Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- [schuldeiser 1], hierna te noemen: [schuldeiser 1];
- [schuldeiser 2], hierna te noemen: [schuldeiser 2],
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 mei 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van een gedwongen schuldregeling op basis van artikel 287a lid 1 van de Faillissementswet. Verzoeker, die een schuldregeling had aangeboden aan zijn schuldeisers, verzocht de rechtbank om de schuldeisers te bevelen in te stemmen met deze regeling. De schuldeisers, [schuldeiser 1] en [schuldeiser 2], waren niet verschenen op de zitting en hebben hun standpunten niet toegelicht. Verzoeker had zeven concurrente schuldeisers met een totale vordering van € 7.782,35. Hij had een schuldregeling aangeboden die gebaseerd was op zijn afloscapaciteit, die was gedaald van € 1.088,76 naar € 828,53 per maand na zijn verhuizing. Vijf van de zeven schuldeisers stemden in met de regeling, maar [schuldeiser 1] en [schuldeiser 2] weigerden. De rechtbank oordeelde dat verzoeker zich niet in een problematische schuldsituatie bevond en dat hij in staat was om zijn schulden binnen afzienbare tijd volledig te voldoen. De rechtbank concludeerde dat de belangen van de weigerende schuldeisers zwaarder wogen dan die van verzoeker en wees het verzoek om een gedwongen schuldregeling af. De rechtbank zal in een aparte beslissing op het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling beslissen.