ECLI:NL:RBROT:2024:579
Rechtbank Rotterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van de rechter in procedures betreffende voorlopige getuigenverhoren
Op 22 januari 2024 heeft de rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van een verzoeker, die niet-ontvankelijk werd verklaard. Het wrakingsverzoek was ingediend op 16 januari 2024, nadat de rechter op 4 januari 2024 eindbeslissingen had genomen in twaalf procedures van de verzoeker. Deze procedures betroffen verzoeken tot het houden van voorlopige getuigenverhoren. De rechtbank oordeelde dat het wrakingsverzoek niet meer kon worden behandeld, omdat de rechter al een einduitspraak had gedaan en de behandeling van de zaken daarmee was geëindigd. De rechtbank benadrukte dat het doel van wraking, namelijk de verzekering van de onpartijdigheid van de rechter, niet meer kon worden bereikt. De beslissing werd genomen door de meervoudige wrakingskamer, met mr. W.P.M. Jurgens als voorzitter en mr. S.C.C. Hes-Bakkeren en mr. W.J.M. Diekman als leden. De uitspraak werd in het openbaar gedaan, waarbij de griffier J.A. Faaij aanwezig was. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.