ECLI:NL:RBROT:2024:5760
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake intrekking exploitatievergunning café wegens drugsvondst
Op 20 juni 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. De burgemeester van Voorne aan Zee had op 14 juni 2024 de exploitatievergunning van een café ingetrokken voor de duur van twee weken, omdat er een aanzienlijke hoeveelheid hard- en softdrugs was aangetroffen in de keuken van het café. Dit besluit volgde op meerdere signalen van de politie over betrokkenheid van werknemers bij de handel in verdovende middelen vanuit het café. Verzoekster, de exploitant van het café, heeft bezwaar gemaakt tegen deze intrekking en verzocht om een voorlopige voorziening om het café weer te kunnen openen.
Tijdens de zitting op 20 juni 2024 heeft de voorzieningenrechter de zaak behandeld. De burgemeester stelde dat de intrekking van de vergunning noodzakelijk was voor de bescherming van de openbare orde, gezien de aangetroffen drugs en de betrokkenheid van werknemers. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er sprake was van een spoedeisend belang, maar oordeelde dat het algemeen belang van de openbare orde zwaarder weegt dan de belangen van de verzoekster. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, waardoor het café voorlopig gesloten blijft. De burgemeester heeft aangegeven dat er mogelijk een langere sluiting van zes maanden zal volgen op basis van de Opiumwet, maar hierover is nog geen definitief besluit genomen.
De voorzieningenrechter heeft in haar oordeel rekening gehouden met de impact van de sluiting op de bedrijfsvoering van verzoekster, maar concludeerde dat de burgemeester terecht de exploitatievergunning had ingetrokken. De uitspraak is gedaan door mr. M.V. van Baaren, in aanwezigheid van griffier E.C. Petrusma, en is openbaar uitgesproken op 20 juni 2024.