ECLI:NL:RBROT:2024:5782
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontbinding huurovereenkomst en veroordeling tot betaling huurachterstand door onredelijke huurprijswijzigingsbepaling
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 28 mei 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Hef Wonen en [gedaagde 1] c.s. over een huurachterstand en de ontbinding van de huurovereenkomst. Hef Wonen vorderde de ontbinding van de huurovereenkomst en betaling van een huurachterstand van € 3.762,44 tot en met augustus 2023. De gedaagden zijn niet verschenen in de procedure, waardoor verstek is verleend. De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de huurprijswijzigingsbepaling in de huurovereenkomst oneerlijk is en daarom vernietigd moet worden. Dit heeft tot gevolg dat de huurprijs die oorspronkelijk was afgesproken, zonder verhogingen, blijft gelden. De kantonrechter heeft de huurachterstand vastgesteld op € 3.384,44, rekening houdend met de onterecht doorgevoerde huurverhogingen.
De kantonrechter heeft de huurovereenkomst ontbonden, omdat de gedaagden in gebreke zijn gebleven met het betalen van de huur. De gedaagden zijn veroordeeld om de woning binnen veertien dagen te ontruimen en een gebruiksvergoeding van € 950,- per maand te betalen tot de ontruiming. Daarnaast zijn de gedaagden veroordeeld tot betaling van incassokosten en proceskosten, die in totaal zijn begroot op € 1.050,57. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.