Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- verzoeker;
- mevrouw A. Changur, werkzaam bij Kredietbank Rotterdam (hierna te noemen: schuldhulpverlening);
- mevrouw A. Goncalves, werkzaam bij stichting Maaszicht (hierna te noemen: begeleider).
Rechtbank Rotterdam
Op 12 maart 2024 heeft verzoeker een verzoekschrift ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. De rechtbank heeft de behandeling van dit verzoek op 16 mei 2024 bepaald. Tijdens de zitting zijn verzoeker, mevrouw A. Changur van de Kredietbank Rotterdam en mevrouw A. Goncalves van stichting Maaszicht gehoord. Verzoeker heeft een inkomen uit arbeid en was tot februari 2024 in staat om € 1.088,76 per maand af te lossen. Sinds februari 2024 is zijn aflossingscapaciteit gedaald naar € 828,53 per maand, en zijn totale schuldenlast bedraagt € 7.782,35. De schuldhulpverlening heeft verklaard dat er sinds de start van de schuldregeling maandelijks wordt gereserveerd voor de schuldeisers.
De rechtbank heeft beoordeeld of verzoeker zich in een problematische schuldsituatie bevindt, zoals vereist door artikel 288 van de Faillissementswet. De rechtbank concludeert dat verzoeker, gezien zijn aflossingscapaciteit en het reeds gereserveerde bedrag voor de schuldeisers, in staat is om zijn schulden binnen enkele maanden volledig te voldoen. Verzoeker heeft geen uitzichtloze situatie en er is perspectief op een oplossing van zijn schuldenlast. Daarom wordt het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen. De rechtbank wijst erop dat er mogelijk andere feiten of omstandigheden zijn die ook tot afwijzing van het verzoek kunnen leiden.
De uitspraak is gedaan door mr. C. de Jong en in aanwezigheid van griffier C. van der Velde op 23 mei 2024. Tegen deze uitspraak kan binnen acht dagen hoger beroep worden ingesteld door degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, via een verzoekschrift ingediend bij het gerechtshof.