In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 25 juni 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen verzoeker, vertegenwoordigd door mr. A. Hashem Jawaheri, en verweerster Ella B.V., vertegenwoordigd door mr. N.M. Fakiri. Verzoeker heeft van 1 april 2022 tot 31 maart 2024 bij Ella gewerkt en vordert een aanzegvergoeding, extra loon, vakantiegeld en een eindafrekening. Ella stelt dat zij aan haar verplichtingen heeft voldaan en dat verzoeker geen recht heeft op de gevorderde bedragen.
De kantonrechter oordeelt dat Ella op 29 februari 2024 aan de aanzegverplichting heeft voldaan, wat verzoeker onvoldoende heeft betwist. Hierdoor heeft verzoeker geen recht op een aanzegvergoeding. Daarnaast heeft verzoeker al een loonstrook voor maart 2024 ontvangen en niet onderbouwd waarom deze niet voldoet aan de wettelijke eisen. De vorderingen van verzoeker voor extra loon en vakantiegeld worden afgewezen, omdat hij niet heeft aangetoond dat hij te weinig is betaald. De kantonrechter wijst alle eisen van verzoeker af en veroordeelt hem in de proceskosten, die aan de kant van Ella worden begroot op € 928,00. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat deze onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als verzoeker in hoger beroep gaat.
De beslissing van de kantonrechter is dat alle eisen van verzoeker worden afgewezen, hij in de proceskosten wordt veroordeeld en de beschikking uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard.