ECLI:NL:RBROT:2024:5763

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 mei 2024
Publicatiedatum
21 juni 2024
Zaaknummer
C/10/670274 / HA ZA 23-1072
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse beëindiging van een opdrachtovereenkomst en de gevolgen voor schadevergoeding en opzegtermijn

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 30 mei 2024, gaat het om een geschil tussen Kaky Holding B.V. en Staffyou B.V. over de beëindiging van een opdrachtovereenkomst. Kaky, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.H.M. Spanjaard, vordert schadevergoeding van € 30.000,-- wegens de beëindiging van de overeenkomst, terwijl Staffyou, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.F. van Leeuwen, zich verzet tegen deze vordering en een tegenvordering instelt. De rechtbank oordeelt dat Staffyou de opzegtermijn van één maand niet in acht heeft genomen, waardoor Kaky recht heeft op een schadevergoeding van € 10.000,--. De rechtbank wijst de vordering van Kaky voor het resterende bedrag af, omdat zij geen steekhoudende argumenten heeft aangedragen voor een langere opzegtermijn. De rechtbank verwerpt ook de tegenvordering van Staffyou, omdat niet is aangetoond dat Kaky in verzuim is geraakt. Daarnaast wordt een bedrag van € 2.275,75 aan onverschuldigde betaling door Kaky aan Staffyou toegewezen. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/670274 / HA ZA 23-1072
Proces-verbaal van mondelinge uitspraak op grond van artikel 29a lid 1 Rv, gehouden op 30 mei 2024
in de zaak van

KAKY HOLDING B.V.,

gevestigd te Aalsmeer,
eiseres,
advocaat mr. J.H.M. Spanjaard te Aalsmeer,
tegen

STAFFYOU B.V.,

gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. R.F. van Leeuwen te Rotterdam.
Partijen worden hierna Kaky en Staffyou genoemd.
De zitting wordt gehouden in het gebouw van deze rechtbank ingevolge de oproepingsbrief van deze rechtbank van 26 februari 2024.
Tegenwoordig zijn mr. Th. Veling, rechter, en E.M. Janssens, griffier.
Na uitroeping van de zaak verschijnen
  • [naam 1], directeur Kaky;
  • mr. J.H.M. Spanjaard, advocaat voornoemd;
  • [naam 2], directeur Staffyou;
  • mr. R.F. van Leeuwen, advocaat voornoemd;
De rechter gaat over tot de mondelinge behandeling. Beide partijen lichten ter zitting hun standpunt nader toe, Kaky mede aan de hand van pleitaantekeningen. Vervolgens deelt de rechter mee dat hij voornemens is mondeling uitspraak te doen en daartoe de zitting te schorsen. Na de schorsing doet de rechter mondeling uitspraak op de voet van artikel 29a lid 1 Rv. De uitspraak luidt als volgt.

De beoordeling

1.
Per 1 januari 2023 heeft Staffyou de activa overgenomen van T&E Uitzendbureau. Mededirecteur van T&E was [naam 1], tevens bestuurder van Kaky. Per dezelfde datum hebben Kaky en Staffyou een overeenkomst gesloten. Partijen hebben daarbij afgesproken dat Kaky als opdrachtnemer (feitelijk [naam 1]) bepaalde werkzaamheden ten behoeve van Staffyou zou verrichten. De overeenkomst met bijbehorende bijlage bevat onder andere de volgende bepalingen, samengevat weergegeven:
  • In het licht van de activatransactie tussen T&E en Staffyou is opdrachtnemer verantwoordelijk voor het overzetten van alle klanten en kantoormedewerkers en voor “strategische invulling van new business, operationele uitvoering en accountmanagement.” Het gaat hier wat betreft de klanten om het zogenoemde “onboarden” van klanten ten behoeve van Staffyou.
  • De overeenkomst geldt voor de periode van 1 januari 2023 tot 31 maart 2024.
  • De opdrachtnemer heeft recht op een vergoeding van € 10.000,-- per maand, “40 uur per week.”
  • Staffyou is geen vergoeding verschuldigd voor de tijd die opdrachtnemer niet in staat is te werken.
  • De overeenkomst is tussentijds opzegbaar, waarbij een opzegtermijn van één maand geldt.
  • Staffyou kan de overeenkomst zonder inachtneming van een opzegtermijn opzeggen “indien de opdracht naar het oordeel van Opdrachtgever is afgerond.”
  • Partijen zijn verder niet tot enige schadevergoeding wegens opzegging verplicht.
  • Er geldt een relatiebeding op grond waarvan Kaky gedurende twee jaar na afloop van de overeenkomst geen werkzaamheden mag uitvoeren voor relaties van Staffyou.
Bij mail van 27 juli 2023 heeft de bestuurder van Staffyou zijn teleurstelling uitgesproken over het resultaat van de inspanningen van Kaky. Hij schrijft dat “het eerder een offboarding dan een onboarding van klanten is geweest.” Hij vraagt of “we in damage control modus” moeten en schrijft dat een koerswijziging nodig is. Vervolgens heeft Staffyou de overeenkomst mondeling op 21 augustus 2023 met onmiddellijke ingang beëindigd. Deze beëindiging is op 25 augustus 2023 per mail bevestigd. In de mail spreekt Staffyou van een ontbinding wegens niet (volledige) nakoming van de overeenkomst.
2.
In deze procedure vordert Kaky allereerst een bedrag van € 30.000,-- bij wijze van schadevergoeding wegens de beëindiging van de overeenkomst. Deze vordering is tot een bedrag van € 10.000,-- toewijsbaar.
3.
De overeenkomst bepaalt dat tussentijdse opzegging mogelijk is, maar dat de opzeggende partij daarbij (in beginsel) een opzegtermijn van één maand in acht moet nemen. Dit is alleen anders als de overeenkomst wordt opgezegd omdat de opdracht naar het oordeel van Staffyou is afgerond. Staffyou stelt zich op het standpunt dat die situatie zich voordoet en dat zij daarom geen opzegtermijn in acht hoefde te nemen.
4.
De rechtbank is van oordeel dat redelijkerwijs niet gesproken kan worden van een situatie waarin de opdracht was afgerond. Die opdracht behelsde het “onboarden” van klanten. Uit de eigen uitlatingen van Staffyou volgt echter dat dit onboarden in haar ogen juist volledig was mislukt: er was eerder sprake van offboarden dan van onboarden. In die situatie kan Staffyou redelijkerwijs niet volhouden dat de opdracht was afgerond. Eerder moet worden aangenomen dat Staffyou de overeenkomst heeft willen beëindigen omdat Kaky had gefaald in de uitvoering van haar opdracht. Voor die situatie is de hier relevante bepaling uit de overeenkomst echter niet geschreven, althans Staffyou heeft geen feiten gesteld die tot die uitleg kunnen leiden.
5.
Dit betekent dat Staffyou bij tussentijdse opzegging verplicht was een opzegtermijn van één maand in acht te nemen. Dat heeft zij niet gedaan. Zij is in zoverre tekort geschoten in de nakoming van haar verplichtingen en moet daarom schadevergoeding betalen. Die schadevergoeding bestaat in beginsel uit het loon over die opzegtermijn. Dit brengt mee dat de vordering voor een bedrag van € 10.000,-- toewijsbaar is. Hierover is geen BTW verschuldigd, omdat het gaat om schadevergoeding.
6.
Kaky meent echter dat zij recht heeft op een vergoeding van € 30.000,--, dat wil zeggen de afgesproken vergoeding over drie maanden. Volgens haar is de contractuele bepaling over de opzegtermijn van één maand onredelijk. Kaky heeft daarvoor echter geen steekhoudende argumenten gegeven. Bedacht moet worden dat het hier gaat om een overeenkomst tussen twee zakelijke partijen. Zij kunnen in beginsel worden gehouden aan wat zij zijn overeengekomen. Er is niet gebleken van omstandigheden die maken dat van de contractuele regeling moet worden afgeweken. Kaky voert aan dat het relatiebeding vanwege de daarin opgenomen periode van twee jaar eraan bijdraagt dat een opzegtermijn van slechts één maand onredelijk is. De rechtbank ziet dat anders. Er kunnen redenen zijn om aan te nemen dat het relatiebeding op zichzelf beschouwd onredelijk is en dat dit meebrengt dat Staffyou daarop in een concreet geval geen beroep kan doen. Dat betekent echter nog niet dat een opzegtermijn van één maand als onredelijk moet worden beschouwd. Van andere omstandigheden die meebrengen dat aan de contractuele regeling met betrekking tot de opzegtermijn moet worden voorbij gegaan is niet gebleken. Daarbij moet worden bedacht dat partijen slechts relatief kort met elkaar hebben samengewerkt.
7.
Staffyou heeft ook aangevoerd dat Kaky in de nakoming van de overeenkomst is tekort geschoten en dat Staffyou daarom gerechtigd was de overeenkomst te ontbinden. De rechtbank verwerpt dit standpunt. Voor ontbinding is vereist dat de tekortschietende partij in verzuim is. Voor het intreden van verzuim in een geval als dit – waarin correcte nakoming niet blijvend onmogelijk was – is in beginsel een ingebrekestelling vereist. Een dergelijke ingebrekestelling is er niet. De e-mail van 27 juli 2023 kan niet als zodanig worden beschouwd. Uit die mail kan redelijkerwijs niet worden afgeleid dat het voor Kaky voldoende duidelijk was dat zij nog een laatste kans kreeg om alsnog correct na te komen. Dat Staffyou ontevreden was over het resultaat van de samenwerking met Kaky is onvoldoende om te kunnen aannemen dat Kaky zonder ingebrekestelling in verzuim is geraakt. De beëindiging van de overeenkomst kan dus niet worden gezien als rechtsgeldige ontbinding.
8.
De tweede vordering van Kaky (€ 20.000,--) heeft betrekking op openstaande facturen over de maanden juli en augustus 2023. Staffyou meent dat Kaky geen recht heeft op de vergoeding, omdat in die maanden geen werkzaamheden zijn verricht. In elk geval geldt dit volgens haar voor de drie weken waarin [naam 1] wegens vakantie afwezig was.
9.
Partijen hebben een vergoeding afgesproken van € 10.000,-- per maand op basis van veertig uur per week. Partijen hebben geen afspraak gemaakt over (recht op) vakantie met behoud van dit loon. Dat is ook niet vreemd, omdat het hier gaat om een zakelijke overeenkomst van opdracht en niet om een situatie waarin iemand in dienst is getreden van een ander op basis van een arbeidsovereenkomst. Partijen zijn juist uitdrukkelijk overeengekomen dat Staffyou geen vergoeding is verschuldigd voor de tijd die Kaky om welke reden ook niet in staat is te werken. De tekst van de gemaakte afspraken wijst erop dat (partijen hebben bedoeld dat) Kaky alleen recht heeft op vergoeding voor de tijd die daadwerkelijk gewerkt is. Uit de tekst kan niet worden afgeleid dat met deze bepaling alleen is gedoeld op de situatie dat [naam 1] wegens ziekte niet kon werken. Feiten die tot een andere uitleg van de afspraken kunnen leiden heeft Kaky niet gesteld. Kaky heeft (pas) tijdens de zitting naar voren gebracht dat in mei 2023 een meeting heeft plaatsgevonden waar zou zijn gesproken over vakanties van [naam 1]. Uit hetgeen Kaky in dit verband heeft gesteld kan niet voldoende concreet worden afgeleid wat partijen precies hebben besproken, laat staan wat zij eventueel – aanvullend ten opzichte van de schriftelijke overeenkomst – zijn overeengekomen. Een concretisering op dit punt lag op de weg van Kaky, als de partij met de stelplicht. Nu die concretisering niet is gegeven, is de rechtbank van oordeel dat Kaky haar standpunt in dit verband onvoldoende heeft onderbouwd.
10.
Het voorgaande brengt mee dat niet is gebleken van een afspraak op grond waarvan Kaky aanspraak kan maken op betaling van de overeengekomen management fee over de dagen dat [naam 1] afwezig was wegens vakantie. De vakantieweken van [naam 1] in juli en augustus moeten dus van de beloning over die maanden worden afgetrokken. Staffyou heeft onbetwist aangevoerd dat [naam 1] in die periode drie weken met vakantie is geweest en dat daarmee een bedrag van € 7.500,-- correspondeert. Dat bedrag strekt dus in mindering op het gevorderde bedrag. Geen grond bestaat om aan te nemen dat Kaky ook op het restant geen aanspraak kan maken. Kaky heeft dus per saldo aanspraak op € 12.500,-- te vermeerderen met BTW.
11.
Staffyou heeft een tegenvordering ingesteld. In de eerste plaats vordert zij een schadevergoeding van € 56.667,--. Staffyou stelt schade geleden te hebben als gevolg van de wanprestatie van Kaky, omdat haar eigen medewerkers veel werk hebben moeten verzetten om klanten van T&E alsnog te onboarden. Deze schade is volgens Staffyou zelf lastig kwantificeerbaar. De schade bestaat echter volgens Staffyou ook uit de ten onrechte aan Kaky betaalde managementfee. Deze redenering brengt Staffyou tot het hier bedoelde bedrag.
12.
De rechtbank verwerpt dit betoog. Dat de inspanningen van Kaky niet het gewenste resultaat hebben gehad, betekent op zichzelf niet dat Kaky in de nakoming van haar verplichtingen is tekort geschoten en ook niet dat zij in verzuim en daarmee schadeplichtig zou zijn. Daarop stuit de vordering al af. Daarbij komt nog dat de schade niet zonder meer en ook niet in beginsel is gelijk te stellen aan het in de loop van de tijd aan Kaky betaalde bedrag aan managementfee. De vordering is dus niet toewijsbaar.
13.
In de tweede plaats vordert Staffyou een bedrag van € 3.333,--. Deze vordering is gebaseerd op onverschuldigde betaling. Staffyou heeft de volledige maandelijkse managementfee betaald over de maand januari, terwijl [naam 1] volgens Staffyou van 1 tot en met 11 januari afwezig was wegens vakantie. Deze vordering is deels toewijsbaar. Zoals hierboven al aan de orde kwam, heeft Kaky geen recht op betaling over dagen waarop [naam 1] niet heeft gewerkt. Van een andere grondslag voor deze betaling is niet gebleken. Kaky moet dat bedrag dus terugbetalen. Tijdens de zitting is echter komen vast te staan dat [naam 1] in januari 2023 vijf dagen in plaats van elf dagen wegens vakantie afwezig is geweest. Hiermee correspondeert een bedrag aan managementfee van (22 werkdagen/10.000 x 5=) € 2.275,75. Dit bedrag moet vermeerderd met BTW worden terugbetaald.
14.
De wettelijke (handels)rente over de verschillende toewijsbare bedragen is als onweersproken toewijsbaar zoals in het dictum omschreven.
15.
Kaky vordert nog een bedrag ter vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Deze vordering is niet toewijsbaar, omdat niet gebleken is van werkzaamheden die meer hebben omvat dan als voorbereiding van de onderhavige procedure.
16.
Omdat beide partijen over en weer deels ongelijk krijgen, worden de proceskosten gecompenseerd.

2 De beslissing

De rechtbank:
in conventie
  • veroordeelt Staffyou tot betaling aan Kaky van € 10.000,--, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van 29 november 2023 tot aan de dag van voldoening;
  • veroordeelt Staffyou tot betaling aan Kaky van € 12.500,-- exclusief BTW, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW met ingang van de vervaldatum van de betreffende facturen (productie 7 bij dagvaarding) tot aan de dag van voldoening;
  • verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
  • compenseert de proceskosten zodat iedere partij de eigen kosten draagt;
  • wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie
  • veroordeelt Kaky tot betaling aan Staffyou van € 2.275,75 exclusief BTW, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van 7 februari 2024 tot aan de dag van voldoening;
  • verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
  • compenseert de proceskosten zodat iedere partij de eigen kosten draagt;
  • wijst het meer of anders gevorderde af.
De rechter sluit de zitting.
Waarvan proces-verbaal,