Op 28 maart 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 1973, die zich schuldig heeft gemaakt aan belaging van de burgemeester van Rotterdam. De verdachte heeft in de periode van 18 augustus 2022 tot en met 11 november 2022, 56 e-mailberichten gestuurd naar de burgemeester, waarin hij dreigende en dwingende taal gebruikte. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wederrechtelijk en stelselmatig inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de burgemeester. De verdachte werd verminderd toerekeningsvatbaar geacht, maar de ernst van de feiten leidde tot een veroordeling tot een taakstraf van 100 uur en een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 175 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Daarnaast werd een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd voor de duur van vijf jaar, die de verdachte verbiedt zich binnen een straal van 100 meter van het stadhuis te bevinden en contact te hebben met de burgemeester en medewerkers van de gemeente Rotterdam en Woonstad. De rechtbank benadrukte de ernst van de bedreigingen en de impact op de burgemeester, die door de aanhoudende berichten in zijn werkzaamheden werd belemmerd. De verdachte heeft een geschiedenis van eerdere veroordelingen voor belaging, wat de strafmaat beïnvloedde. De rechtbank besloot geen terbeschikkingstelling op te leggen, maar legde wel strikte voorwaarden op aan de voorwaardelijke gevangenisstraf, inclusief reclasseringstoezicht en een behandelverplichting.