Op 11 januari 2024 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van een voormalige procespartij. Het verzoeker had de rechtbank verzocht om de beslissing van de verschoningskamer, genomen op 20 februari 2020, online te publiceren en het ECLI-nummer door te geven. De verschoningskamer had echter op 4 januari 2024 per e-mail aan verzoeker meegedeeld dat zijn verzoek niet werd ingewilligd. Kort daarna heeft verzoeker de verschoningskamer gewraakt.
De rechtbank heeft in haar beslissing vastgesteld dat op grond van de wet, en meer specifiek artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, alleen de rechter die een zaak behandelt, kan worden gewraakt. Het verzoek van verzoeker heeft geen betrekking op een rechter die met de behandeling van enige zaak van verzoeker belast is. De rechtbank concludeert dat het verzoek van verzoeker niet voldoet aan de wettelijke vereisten en dat de verschoningszaak is geëindigd met de beslissing van 20 februari 2020.
Daarom verklaart de rechtbank verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking van de verschoningskamer. Deze beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.