Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 19 april 2024, met producties 1 tot en met 19;
- de mail van [eiser] , met productie 20;
- de mail van ProTech, met producties 1 tot en met 4;
- de mail van [eiser] , met producties 21 en 22;
- de mail van [eiser] , met productie 23;
- de mail van ProTech, met producties 5 en 6;
- de spreekaantekeningen van ProTech.
2.De beoordeling
“ [roepnaam eiser] heeft jou een overeenkomst gegeven welke ik niet goedgekeurd heb.”Deze zin verhoudt zich niet met het standpunt van ProTech in deze procedure dat met [eiser] iets heel anders is afgesproken in december 2023. Ook in de mail van 21 maart 2024 van [persoon A] aan [eiser] staat dat [eiser] [persoon B] niet had mogen dwingen om een contract af te stemmen. Dat is iets anders dan dat met [eiser] deze afspraken nooit gemaakt zouden zijn.
“Ook geld nu voortaan 70% bij ziekte voor mensen welke zich moeten bewijzen.”is moeilijk te verenigen met het standpunt van ProTech dat 70% doorbetaling bij ziekte is afgesproken in december 2023. In de overeenkomst waar ProTech zich op beroept staat niet de toevoeging
“voor mensen welke zich moeten bewijzen”. ProTech heeft ook geen verklaring gegeven waarom dit voor [eiser] zou gelden, omdat hij toen juist net een aanstelling voor onbepaalde tijd had gekregen.
“ [roepnaam eiser] kan namens ProTech geen afspraken aangaan. (…) Ik ben de bestuurder van ProTech, hoop dat het duidelijk nu is, probeer zaken niet meer via [roepnaam eiser] te regelen het is niet aan hem en hij is daar niet verantwoordelijk voor en heeft daar geen zeggenschap over. (…)[roepnaam eiser] mag niks doen hij heeft een bestuurdersverbod en hij heeft ook geen volmacht om namens mij te onderhandelen of contracten aan te bieden of bestaande aan te passen.”De versie van de arbeidsovereenkomst waar ProTech zich op beroept is echter ook ondertekend door [persoon B] . ProTech heeft hier geen verklaring voor gegeven, bijvoorbeeld door een verklaring van [persoon B] over de gang van zaken binnen ProTech in het geding te brengen. ProTech stelt immers dat [persoon B] ProTech herhaaldelijk te kennen heeft gegeven dat hij de arbeidsovereenkomst die [eiser] in het geding heeft gebracht niet heeft getekend. Dit laatste is aldus niet gebleken en staat, zoals hiervoor overwogen, haaks op het ter zake eerder uitdrukkelijk ingenomen standpunt van ProTech.