ECLI:NL:RBROT:2024:576

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 januari 2024
Publicatiedatum
31 januari 2024
Zaaknummer
671508 / HA RK 24-12
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van de rechter en wrakingskamer in de rechtbank Rotterdam

Op 11 januari 2024 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan op het verzoek van een verzoeker tot wraking van de rechter en de wrakingskamer. De verzoeker had eerder op 29 september 2023 een verzoekschrift ingediend, maar dit verzoek kon alleen door een advocaat worden ingediend. Na een aantal communicatieproblemen en een eerdere niet-ontvankelijk verklaring op 4 januari 2024, diende de verzoeker op 4 januari 2024 opnieuw een wrakingsverzoek in. De rechtbank oordeelde dat de verzoeker niet-ontvankelijk was in zijn verzoeken tot wraking, omdat de wrakingsverzoeken niet op de juiste gronden waren ingediend. De rechtbank stelde vast dat de beslissing om een wrakingsverzoek al dan niet mondeling te behandelen een processuele beslissing is en geen grond kan vormen voor wraking. Bovendien was het wrakingsverzoek ingediend nadat de rechters al een eindbeslissing hadden genomen, waardoor de rechters de zaak niet meer behandelden. De rechtbank concludeerde dat de verzoeker misbruik maakte van het wrakingsmiddel, aangezien hij al meerdere wrakingsverzoeken had ingediend die niet waren gehonoreerd. De rechtbank besloot dat een volgend wrakingsverzoek van de verzoeker in deze zaak niet meer in behandeling zal worden genomen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Wrakingskamer
zaaknummer: C/10/671508 / HA RK 24-12
Beslissing van 11 januari 2024
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[naam verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van
de rechter die zich op het standpunt stelt dat een advocaat verplicht is bij het door verzoeker ingediende verzoekschrift met kenmerk C/10/670871 / JE RK 23-2931,
hierna te noemen: de rechter
en
de wrakingskamer in de rechtbank Rotterdam
alsmede strekkende tot voorwaardelijke wraking van
de wrakingskamer in de rechtbank Rotterdam.

1.De procedure

1.1.
Verzoeker heeft op 29 september 2023 bij deze rechtbank een verzoekschrift ingediend dat strekt tot:
  • herroeping van een zevental familie- / jeugdrechtelijke procedures die zijn gevoerd bij de rechtbank Rotterdam;
  • het aan verzoeker verstrekken van de dossiers van die procedures;
  • het gezamenlijk behandelen van de procedures ten aanzien van de noodzaak van de diverse kinderbeschermingsmaatregelen en
  • verwijzing van de gehele procedure naar een andere rechtbank vanwege gebleken partijdigheid van de rechtbank Rotterdam.
Dit verzoekschrift is bij de rechtbank geregistreerd met kenmerk C/10/670871 / JE RK 23-2931.
1.2.
Bij brief van de griffier van 21 december 2023 is het volgende aan verzoeker meegedeeld:
“…….
De rechtbank heeft uw verzoekschrift ontvangen. Dit verzoekschrift kan echter slechts door een advocaat worden ingediend.
Hierbij krijgt u een termijn van twee weken na de datum van deze brief om dit verzuim te herstellen en uw verzoek alsnog door een advocaat te laten indienen.
Wanneer na afloop van deze termijn wordt geconstateerd dat u geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid tot herstel van genoemd verzuim, zal u niet-ontvankelijk worden verklaard in het verzoek.
Voor vragen kunt u zich wenden tot het Juridisch Loket,
……”
1.3.
Bij e-mailbericht van 25 december 2023 heeft verzoeker wraking van de rechter verzocht. Dat wrakingsverzoek is bij de rechtbank geregistreerd en behandeld onder kenmerk 671191 / HA RK 23-1297.
1.4.
Bij beslissing van 4 januari 2024 heeft de wrakingskamer verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn wrakingsverzoek van 25 december 2023. Deze beslissing is per e-mailbericht van 4 januari 2024 te 09.29 uur toegezonden aan verzoeker.
1.5.
Per e-mailbericht van 4 januari 2024 te 13.22 uur heeft verzoeker de drie in de aanhef van deze beslissing opgesomde wrakingsverzoeken ingediend.
1.6.
Aan de wrakingskamer zijn ter beschikking gesteld de dossiers van de hiervoor omschreven verzoekschriftprocedure met kenmerk C/10/670871 / JE RK 23-2931 en de hiervoor omschreven wrakingsprocedure met kenmerk 671191 / HA RK 23-1297.

2.De ontvankelijkheid van de verzoeken

2.1.
Het voorwaardelijk verzoek tot wraking van de wrakingskamer
2.1.1.
Verzoeker wraakt de wrakingskamer voor het geval zij op zijn verzoeken gaat beslissen zonder die verzoeken eerst mondeling, via telehoren, ter zitting te behandelen.
2.1.2.
De beslissing om een wrakingsverzoek wel of niet mondeling en al of niet via telehoren te behandelen op een zitting van de wrakingskamer is een processuele beslissing. Een processuele beslissing kan als zodanig geen grond vormen voor wraking. De situatie dat het wrakingsverzoek zelf op een andere grond berust dan op de inhoud van de nog te nemen beslissing doet zich hier niet voor. Derhalve is verzoeker niet-ontvankelijk in zijn voorwaardelijk verzoek tot wraking van de wrakingskamer.
2.2.
Het verzoek tot wraking van de wrakingskamer
2.2.1.
Een verzoek tot wraking van de wrakingskamer als geheel vindt geen grond in de wet. Gelet op artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan een wrakingsverzoek alleen zijn gericht tegen rechters of een rechter die een zaak behandelen of behandelt en niet tegen de wrakingskamer in haar geheel. Verzoeker is in zoverre niet-ontvankelijk in het wrakingsverzoek.
2.2.2.
Voor zover verzoeker met zijn verzoek heeft bedoeld de rechters te wraken, die de beslissing van 4 januari 2024 hebben gegeven, geldt het volgende.
2.2.3.
Wraking is een middel ter verzekering van de onpartijdigheid van de rechter. Het middel is toegekend aan een partij die wil voorkomen dat een rechter (nog langer) bemoeienis met de zaak zal hebben. Dat doel kan niet meer worden bereikt als de rechter al een einduitspraak heeft gedaan, omdat de behandeling van de zaak daarmee is geëindigd.
2.2.4.
Op 4 januari 2024 hebben de drie rechters van de wrakingskamer in de hiervoor omschreven wrakingsprocedure met kenmerk 671191 / HA RK 23-1297 een beslissing uitgesproken. Die beslissing was een eindbeslissing waarmee de behandeling van de zaak door die rechters is geëindigd. De beslissing is per e-mailbericht van 4 januari 2024 te 09.29 uur aan verzoeker toegezonden.
2.2.5.
Het wrakingsverzoek is door verzoeker per e-mailbericht van 4 januari 2024 te 13.22 uur aan de rechtbank toegezonden. Dat is dus nadat de rechters in de hoofdzaak een einduitspraak hebben gedaan. Hieruit volgt dat die rechters de zaak niet meer behandelden op het moment dat het verzoek tot wraking is gedaan. Verzoeker is om deze reden kennelijk niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking van de rechters die de beslissing van 4 januari 2024 hebben gegeven.
2.3.
Het verzoek tot wraking van de rechter
2.3.1.
Aan zijn tweede verzoek tot wraking van de rechter zijn door verzoeker geen feiten en omstandigheden ten grondslag gelegd, die pas na zijn eerste wrakingsverzoek aan hem bekend zijn geworden. Verzoeker is om deze reden kennelijk niet-ontvankelijk in dit tweede verzoek tot wraking van de rechter.
2.4.
Geen mondelinge behandeling
2.4.1.
Voor een behandeling van de verzoeken ter zitting van de wrakingskamer bestaat geen reden. Het in de wet opgenomen recht op een mondelinge behandeling is door de wetgever bedoeld voor het debat over de gegrondheid van de verzoeken. Gezien het voorgaande wordt aan dat debat niet toegekomen.
2.5.
Misbruik van het wrakingsmiddel
2.6.
Verzoeker heeft in deze procedure al meerdere wrakingsverzoeken gedaan die geen van alle zijn gehonoreerd en die hebben geleid tot onredelijke vertraging van de rechtspleging. Ieder bericht van de rechtbank aan verzoeker dat hem onwelgevallig is, leidt tot een nieuw wrakingsverzoek. Naar het oordeel van de rechtbank gebruikt verzoeker het middel van wraking op deze manier voor een ander doel dan waarvoor het is gegeven. Daarmee is sprake van misbruik. De rechtbank zal daarom bepalen dat een volgend verzoek tot wraking in verband met deze zaak/zaken niet meer in behandeling zal worden genomen.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in de verzoeken tot wraking;
3.2.
bepaalt dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker in of in verband met de zaak met kenmerk C/10/670871 / JE RK 23-2931 niet in behandeling zal worden genomen.
Deze beslissing is gegeven door mr. R.R. Roukema, voorzitter, mr. dr. P.G.J. van den Berg en mr. A. Buizer, rechters, in tegenwoordigheid van J.A. Faaij, griffier en in het openbaar uitgesproken op 11 januari 2024.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.