ECLI:NL:RBROT:2024:5821

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 mei 2024
Publicatiedatum
24 juni 2024
Zaaknummer
10-246472-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bankhelpdeskfraude met kwetsbare slachtoffers en illegaal verkregen persoonsgegevens

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 30 mei 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die samen met anderen bankhelpdeskfraude heeft gepleegd. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het op slinkse wijze manipuleren van een oudere vrouw, waardoor zij haar bankpas, pincode en scanner heeft afgegeven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en haar medeverdachten een georganiseerde aanpak hebben gehanteerd, waarbij zij zich voordeden als bankmedewerkers om slachtoffers te misleiden. De verdachte is veroordeeld voor het medeplegen van oplichting en het voorhanden hebben van niet-openbare gegevens, die zij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze door misdrijf waren verkregen. De rechtbank heeft de verdachte een taakstraf van 92 uren opgelegd en een schadevergoeding van € 5.120,- aan de Rabobank toegewezen, die als benadeelde partij in het geding was betrokken. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de kwetsbaarheid van de slachtoffers in haar overwegingen meegenomen, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die niet eerder was veroordeeld. De uitspraak benadrukt de impact van bankhelpdeskfraude op slachtoffers en de noodzaak om dergelijke misdrijven te bestraffen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10-246472-21
Datum uitspraak: 30 mei 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres],
raadsman mr. W. van Vliet, advocaat te Amsterdam-Duivendrecht.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 3 februari 2022, 19 en 21 maart 2024 en 30 mei 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de vordering nadere omschrijving tenlastelegging, waarbij de oorspronkelijke opgave van de feiten als bedoeld in artikel 261, derde lid van het Wetboek van Strafvordering op vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de nader omschreven tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdachte wordt -kort gezegd- verweten dat zij zich samen met anderen heeft schuldig gemaakt aan bankhelpdeskfraude (een vorm van oplichting waarbij, doorgaans oudere, slachtoffers worden gebeld door iemand die zich voordoet als medewerker van de bank) op 30 en 31 augustus 2021. Aan haar zijn de volgende feiten ten laste gelegd:
-het medeplegen van oplichting van twee personen en Rabobank, subsidiair medeplichtigheid daarbij (feit 1);
-het voorhanden hebben van (een lijst met) niet-openbare persoonsgegevens (‘leads’), terwijl zij tijdens het voorhanden krijgen wist dat deze uit misdrijf afkomstig waren (feit 2).

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J.M. Bonnes heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Inleiding
De volgende feiten en omstandigheden kunnen op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen als vaststaand worden aangemerkt.
4.1.1.
Algemeen
De Volksbank (moederorganisatie van onder andere SNS) heeft op 23 april 2021 aangifte bij de politie gedaan van bankhelpdeskfraude. De Volksbank zag sinds januari 2021 een toename van het aantal meldingen van klanten die slachtoffer waren geworden van deze vorm van fraude. Op basis van die meldingen heeft zij geconstateerd dat de wijze waarop de bankhelpdeskfraude werd gepleegd in meerdere gevallen grote overeenkomsten vertoonde. Veel klanten hebben ook zelf aangifte van oplichting gedaan. Op 28 april 2021 is de politie gestart met een strafrechtelijk onderzoek (genaamd ‘Dwarsfluit’) naar deze fraudegevallen. Gedurende het onderzoek, op 16 juli 2021, heeft ook Rabobank bij de politie aangifte van bankhelpdeskfraude gedaan. In het voorafgaande jaar waren ook tientallen van haar klanten slachtoffer van bankhelpdeskfraude geworden.
4.1.2.
Modus operandi
Uit het dossier Dwarsfluit blijkt dat in een groot aantal gevallen van bankhelpdeskfraude, waaronder de tenlastegelegde fraudegevallen, sprake is van eenzelfde modus operandi met specifieke kenmerken. Deze modus operandi was als volgt.
Bankrekeninghouders werden gebeld door een persoon die zich voordeed als medewerker van de bank waar zij klant waren. Een vrouwelijke nepbankmedewerker van SNS stelde zich veelal voor als [naam 1] en van Rabobank als [naam 2], een mannelijke nepbankmedewerker van SNS als [naam 3] en van Rabobank als [naam 4]. Deze vier namen zijn namen van personen die daadwerkelijk bij de desbetreffende bank werken of hebben gewerkt. De slachtoffers die werden gebeld, waren over het algemeen op hoge leeftijd. De nepbankmedewerker vertelde de slachtoffers dat was geconstateerd dat er een verdachte transactie plaatsvond vanaf hun bankrekening en dat criminelen mogelijk probeerden te frauderen met hun bankrekening (of woorden van gelijke strekking). De nepbankmedewerker belde om het geld van de klant veilig te stellen. De bankrekening zou worden geblokkeerd, waarna de slachtoffers een nieuwe bankpas zouden krijgen. De nepbankmedewerker vertelde de slachtoffers dat zij hun oude bankpas en SNS-digipas (hierna: ‘digipas’) of Rabo-scanner (hierna: ‘scanner’) in een envelop moesten doen en dat de envelop door een andere bankmedewerker bij hun woning zou worden opgehaald. De namen van de ophalers/koeriers die aan de slachtoffers werden doorgegeven, waren [naam 5], [naam 6], [naam 7], [naam 8], [naam 9] of [naam 10]. Ook hoorden de slachtoffers een code van letters en cijfers die de koerier ter verificatie aan hen moest doorgeven, voordat zij de envelop met bankpas en digipas of scanner aan de koerier zouden meegeven. Verder moesten de slachtoffers, nadat zij een piep door de telefoon hoorden, de pincode behorend bij hun huidige bankpas inspreken. Vervolgens werd bij de woning van het slachtoffer aangebeld door een andere persoon die zich als koerier van de bank voordeed en de cijfer- en lettercode doorgaf die het slachtoffer via de telefoon te horen had gekregen. De nepbankmedewerker was nog aan de telefoon met het slachtoffer op het moment dat de koerier aan de deur kwam. Nadat de koerier de envelop met pinpas(sen) en digipas of scanner erin had opgehaald, vonden er direct handelingen met de bankrekeningen van het slachtoffer plaats: er werd geld van de spaarrekening overgeboekt naar de lopende bankrekening, de opnamelimiet werd verhoogd en er werden grote, contante geldbedragen opgenomen bij een geldautomaat.
Op grond van de hiervoor beschreven modus operandi stelt de rechtbank vast dat een bankhelpdeskfraude steeds door ten minste twee daders werd gepleegd. Er was in elk geval sprake van een nepbankmedewerker die belde (de beller), iemand die de pinpas en digipas of scanner ophaalde (de koerier) en een persoon die de geldbedragen opnam (de pinner).
Uit het dossier blijkt dat er vaak ook nog andere personen achter de schermen bezig geweest met het verhogen van de pinlimiet, het zoeken naar geschikte geldautomaten en het aansturen van al deze daders.
4.1.3.
Aanknopingspunten betrokkenheid dadergroep
Op 14 september 2021 zijn de verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 2], [medeverdachte 3], [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] (hierna: [medeverdachte 5]) door de politie aangehouden. Zij zijn vrienden dan wel bekenden van elkaar. De verdachte en [medeverdachte 5] zijn zussen van elkaar.
Tijdens doorzoekingen in hun woningen en in een auto zijn onder de verdachten gegevensdragers in beslag genomen, zoals telefoons, USB-sticks en een laptop. Op de in beslag genomen gegevensdragers zijn zaken aangetroffen die direct zijn te relateren aan aangiftes van bankhelpdeskfraude in het dossier Dwarsfluit:
  • (groeps)snapchatgesprekken en whatsappgesprekken, waar één of meer van de verdachten deel van uitmaakten en die zijn gevoerd kort voor, tijdens of vlak na het plegen van een bankhelpdeskfraude. In die gesprekken werden gegevens met betrekking tot die fraude vermeld en gedeeld, zoals de naam en het adres van de aangever, een ophaalcode, pincode en een naam van één van de hiervoor genoemde koeriers. Ook werden in die gesprekken instructies gegeven wat iemand moest doen, wat achteraf overeen blijkt te komen met handelingen die door de beller, koerier of pinner in die fraudezaak zijn verricht;
  • screenshots van bankpassen van aangevers, zoekopdrachten naar adressen van aangevers gevolgd door het openen van de app Google Maps en gegevens van geldautomaten die zich in de buurt van de woningen van verschillende aangevers bevinden;
  • op de telefoons van [medeverdachte 1], [medeverdachte 3], [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5]: belscripts voor het plegen van bankhelpdeskfraude. De belscripts beginnen met “Goedendag” of “U spreekt met’ en vervolgens staan één of meer namen van de vier hiervoor genoemde bankmedewerkers expliciet in het belscript vermeld. Uit de aangiftes blijkt verder dat de inhoud van de belscripts overeenkomt met het praatje dat de nepbankmedewerkers met de aangevers aan de telefoon hebben gevoerd. Op de telefoons van [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] zijn screenshots van de LinkedInprofielen van [naam 3] respectievelijk [naam 1] aangetroffen;
  • lijsten met persoonsgegevens, veelal van bejaarde personen, waarop naast namen en adressen ook telefoonnummers en bankrekeningnummers van die personen werden vermeld (zogenoemde leads). De gegevens van veel aangevers stonden op deze lijsten vermeld.
[medeverdachte 4] heeft bekend dat hij als beller betrokken is geweest bij meerdere van de hiervoor beschreven bankhelpdeskfraudes, dat hij zich daarbij heeft voorgedaan als ‘[naam 4]’ van de Rabobank en dat hij het belscript heeft gebruikt dat op zijn telefoon is aangetroffen.
4.2.
Standpunt verdediging
De verdachte moet worden vrijgesproken van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten wegens het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs om haar als (mede)pleger van die feiten te kunnen aanmerken.
De weinige gegevens die op haar telefoon zijn aangetroffen en verband houden met de aangiftes, zoals een belscript en zoekopdrachten naar een woonplaats, zijn niet door haar toedoen op haar telefoon gekomen. [medeverdachte 5] heeft als getuige verklaard dat zij in de ten laste gelegde periode gebruikmaakte van de telefoon en laptop van de verdachte en dat zij deze gegevens voor eigen gebruik heeft opgezocht en de leads op de laptop van haar zus heeft gezet. Verder wist de verdachte niet van de aanwezigheid van de leads op haar laptop, omdat die bestanden in de prullenbak zaten en doordoor niet direct zichtbaar waren. De verdachte had daarom geen beschikkingsmacht over de leads.
4.3.
Bewijswaardering
4.3.1.
Ten aanzien van feit 1 (aangeefster [aangeefster])
Aangeefster [aangeefster] is slachtoffer van bankhelpdeskfraude geworden, gepleegd conform de hiervoor beschreven modus operandi. Zij is op 30 augustus 2021 omstreeks 13.30 uur gebeld door een nepbankmedewerkster die zich voorstelde als helpdeskmedewerker [naam 2] van Rabobank en die vertelde dat er met haar bankrekening werd gefraudeerd. Haar rekening zou worden geblokkeerd, de aangeefster zou een nieuwe bankpas krijgen en ze heeft haar oude en nieuwe pincode ingesproken in de telefoon. Zij werd vervolgens doorverbonden met een andere nepbankmedewerker, die de naam [naam 11] gebruikte. Omstreeks 15.00 uur stond er een koerier voor haar woning in Vaassen, die zou zijn genaamd [naam 9]. De aangeefster heeft haar bankpas en scanner aan de koerier meegegeven. Vervolgens is er een bedrag van € 5.000,- van haar bankrekening afgeschreven.
Het plegen van een dergelijke bankhelpdeskfraude vergt een gezamenlijke planmatige aanpak, intensieve en nauwe samenwerking en duidelijke afstemming tussen de verschillende daders. Zij verrichten namelijk handelingen die tegelijkertijd of kort na elkaar plaatsvinden en die moeten worden afgestemd om het gezamenlijke doel te bereiken: in korte tijd zoveel mogelijk geld van de bankrekening van een slachtoffer halen. Deze handelingen kunnen dan ook niet los van elkaar worden gezien. Uit de groepschatgesprekken en de aangetroffen (screenshots van) appberichten blijkt dat deze planning, samenwerking en afstemming ook daadwerkelijk plaatsvonden. Zo gaven de beller en de koerier aan elkaar door welke namen werden gebruikt, welke cijfer- en lettercode moest worden genoemd bij het slachtoffer en op welk tijdstip de pas moest worden opgehaald. De pinner werd vervolgens op de hoogte gebracht van de pincode, de locatie van de geldautomaat en het moment dat de pinlimiet was verhoogd.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat een uur voordat de aangeefster door de nepbankmedewerker werd gebeld, [medeverdachte 5] via snapchat een belscript voor het plegen van bankhelpdeskfraude naar de verdachte heeft gestuurd. In het belscript staat de naam ‘[naam 2]’ van de fraudehelpdesk van Rabobank vermeld en dus de naam gebruikt door de persoon door wie de aangeefster zou zijn gebeld. Ook de verdere inhoud van het belscript komt overeen met het telefoongesprek dat de aangeefster met de nepbankmedewerkster heeft gevoerd.
Omstreeks 14.05 uur, en dus gedurende het gesprek met de aangeefster, is vanaf het snapchataccount van de verdachte naar [medeverdachte 5] het volgende gestuurd: ‘[naam 9]’ en dus de naam van de koerier die een uur later voor de deur van de woning van de aangeefster stond. Verder is er gedurende het telefoongesprek met de aangeefster op de telefoon van de verdachte gezocht naar de woonplaats ‘Vaassen’ van de aangeefster via de app Google Maps.
Op grond van het vorenstaande concludeert de rechtbank dat de verdachte bij deze zaak betrokken is. Zij ontving hier op voorhand informatie over en gaf terwijl de oplichting van de aangeefster gaande was informatie via haar telefoon door die mededaders nodig hadden voor hun rol hierin, zoals de naam van de koerier die bij het slachtoffer langs zou gaan. De rechtbank stelt vast dat zij een van de bellers is geweest. Gezien het zoeken via Google Maps kort voordat de koerier bij het slachtoffer arriveerde, is aannemelijk dat de verdachte ook informatie over de route en/of de reisduur naar de woning van het slachtoffer heeft doorgegeven. De verdachte was zodoende een essentiële schakel binnen de dadergroep om de bankhelpdeskfraude tot een geslaagd einde te kunnen brengen. Haar rol is daarmee van zodanig gewicht geweest, dat zij als medepleger van de ten laste gelegde oplichting wordt aangemerkt.
De verklaring van de verdachte dat de aan bankfraude te relateren gegevens niet door haar toedoen op haar telefoon en laptop terecht zijn gekomen, wordt door de rechtbank als niet geloofwaardig terzijde geschoven. Zij heeft kort na haar aanhouding stellig bij de politie verklaard dat zij haar telefoon en MacBook niet uitleent en dat haar zus [medeverdachte 5] haar MacBook niet heeft geleend. De rechtbank gaat uit van de juistheid van deze verklaring en hecht geen waarde aan de verklaring die [medeverdachte 5] als getuige pas op de terechtzitting heeft afgelegd. Bovendien is de verklaring van [medeverdachte 5] dat zij het belscript naar de verdachte stuurde omdat de batterij van haar eigen telefoon bijna leeg was, ongeloofwaardig, omdat dit niet past bij het feit dat daarop vanaf de telefoon van de verdachte wordt gereageerd. Het verweer wordt dan ook verworpen.
Het primair tenlastegelegde medeplegen van oplichting van aangeefster [aangeefster] wordt bewezen.
4.3.2.
Partiële vrijspraak feit 1 (aangever [aangever])
Uit de aangifte van [aangever] blijkt dat hij op 31 augustus 2021 slachtoffer is geworden van bankhelpdeskfraude, gepleegd conform de hiervoor beschreven modus operandi.
Vast staat dat op 31 augustus 2021, omstreeks het moment waarop de aangever werd opgelicht, op de telefoon van de verdachte via de app Google Maps is gezocht naar het adres van de aangever. Uit het dossier blijkt echter niet dat de verdachte informatie met betrekking tot deze oplichting heeft gedeeld en ook overigens bevat het dossier geen bewijs dat zij bij deze bankhelpdeskfraude betrokken is. Daarmee wordt de ondergrens van medeplichtigheid, bijvoorbeeld het verschaffen van inlichtingen, niet gehaald.
De verdachte wordt daarom van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijgesproken, zowel van het primaire als het subsidiaire deel.
4.3.3.
Ten aanzien van feit 2
Aan de verdachte wordt onder feit 2 verweten dat zij in de periode van 15 mei tot en met 14 september 2021, al dan niet samen met een ander of anderen, niet-openbare gegevens heeft verworven en/of voorhanden gehad, terwijl zij bij het verwerven en/of voorhanden krijgen daarvan wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze door misdrijf waren verkregen.
De verdachte heeft een grote hoeveelheid persoonsgegevens voorhanden gehad op haar laptop. Het ging om lijsten met het geslacht en de initialen, namen, geboortedata, woonadressen, e-mailadressen, telefoonnummers en bankrekeningnummers van personen. Deze lijsten bevatten derhalve niet-openbare gegevens. De verdachte heeft een beroep gedaan op haar zwijgrecht en geen verklaring afgelegd over de herkomst en de wijze waarop zij de beschikking heeft gekregen over deze leads. Ook is uit het onderzoek niet gebleken dat de verdachte deze leads uit eigen misdrijf heeft verkregen. Wel zijn in het dossier aanwijzingen te vinden dat door de medeverdachten leads zijn gekocht en zijn ook bij de medeverdachten leads aangetroffen. Het voorhanden hebben van leads past binnen het kader van de door de verdachte en haar medeverdachten gepleegde bankhelpdeskfraude, voor de uitvoering waarvan de daarin opgenomen persoonsgegevens het noodzakelijk beginpunt vormen.
Niet valt in te zien hoe deze lijsten met persoonsgegevens, die vallen onder de bescherming van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), overeenkomstig de daarin vervatte bepalingen op rechtmatige wijze in het bezit van de verdachte kunnen zijn gekomen. Reeds omdat het volstrekt onwaarschijnlijk is dat is voldaan aan de voor rechtmatige verstrekking vereiste toestemming van de betrokkenen om hun persoonsgegevens te gebruiken met een ander doel dan waarvoor deze zijn afgegeven, laat staan voor het plegen van bankhelpdeskfraude. Tegen deze achtergrond kan de rechtbank zich dan ook geen aannemelijk scenario voorstellen waarbij deze leads op een legale manier zijn verkregen en volgt daaruit de conclusie dat de verdachte op het moment van het voorhanden krijgen van die leads minst genomen redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze van misdrijf afkomstig waren.
4.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1. primair
zij op 30 augustus 2021 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en(een) anderen wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door één of meer listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels
a. [aangeefster] enb. Rabobank heeft bewogen tot de afgifte van
eenbankpas en scanner en/ pincodead b. één geldbedrag,
hebbende verdachte en haar mededader(s) toen aldaar met vorenomschreven oogmerk zakelijk weergegeven- valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid voornoemde bankpas en scanner en pincode onder valse voorwendselen verworven door zich voor te doen als bonafide bankmedewerkers, waardoor die [aangeefster] werd bewogen tot bovenomschreven afgiftead b. met die goederen en/of gegevens op de bankrekening ingelogd als zijnde zij, verdachte, en/of haar mededader(s) die [aangeefster] en
eenpinopname verricht, waardoor Rabobank werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2.
zij op 14 september 2021 te Almere niet-openbare gegevens, te weten lijsten van persoonsgegevens, te weten: geslacht en initialen en namen en geboortedata en woonadressen en e-mailadressen en telefoonnummers en bankrekeningnummers, van 24.925 personen (zijnde
ongeveer4990 personen geboren tussen 1 januari 1940 en 17 december 1950 en 9.500 personen geboren tussen 21 november 1935 en 26 mei 1997 en 10.000 personen geboren tussen 6 mei 1928 en 23 februari 1999), op een Apple MacBook Pro 13 (D.01.03.0001)
voorhanden heeft gehad, terwijl
zij, verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van deze gegevens redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze door misdrijf waren verkregen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Gelet op wat is besproken op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1.primair

medeplegen van oplichting;

2.

niet-openbare gegevens voorhanden hebben, terwijl zij ten tijde van het voorhanden krijgen van deze gegevens redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze door misdrijf zijn verkregen, meermalen gepleegd.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het plegen van bankhelpdeskfraude. De verdachte en haar medeverdachten hebben doelbewust iemand op leeftijd en daarmee een kwetsbaar slachtoffer uitgezocht. De verdachte had lijsten voorhanden met een groot aantal persoonsgegevens van mensen op hoge leeftijd, die bestemd waren tot het plegen van de bankhelpdeskfraude. Het slachtoffer is gebeld door twee zogenaamde medewerksters van de bank en werd wijsgemaakt dat haar banktegoed gevaar liep. Het slachtoffer werd op slinkse en geraffineerde wijze gemanipuleerd om haar bankpas, pincode en scanner af te geven aan een medeverdachte die zich eveneens als bankmedewerker voordeed, waarna er € 5.000,- van haar bankrekening is opgenomen.
De verdachte en haar medeverdachten hebben op een georganiseerde en doortrapte wijze misbruik gemaakt van het gewekte vertrouwen bij het slachtoffer. Uit het dossier is gebleken dat dit soort feiten de slachtoffers niet alleen in financiële zin treft, maar dat ook hun gevoel van veiligheid en vertrouwen in de medemens ernstig wordt aangetast en voor gevoelens van schaamte, stress en angst zorgt. Daarnaast is bankhelpdeskfraude een misdrijf dat het vertrouwen ondermijnt dat rekeninghouders in het algemeen in het betalingsverkeer en het bankwezen mogen hebben. Dit vertrouwen is van groot belang voor het maatschappelijk en economisch verkeer. Ook leidt bankhelpdeskfraude tot hoge kosten voor de banken. De verdachte heeft zich niet bekommerd om de gevolgen van haar handelen. De rechtbank rekent de verdachte dit aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 7 februari 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages en verklaring op de terechtzitting
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 22 oktober 2021. De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
Op de terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat zij haar leven op orde heeft. Zij woont bij haar ouders, werkt fulltime en heeft een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Bij het bepalen van de strafmodaliteit heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Het opleggen van een taakstraf wordt in dit geval, gelet op haar relatief kleine rol in de dadergroep en de omvang van de schade, een passende reactie geacht. De rechtbank zal een lagere taakstraf opleggen dan de officier van justitie heeft geëist, omdat zij de verdachte vrijspreekt van een tweede aan haar ten laste gelegde bankhelpdeskfraude.
Alles afwegend acht de rechtbank het opleggen van een taakstraf voor de duur van 92 uren passend en geboden, met aftrek van voorarrest volgens de maatstaf van twee uren per dag.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de op de beslaglijst (van 11 maart 2024) vermelde voorwerpen terug te geven aan de verdachte.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft aangevoerd zich te refereren aan het oordeel van de rechtbank.
8.3.
Beoordeling
Ten aanzien van de in beslag genomen voorwerpen zal, zoals de officier van justitie heeft gevorderd, een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte.

9.Vordering benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel

Coöperatieve Rabobank U.A. (hierna: Rabobank) heeft zich ter zake van het onder
1 primair ten laste gelegde feit in het geding gevoegd. Rabobank vordert een bedrag van
€ 263.975,- aan materiële schade, bestaande uit:
-schadeloosstelling van de slachtoffers [slachtoffer 1] (€ 5.000,-), [slachtoffer 2]
(€ 5.000,-), [slachtoffer 3] (€ 19.720,-), [slachtoffer 4] (€ 33.500,-), [slachtoffer 5] (€ 189.338,-) en [slachtoffer 6] (€ 11.417,-);
- onderzoekskosten ten bedrage van € 720,-.
9.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onderdelen van de vordering die zien op schadeloosstelling van de slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] voor toewijzing in aanmerking komen, alsook de gevorderde onderzoekskosten voor twee zaaksdossiers ten bedrage van € 240,-.
9.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht Rabobank niet-ontvankelijk in de vordering te verklaren, omdat de verdachte moet worden vrijgesproken van het aan haar onder 1 primair ten laste gelegde waar een deel van de vordering van Rabobank op ziet. Subsidiair heeft de verdediging aangevoerd dat de gevorderde onderzoekskosten niet voldoende zijn onderbouwd en daarom moeten worden afgewezen en de verdediging heeft verzocht om niet de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
9.3.
Beoordeling
Rabobank wordt niet-ontvankelijk verklaard in de vorderingen ter zake van schadeloosstelling van de slachtoffers [slachtoffer 3] (€ 19.720,-), [slachtoffer 4]
(€ 33.500,-), [slachtoffer 5] (€ 189.338,-) en [slachtoffer 6] (€ 11.417,-) wegens oplichting, omdat die oplichtingen niet aan de verdachte zijn ten laste gelegd.
De verdachte is vrijgesproken van de ten laste gelegde oplichting van het slachtoffer [slachtoffer 2], waaruit de gevorderde schade van € 5.000,- zou zijn ontstaan. Rabobank wordt daarom ook niet-ontvankelijk verklaard in dit deel van de vordering.
Rabobank heeft gemotiveerd en met stukken onderbouwd dat zij als gevolg van de bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft geleden voor een bedrag van € 5.000,-, doordat zij het slachtoffer [slachtoffer 1] schadeloos heeft gesteld. Dit bedrag wordt daarom toegewezen.
Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat ook de gevorderde onderzoekskosten voor toewijzing in aanmerking komen. Rabobank heeft voldoende onderbouwd welke verrichtingen er hebben plaatsgevonden om de geleden schade te herstellen. Verder komt het opgevoerde bedrag van € 120,- de rechtbank niet onredelijk voor. Dit bedrag is dan ook toewijsbaar.
In totaal zal dus een bedrag van € 5.120,- worden toegewezen.
Nu de verdachte het strafbare feit, ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend, samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover een mededader de benadeelde partij betaalt, is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
Rabobank heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 20 november 2021.
Nu de vordering van Rabobank gedeeltelijk zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door Rabobank gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Anders dan de raadsman heeft bepleit, acht de rechtbank oplegging van de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden. Het gaat hier weliswaar om een professionele bank die in staat moet worden geacht met eigen incassomogelijkheden haar vordering op de verdachte en de medeverdachten te verhalen, maar de wetsgeschiedenis en de jurisprudentie geven geen aanleiding om de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel te beperken tot natuurlijke personen of (rechts)personen die die mogelijkheid niet hebben. In deze zaak weegt de rechtbank mee dat het grootste deel van haar vordering ziet op de schade die haar klant, een natuurlijk persoon, heeft geleden. Als deze klant afzonderlijk haar vordering had ingediend, had oplegging van de schadevergoedingsmaatregel waarschijnlijk niet ter discussie gestaan. Ook is van belang dat de bank terugbetaling vordert van de kosten die zijn gemaakt om de schade van de klant te vergoeden. De bank is tot dit laatste niet verplicht, zij heeft dit uit coulance gedaan. Daardoor heeft het slachtoffer in deze zaak op korte termijn haar verdwenen banktegoed vergoed gekregen en heeft zij niet hoeven wachten op de uitkomst van deze zaak. Ook hoefde zij niet meer zelf een vordering in te stellen en is haar het daarmee gepaarde papierwerk bespaard gebleven. Wanneer de bank dit tegoed zelfstandig zou moeten terugvorderen bij verdachten van dergelijke misdrijven, neemt die bereidheid tot coulancevergoedingen in de toekomst wellicht af. De rechtbank acht dat onwenselijk.
9.4.
Conclusie
De verdachte moet Rabobank een schadevergoeding betalen van € 5.120,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 november 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening en de schadevergoedingsmaatregel zal worden opgelegd.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 22c, 22d, 36f, 47, 57, 139g en 326 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 92 (tweeënnegentig) uren,waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht (46 dagen), bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
0 (nul) urente verrichten taakstraf resteert;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen van 11 maart 2024, als volgt:
- gelast de teruggave aan verdachte van de in beslag genomen voorwerpen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met haar mededader(s), des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
Coöperatieve Rabobank U.A.te betalen een bedrag van
€ 5.120,00 (zegge: vijfduizendhonderdtwintig euro)aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 20 november 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het overige deel van de vordering.
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van Coöperatieve Rabobank U.A. te betalen
€ 5.120,00 (hoofdsom, zegge: vijfduizendhonderdtwintig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 november 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 5.120,00 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
60 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door haar mededader/mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. Franken, voorzitter,
en mrs. T.M. Riemens en R.H. Kroon, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K. Aagaard, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 30 mei 2024.
Bijlage I
Tekst nader omschreven tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
zij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 30 augustus
2021 (zaak Almere) tot en
met 31 augustus 2021
te Vaassen en/of Nijkerk en/of Almere, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen
(telkens) door het aannemen van een valse naam en/of een valse
hoedanigheid en/of door één of meer listige kunstgrepen en/of door een
samenweefsel van verdichtsels
a. [aangeefster] (geboren in 1956) en/of [slachtoffer 2] (geboren in 1935)
b. Rabobank en/of één of meer andere bank(en)
(telkens) heeft/hebben bewogen tot de afgifte van
ad a. bankpas(sen) en/of digipas(sen) en/of (Rabo-)scanner(s) en/of
pincode(s) en/of inloggegeven(s) en/of
ad b. één of meer geldbedrag(en),
hebbende verdachte en/of haar mededader(s) toen aldaar (telkens) met
vorenomschreven oogmerk zakelijk weergegeven- valselijk en/of listiglijk
en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid meermalen, althans
éénmaal, (telkens)
ad a. voornoemde bankpas(sen), digipas(sen) en/of (Rabo-)scanner(s)
en/of pincode(s) en/of inloggegeven(s) onder valse voorwendselen
verworven door zich voor te doen als (een) bonafide
bankmedewerker(s), waardoor die [aangeefster] en/of [slachtoffer 2] werd(en)
bewogen tot bovenomschreven afgifte
en/of (vervolgens)
ad b. met die goederen en/of gegevens op de bankrekening(en) ingelogd
als zijnde zij, verdachte, en/of haar mededader(s) die [aangeefster] en/of [slachtoffer 2]
, en/of (vervolgens) (digitaal) één of meerdere
goederen betaald en/of pinopnames verricht, waardoor de Rabobank
en/of één of meer andere bank(en) werd(en) bewogen tot
bovenomschreven afgifte;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) op één of meer
tijdstippen in of omstreeks de periode van 30 augustus 2021 (zaak
Almere) tot en met 31 augustus 2021
te Vaassen en/of Nijkerk en/of Almere, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen
(telkens) door het aannemen van een valse naam en/of een valse
hoedanigheid
en/of door één of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel
van verdichtsels
a. [aangeefster] (geboren in 1956) en/of [slachtoffer 2] (geboren in 1935)
b. Rabobank en/of één of meer andere bank(en)
(telkens) heeft/hebben bewogen tot de afgifte van
ad a. bankpas(sen) en/of digipas(sen) en/of (Rabo-)scanner(s) en/of
pincode(s) en/of inloggegeven(s) en/of
ad b. één of meer geldbedrag(en),
hebbende deze onbekend gebleven perso(o)n(en) toen aldaar (telkens)
met vorenomschreven oogmerk zakelijk weergegeven- valselijk en/of
listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid meermalen,
althans éénmaal, (telkens)
ad a. voornoemde bankpas(sen), digipas(sen) en/of (Rabo-)scanner(s)
en/of pincode(s) en/of inloggegeven (s) onder valse voorwendselen
verworven door zich voor te doen als (een) bonafide
bankmedewerker(s) waardoor die [aangeefster] en/of [slachtoffer 2] werd (en)
bewogen tot bovenomschreven afgifte en/of (vervolgens)
ad b. met die goederen en/of gegevens op de bankrekening(en) ingelogd
als zijnde deze onbekend gebleven perso(o)n(en) die [aangeefster] en/of [slachtoffer 2]
, en/of (vervolgens) (digitaal) één of meerdere goederen betaald
en/of pinopnames verricht, waardoor de Rabobank en/of één of meer
andere bank(en) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte
tot het plegen van welk(e) vorenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) zij,
verdachte, meermalen, althans eenmaal (telkens)
in of omstreeks de periode van 30 augustus 2021 tot en met 31 augustus
2021 te Vaassen en/of
Nijkerk en/of Almere, althans in Nederland,
opzettelijk inlichtingen heeft verschaft aan (een) onbekend(e) gebleven
perso(o)n(en) door opzettelijk meermalen, althans eenmaal (telkens)
adresgegevens van die [aangeefster] en/of [slachtoffer 2] op te zoeken
en/of deze adressen te verschaffen aan haar mededader(s);
2.
zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 mei
2021 tot en met 14 september 2021
te Almere, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen
niet-openbare gegevens, te weten
(een) lijst(en) van persoonsgegevens, te weten: geslacht en/of initialen
en/of namen en/of
geboortedata en/of woonadressen en/of e-mailadressen en/of
telefoonnummers en/of
bankrekeningnummers, van
- 24.925 personen (zijnde 4990 personen geboren tussen 1 januari 1940
en 17 december 1950 en/of 9.500 personen geboren tussen 21 november
1935 en 26 mei 1997 en/of 10.000 personen geboren tussen 6 mei 1928 en
23 februari 1999), op een Apple MacBook Pro 13 (D.01.03.0001)
a. heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte
en/of zijn mededader(s)
ten tijde van de verwerving en/of het voorhanden krijgen van deze
gegevens wist(en) of
redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat deze door misdrijf waren
verkregen, en/of
b. ter beschikking van een ander heeft gesteld, aan een ander bekend
heeft gemaakt of uit
winstbejag voorhanden heeft gehad of heeft gebruikt, terwijl hij en/of
zijn mededader(s) wist(en)
of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat liet door misdrijf verkregen
gegevens betreft.