ECLI:NL:RBROT:2024:5859

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 mei 2024
Publicatiedatum
25 juni 2024
Zaaknummer
10/032819-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meerdere aanrandingen in en rondom het openbaar vervoer te Rotterdam

Op 28 mei 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van vijf aanrandingen van verschillende slachtoffers in en rondom het openbaar vervoer in Rotterdam. De verdachte, die een blanco strafblad had, werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest en een proeftijd van drie jaar. Daarnaast werden bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder ambulante behandeling en toezicht door de reclassering. De rechtbank oordeelde dat er voldoende wettig bewijs was voor de aanrandingen, gebaseerd op getuigenverklaringen en videobeelden. De verdachte ontkende de feiten, maar de rechtbank vond de bewijsvoering overtuigend. De slachtoffers, waaronder een minderjarige, gaven aan dat de aanrandingen hen een gevoel van onveiligheid gaven, vooral in het openbaar vervoer. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers bij het bepalen van de straf. De vorderingen van de benadeelde partijen werden integraal toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot schadevergoeding aan de slachtoffers. De rechtbank benadrukte het belang van behandeling en toezicht om recidive te voorkomen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/032819-23
Datum uitspraak: 28 mei 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres],
raadsvrouw mr. A. Heida, advocaat te Dordrecht.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 14 mei 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. W.L. van Prooijen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 tot en met 5 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar en als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich zal melden bij de reclassering, zich onder ambulante behandeling zal stellen, een contactverbod met de slachtoffers en een algeheel verbod voor reizen met het openbaar vervoer;
  • dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden en het reclasseringstoezicht;
  • opheffen van de schorsing van de voorlopige hechtenis.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit vanwege het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs voor alle feiten op de tenlastelegging. De verdachte ontkent dat hij de persoon is op de beelden van de feiten 1 en 4; enkele overeenkomsten tussen hem en de persoon op de beelden is onvoldoende om tot een herkenning te kunnen komen. Bij feit 1 geldt bovendien dat niet vaststaat dat op de beelden de ten laste gelegde situatie te zien is, omdat een datum en tijdstip ontbreken. Voor de feiten 2 en 5 heeft de verdediging daarnaast betoogd dat de verdachte niet past binnen de door de aangeefster opgegeven omschrijving van de dader. Voor zover uit de reisgegevens van de verdachte zou blijken dat hij ten tijde van de ten laste gelegde feiten op de verschillende plaatsen delict is geweest, zegt dat nog niets over zijn betrokkenheid bij de feiten.
4.1.2.
Beoordeling
De verdachte wordt verdacht van een vijftal aanrandingen van vijf verschillende aangeefsters op vijf verschillende data en locaties in en rondom het openbaar vervoer. Op basis van de onderzochte reisgegevens van de verdachte stelt de rechtbank vast dat de verdachte telkens aanwezig was op de verschillende plaatsen delict ten tijde van de vijf aanrandingen. De verdachte heeft dit overigens ook niet ontkend. Daar komt bij dat de aangeefsters van de feiten 1 tot en met 3 en feit 5 hebben verteld dat de dader een man is van Pakistaanse, hindoestaanse of Indische afkomst met zwart dan wel donker haar. De verdachte is een Pakistaanse man met zwart haar en past dus binnen dit signalement. De verdachte heeft zichzelf bovendien herkend op de beelden van metrostation Marconiplein (feit 5), waarop een man te zien is die voldoet aan dit signalement. De verdachte is ook door verbalisanten herkend op de beelden die zijn gemaakt in metro C (feit 1) en metrostation Hoogvliet (feit 4) en waarop de aanrandingen deels te zien zijn. De rechtbank heeft geen aanleiding om te twijfelen aan deze herkenningen, nu de verbalisanten gemotiveerd hebben opgeschreven op basis van welke specifieke kenmerken zij de verdachte hebben herkend. Ten slotte twijfelt de rechtbank er niet aan dat op de beelden van feit 1 de onder dat feit ten laste gelegde situatie te zien is, nu deze beelden de desbetreffende aangifte volledig ondersteunen. Voor wat betreft het verweer, dat er geen datum en tijdstip op de beelden van feit 1 staan geldt het volgende. Gelet op de bestandsnaam van de beelden, waar de cijfers ‘[cijferreeks]’ onderdeel van uitmaken, stelt de rechtbank vast dat dit beelden zijn van 8 december 2021 tussen 15.22 en 15.40 uur.
Het voorgaande leidt tot het oordeel dat er in alle afzonderlijke zaken voldoende wettig bewijs voorhanden is dat de verdachte degene is geweest die de aangeefsters heeft betast. De zaken versterken elkaar bovendien over en weer als het gaat om de overtuiging dat de verdachte de dader is.
4.1.3.
Conclusie
Het verweer wordt verworpen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
hij op 8 december 2021 te Hoogvliet Rotterdam, , door een andere feitelijkheid, [slachtoffer 1], heeft gedwongen tot het dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten het:
- vastpakken en betasten van de bil van die [slachtoffer 1]
bestaande een andere feitelijkheid uit:
- het onverhoeds vastpakken en betasten van de bil van die [slachtoffer 1], terwijl
die [slachtoffer 1] hem, verdachte, passeerde.
2
hij op 29 januari 2022 te Rotterdam,
door een andere
feitelijkheid, [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten het:
- wrijven over en het betasten van de vagina en de bil(len) van die [slachtoffer 2]
bestaande een andere feitelijkheid uit:
- het onverhoeds wrijven over en betasten van de vagina en de bil(len) van die
[slachtoffer 2], terwijl die [slachtoffer 2] hem, verdachte, passeerde.
3
hij op 10 oktober 2022 te Rotterdam,
door een andere
feitelijkheid, [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot het dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten het:
- vastpakken en betasten van de borst van die [slachtoffer 3] bestaande
een andere feitelijkheid uit:
- het met zijn, verdachtes, hand wrijven over de hand van die [slachtoffer 3] en
- het een of meerdere malen opzettelijk met zijn, verdachtes, lichaam tegen het
lichaam van die [slachtoffer 3] aan vallen en
- het (vervolgens) onverhoeds vastpakken van en betasten van
de borst van die [slachtoffer 3], terwijl hij die [slachtoffer 3] aankijkt
-
4
hij op 22 oktober 2022 te Hoogvliet Rotterdam, , door een andere feitelijkheid, [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot het
dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten het:
- vastpakken en betasten van de borst van die [slachtoffer 4]
bestaande een andere feitelijkheid uit:
- die [slachtoffer 4] de woorden toevoegen: "You have nice tits"en
- het (vervolgens) onverhoeds vastpakken en betasten van de borst van die
[slachtoffer 4].
5
hij op 16 januari 2023 te Rotterdam,
door een andere
feitelijkheid, [slachtoffer 5] heeft gedwongen tot het dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten het:
- wrijven over en betasten van de bil(len) van die [slachtoffer 5]
bestaande
een andere feitelijkheid uit:
- het onverhoeds wrijven over en betasten van de bil van die [slachtoffer 5] en het
vervolgens die [slachtoffer 5] de woorden toevoegen: "Nice", en
- het wrijven over en betasten van zijn, verdachtes, eigen geslachtsdeel, terwijl hij
die [slachtoffer 5] aankeek.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Feiten 1, 2, 3, 4 en 5:
telkens: feitelijke aanranding van de eerbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gebaseerd op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
7.2.
Ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan
De verdachte maakte zich schuldig aan vijf aanrandingen. De slachtoffers werden door de verdachte vanuit het niets benaderd en aangeraakt bij hun borsten, billen of vagina. Alle aanrandingen vonden plaats in of bij het openbaar vervoer.
Uit de aangiftes, de vorderingen benadeelde partij en de verklaring van één van de slachtoffers tijdens de terechtzitting blijkt welke impact dit op de slachtoffers heeft (gehad). Het handelen van de verdachte heeft bij hen geleid tot gevoelens van onveiligheid. De slachtoffers zijn meer op hun hoede uit angst dat hun zoiets onverwachts weer overkomt. Deze angst speelt vooral als zij gebruik maken van het openbaar vervoer. De slachtoffers nemen voorzorgsmaatregelen en worden daardoor beperkt in hun dagelijkse activiteiten. Eén van de slachtoffers was minderjarig en drie slachtoffers waren jongvolwassen. Het handelen van de verdachte heeft daarmee mogelijk ook gevolgen voor de manier waarop zij toekomstige relaties aangaan en opbouwen.
Ook in algemene zin draagt het handelen van de verdachte bij aan gevoelens van onrust en onveiligheid bij mensen die gebruik maken van het openbaar vervoer.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft gekeken naar het strafblad van de verdachte van 29 februari 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld. Dit betekent dat het strafblad niet strafverzwarend werkt.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft op 4 juli 2023 een rapportage over de verdachte opgemaakt. Uit dit rapport komt onder meer het volgende naar voren.
De verdachte vluchtte vier jaar geleden naar Nederland en heeft destijds asiel en hereniging met zijn gezin aangevraagd. De verdachte heeft een verblijfstitel voor bepaalde tijd [rechtbank: inmiddels voor onbepaalde tijd] en hij heeft samen met zijn gezin inmiddels een leven opgebouwd in Rotterdam. Het grensoverschrijdende gedrag van de verdachte laat onvermogen zien om op respectvolle wijze met vrouwelijke jongvolwassenen in de publieke ruimte om te gaan, dan wel om zijn gedachten en daaruit volgend zijn gedrag te beheersen. Omdat de verdachte ontkent, kan er niet met hem worden besproken en onderzocht wat de reden is van zijn grensoverschrijdende gedrag en welke interventie nodig is om hem van recidive te weerhouden. Het is nog onduidelijk of aanpassingsproblemen en / of interpersoonlijke problemen oorzakelijk zijn aan het delictgedrag.
Door de taalbarrière en het feit dat de verdachte het bespreken van het zedendelinquente gedrag als uiterst schaamtevol ervaart, is er sprake van een lage responsiviteit. Ook zijn huidige procespositie en het feit dat een veroordeling bepalend kan zijn voor de Immigratie en Naturalisatiedienst (IND) als het gaat om het wel of niet verlengen van zijn verblijfsdocument, zijn van negatieve invloed op zijn responsiviteit. Hoewel de kans van slagen klein is, vindt de reclassering net als de forensische zorg een behandeling passend en nodig om het recidiverisico, dat wordt ingeschat op matig tot hoog, in te perken.
De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarde een reclasseringstoezicht, een behandelverplichting, het verbod om met het openbaar vervoer te reizen en contactverboden (indien gewenst door de aangeefsters). De behandeling van de verdachte zal gericht zijn op delictanalyse en het leren bespreken en overdenken van seksuele normen en waarden. Vanwege de taalbarrière wenst de reclassering de mogelijkheid te hebben om naar hulpverlening buiten het forensische veld uit te wijken, wanneer een cultuur- en taal specialistische behandelaar kan worden gevonden. Bijvoorbeeld bij Synthese iGGz, het behandelcentrum voor interculturele psychiatrie.
De voorlopige hechtenis van de verdachte is met ingang van 3 februari 2023 geschorst. In de ruim 15 maanden dat de verdachte is geschorst deden zich voor zover bekend geen incidenten voor.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
7.4.1.
Strafoplegging
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Omdat de verdachte met zijn handelen een ernstige inbreuk maakte op de lichamelijke integriteit van vijf slachtoffers, geldt bovendien het taakstrafverbod. Bij het bepalen van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
De rechtbank vindt het ook noodzakelijk om een deel van de op te leggen gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen. Dit om de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Ter verdere voorkoming van recidive vindt de rechtbank het belangrijk dat de verdachte in contact blijft met de reclassering en dat de verdachte zich laat behandelen door De Waag of een soortgelijke (forensische) zorgverlener. Daarom legt de rechtbank als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling op.
De overige door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden vindt de rechtbank niet noodzakelijk. Het contactverbod legt de rechtbank niet op. De slachtoffers lijken door de verdachte willekeurig uitgekozen en zijn hem verder onbekend. Er is geen enkele aanleiding om te veronderstellen dat de verdachte contact zal opnemen met de slachtoffers. Het verbod om met het openbaar vervoer te reizen vindt de rechtbank een te vergaande inbreuk op de persoonlijke bewegingsvrijheid van de verdachte, die hem bovendien flink kan beperken bij zijn resocialisatie. De verdachte is namelijk voor zijn werk en inburgeringscursussen afhankelijk van het openbaar vervoer.
De rechtbank zal de verdachte gelet op het voorgaande een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 7 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar en met de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden.
7.4.2.
Dadelijk uitvoerbaar
De rechtbank beveelt dat de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn. De rechtbank houdt er, gelet op de bewezenverklaarde aanrandingen en het hoge recidiverisico, namelijk ernstig rekening mee dat de veroordeelde wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
7.4.3.
Geen opheffing schorsing voorlopige hechtenis
De rechtbank acht het niet noodzakelijk om de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen. Op 3 februari 2023 oordeelde de rechter-commissaris dat de persoonlijke belangen van de verdachte zwaarder wogen dan de strafvorderlijke belangen. Mede door de duur van de schorsing acht de rechtbank dat aan deze situatie geen verandering is gekomen. Bovendien weegt het persoonlijke belang van de verdachte nog nadrukkelijker door de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden. Het recidiverisico kan hierdoor mogelijk op korte termijn al worden verlaagd.

8.Vorderingen benadeelde partijen/ schadevergoedingsmaatregel

[slachtoffer 2]heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van het onder 2 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een totale vergoeding van € 546,75 te vermeerderen met wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit € 46,75 aan materiële schade en € 500,- aan immateriële schade.
[slachtoffer 3]heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van het onder 3 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een totale vergoeding van € 620,90 te vermeerderen met wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit € 120,90 aan materiële schade € 500,- aan immateriële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De vorderingen van de benadeelde partijen dienen inclusief de wettelijke rente te worden toegewezen, nu deze genoegzaam zijn onderbouwd. Ook dient de schadevergoedingsmaatregel te worden opgelegd.
8.2.
Standpunt verdediging
Gelet op de bepleite vrijspraak dienen de vorderingen van de benadeelde partijen te worden afgewezen.
8.3.
Beoordeling
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partijen door de onder 2 en 3 bewezen verklaarde strafbare feiten, schade is toegebracht en de vorderingen genoegzaam zijn onderbouwd en toegelicht, zullen deze worden toegewezen.
De benadeelde partijen hebben gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag bij de benadeelde partij [benadeelde partij 1] vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 29 januari 2022 en bij de benadeelde partij [benadeelde partij 2] dient het te vergoeden schadebedrag te worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 oktober 2022.
Nu de vorderingen van de benadeelde partijen integraal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [benadeelde partij 1] een schadevergoeding van
€ 546,75 en aan de benadeelde partij [benadeelde partij 2] een schadevergoeding van € 620,90 betalen, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 246 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 tot en met 5 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte (ook) daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 7 (zeven) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
3 (drie) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
3 jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling dat noodzakelijk vindt;
2. de veroordeelde zal zich gedurende de gehele proeftijd of zoveel korter onder ambulante behandeling stellen van De Waag of een soortgelijke forensische zorgverlener, zulks te bepalen door de reclassering. Indien er geen behandelaanbod binnen de forensische zorg kan worden gevonden, zal uitgeweken worden naar zorgverleners in de reguliere hulpverlening. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de twee hierboven genoemde bijzondere voorwaarden en het aan genoemde reclasseringsinstelling opgedragen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1];
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij 1] te betalen
€ 546,75(hoofdsom,
zegge: vijfhonderdzesenveertig euro en vijfenzeventig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 januari 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 546,75 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
10 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2];
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij 2] te betalen
€ 620,90(hoofdsom,
zegge: zeshonderdtwintig euro en negentig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
10 oktober 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 620,90 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
12 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.V. Scheffers, voorzitter,
en mrs. E. IJspeerd en R.B. Schiphuis rechters,
in tegenwoordigheid van mr. N. Jallal, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 28 mei 2024.
De voorzitter en griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 8 december 2021 te Hoogvliet Rotterdam, gemeente Rotterdam,
althans in Nederland, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer 1], heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten het:
- vastpakken en/of betasten van de bil(len) van die [slachtoffer 1]
bestaande dat geweld of een andere feitelijkheid en/of die bedreiging met geweld of
een andere feitelijkheid uit:
- het onverhoeds vastpakken en/of betasten van de bil(len) van die [slachtoffer 1], terwijl
die [slachtoffer 1] hem, verdachte, passeerde;
( art 246 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 29 januari 2022 te Rotterdam, althans in Nederland,
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere
feitelijkheid, [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten het:
- wrijven over en/of het betasten van de vagina en/of de bil(len) van die [slachtoffer 2]
bestaande dat geweld of een andere feitelijkheid en/of die bedreiging met geweld of
een andere feitelijkheid uit:
- het onverhoeds wrijven over en/of betasten van de vagina en/of de bil(len) van die
[slachtoffer 2], terwijl die [slachtoffer 2] hem, verdachte, passeerde;
( art 246 Wetboek van Strafrecht )
3
hij op of omstreeks 10 oktober 2022 te Rotterdam, althans in Nederland,
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere
feitelijkheid, [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten het:
- vastpakken en/of betasten van de borst van die [slachtoffer 3] en/of
- tikken op en/of betasten van de bil(len) van die [slachtoffer 3]
bestaande dat geweld of een andere feitelijkheid en/of die bedreiging met geweld of
een andere feitelijkheid uit:
- het met zijn, verdachtes, hand wrijven over de hand van die [slachtoffer 3] en/of
- het een of meerdere malen opzettelijk met zijn, verdachtes, lichaam tegen het
lichaam van die [slachtoffer 3] aan vallen en/of bewegen en/of
- het (vervolgens) onverhoeds grijpen naar en/of vastpakken van en/of betasten van
de borst van die [slachtoffer 3], terwijl hij die [slachtoffer 3] aankijkt en/of
- het (vervolgens) onverhoeds tikken op en/of betasten van de bil(len) van die
[slachtoffer 3];
( art 246 Wetboek van Strafrecht )
4
hij op of omstreeks 22 oktober 2022 te Hoogvliet Rotterdam, gemeente Rotterdam,
althans in Nederland, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met
geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot het plegen en/of
dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten het:
- vastpakken en/of betasten van de borst(en) van die [slachtoffer 4]
bestaande dat geweld of een andere feitelijkheid en/of die bedreiging met geweld of
een andere feitelijkheid uit:
- die [slachtoffer 4] de woorden toevoegen: "You have nice tits", althans woorden van gelijke
aard en/of strekking en/of
- het (vervolgens) onverhoeds vastpakken en/of betasten van de borst(en) van die
[slachtoffer 4];
( art 246 Wetboek van Strafrecht )
5
hij op of omstreeks 16 januari 2023 te Rotterdam, althans in Nederland,
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere
feitelijkheid, [slachtoffer 5] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten het:
- wrijven over en/of betasten van de bil(len) van die [slachtoffer 5]
bestaande dat geweld of een andere feitelijkheid en/of die bedreiging met geweld of
een andere feitelijkheid uit:
- het onverhoeds wrijven over en/of betasten van de bil(len) van die [slachtoffer 5] en/of het
vervolgens die [slachtoffer 5] de woorden toevoegen: "Nice", althans woorden van gelijke
aard en/of strekking en/of
- het wrijven over en/of betasten van zijn, verdachtes, eigen geslachtsdeel, terwijl hij
die [slachtoffer 5] aankeek;
( art 246 Wetboek van Strafrecht )