Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.CZ Zorgverzekeringen N.V.,
[eiser],
1.De procedure
- de dagvaarding van 19 februari 2024, met bijlagen;
- het antwoord;
- de repliek, met bijlagen;
- de dupliek.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak vordert CZ Zorgverzekeringen N.V. op grond van artikel 7:962 BW de terugbetaling van medische kosten die zij heeft vergoed aan haar verzekeringsnemer. De gedaagde heeft op 3 februari 2019 een onrechtmatige daad gepleegd door de verzekeringsnemer te slaan, wat resulteerde in letsel, waaronder een gebroken kaak en twee gescheurde tanden. De totale kosten van de medische behandelingen bedragen € 1.518,49, die CZ heeft vergoed aan de verzekeringsnemer. CZ vordert nu dit bedrag, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten, van de gedaagde.
De gedaagde betwist de vordering en stelt dat CZ deze kosten in de strafzaak had moeten meenemen, aangezien de schade toen al bekend was. Hij beweert dat het tijdsverloop hem in zijn belangen schaadt en dat hij nooit bericht van CZ heeft ontvangen. De kantonrechter oordeelt echter dat de gedaagde de gevorderde hoofdsom, rente en buitengerechtelijke incassokosten moet betalen. De rechter stelt vast dat de gedaagde schuldig is aan het onrechtmatig toebrengen van letsel aan de verzekeringsnemer van CZ, en dat CZ op grond van artikel 7:962 BW gerechtigd is om de kosten te verhalen.
De rechter wijst ook op het feit dat de schade niet in de strafzaak is ingebracht, wat CZ niet kan worden verweten. De gedaagde is sinds zijn veroordeling in 2019 op de hoogte van de medische behandelingen en de kosten daarvan. De kantonrechter compenseert de proceskosten, maar veroordeelt de gedaagde tot betaling van de hoofdsom, rente en buitengerechtelijke incassokosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat CZ het vonnis onmiddellijk kan uitvoeren, ook als de gedaagde in hoger beroep gaat.