden ingebracht.
14. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep.

Beslissing

De rechtbank:
- stelt de burgemeester in de gelegenheid om binnen vier weken na verzending van deze tussenuitspraak het gebrek te herstellen met inachtneming van de overwegingen en aanwijzingen in deze tussenuitspraak;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Veling, rechter, in aanwezigheid van mr. H. Sabanovic, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 2 februari 2024.
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Tegen deze tussenuitspraak staat nog geen hoger beroep open. Tegen deze tussenuitspraak kan hoger beroep worden ingesteld tegelijkertijd met hoger beroep tegen de (eventuele) einduitspraak in deze zaak.
Bijlage: relevante regelgeving

Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Schiedam 2013

Artikel 2:41a Sluiting overlastgevende voor het publiek openstaande gebouwen

1. De burgemeester kan, indien zulks naar zijn oordeel in het belang van de openbare orde of ter voorkoming of beperking van overlast of nadelige beïnvloeding van het woon- of leefklimaat is vereist, de gehele of gedeeltelijke sluiting bevelen van een voor het publiek openstaand gebouw - niet zijnde een openbare inrichting of seksinrichting - of een bij dat gebouw behorend erf, een perceel of perceelsgedeelte of enige andere ruimte, niet zijnde een woning die als zodanig in gebruik is.
(…)
Artikel 2:67 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister
1. De handelaar is verplicht aantekening te houden van alle gebruikte of ongeregelde goederen die hij verkoopt of op andere wijze overdraagt, in een doorlopend en een door of namens de burgemeester gewaarmerkt register en daarin vermeldt hij onverwijld:
a. het volgnummer van de aantekening met betrekking tot het goed;
b. de datum van verkoop of overdracht van het goed;
c. een omschrijving van het goed, daaronder begrepen - voorzover dat mogelijk is - soort, merk en nummer van het goed;
d. de verkoopprijs of andere voorwaarden voor overdracht van het goed;
e. de naam en het adres van degene die het goed heeft verkregen.
2. De burgemeester is bevoegd vrijstelling te verlenen van deze verplichtingen.
Besluit van de burgemeester van de gemeente Schiedam houdende regels omtrent het opkopersregister Sanctiestrategie Digitaal Opkopersregister

1. Inleiding

De basis voor een leefbare en aantrekkelijke leefomgeving is een veilige gemeente. Straatroven, woninginbraken en overvallen hebben veel impact op de slachtoffers en vormen daarmee een gevaar voor de openbare orde en het woon- en leefklimaat. Deze zogenaamde High Impact Crime en ondermijnende criminaliteit worden door de politie, het Openbaar Ministerie en de gemeente intensief aangepakt. Uit het oogpunt van misdaadbestrijding is de aanpak van handel in goederen afkomstig van een misdrijf en hieraan gerelateerde strafbare feiten (hierna: heling) van groot belang. De gelegenheid tot het verhandelen van goederen die afkomstig zijn van een misdrijf, al dan niet gepleegd in de eigen gemeente, stimuleert namelijk dit soort misdaadvormen, aangezien de hiermee verworven goederen snel via handelaren kunnen worden omgezet in geld. Opkopers en handelaren die handelen in ongeregelde en gebruikte goederen (hierna: handelaren) vormen daarmee vanzelfsprekend een aantrekkelijke afzetmarkt.
(…)

3. Sanctietabellen

3.1
Heling
Aantreffen gestolen goederen
Bestuursrechtelijk
Strafrechtelijk
1e constatering
Sluiting 3 maanden
Vervolging OM
2e constatering
Sluiting 6 maanden
Vervolging OM
3e constatering
Sluiting 12 maanden
Vervolging OM
4e constatering
Sluiting onbepaalde tijd
Vervolging OM
(…)
Toelichting op de Sanctietabellen
Wanneer er wordt geconstateerd dat de handelaar één of meerdere overtredingen begaat, kan dit leiden tot een sluiting van het pand. Met deze sluiting wordt getracht de aanzuigende werking van het pand op het inleveren van gestolen goederen te doen stoppen, dan wel in de toekomst te voorkomen. Hiermee wordt de keten van het plegen van een misdrijf, het (door)verkopen van de buitgemaakte goederen en daarmee de 'stimulans' tot het plegen van dergelijke misdrijven doorbroken. De ondernemer krijgt tijdens de sluiting tevens de gelegenheid zich te beraden op zijn bedrijfsvoering en maatregelen te nemen om herhaling te voorkomen. Het verband tussen de naleving van wet- en regelgeving en het beschermen van de openbare orde komt daarmee in de sanctiestrategie tot uiting.
Heling
De beschreven overtredingen dienen ter voorkoming van de handel in gestolen goederen. De APV-overtredingen zijn als zodanig niet als heling aan te merken, maar kunnen wel een aanwijzing zijn dat er sprake is van heling of het verhandelen van goederen die door een misdrijf zijn verkregen.
Wanneer daadwerkelijk sprake is van heling, of wanneer het aannemelijk is dat de handelaar zich hieraan schuldig maakt, is er sprake van een (vermoedelijk) misdrijf. De ernst hiervan komt tot uitdrukking door als bestuursrechtelijke sanctie op te nemen dat reeds bij een eerste constatering tot sluiting van het pand wordt overgegaan.
(…)

Voetnoten

1.Met toepassing van de artikelen 8:64, vijfde lid, en 8:57, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
2.Digitaal opkopersregister
3.Algemene plaatselijke verordening
4.Het Besluit van de burgemeester van de gemeente Schiedam houdende regels omtrent het opkopersregister Sanctiestrategie Digitaal Opkopersregister. Het betreft hier beleidsregels.
5.Dit heeft de burgemeester in het verweerschrift en ter zitting bevestigd.
6.Zie de artikelen 416 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht. Zie ook ECLI:NL:RVS:2021:1465, overweging 11.2.