ECLI:NL:RBROT:2024:567

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 januari 2024
Publicatiedatum
31 januari 2024
Zaaknummer
10/153490-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak deelname criminele organisatie en veroordeling voor invoer van cocaïne en verboden verblijf in haven

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 9 januari 2024 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 1997, die betrokken was bij de invoer van 321,09 kilogram cocaïne. De verdachte werd beschuldigd van drie feiten: het invoeren van cocaïne, het wederrechtelijk verblijven op een haventerrein en deelname aan een criminele organisatie. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met anderen opzettelijk cocaïne binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht en zich wederrechtelijk op het terrein van de ECT Delta Terminal bevond. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, met aftrek van voorarrest, en kreeg een gebiedsverbod voor de Maasvlakte en alle zeehavens in Nederland voor de duur van drie jaar. De rechtbank sprak de verdachte vrij van deelname aan een criminele organisatie, omdat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte deel uitmaakte van een duurzaam samenwerkingsverband dat gericht was op het plegen van misdrijven. De rechtbank concludeerde dat de verdachte weliswaar een belangrijke rol speelde in de invoer van de cocaïne, maar dat zijn betrokkenheid niet voldoende was om te spreken van deelname aan een criminele organisatie. De uitspraak is gedaan in het kader van de strijd tegen georganiseerde drugshandel, waarbij de rechtbank de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de criminele activiteiten in overweging nam.

Uitspraak

Rechtbank
Team 1
Parketnummer: 10/153490-23
Datum uitspraak: 9 januari 2024
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte01] ,

geboren op [geboortedatum01] 1997 te [geboorteplaats01] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
thans preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [naam PI01] ,
bijgestaan door mr. G.R. Stolk, advocaat te Rotterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de zitting. De inhoudelijke behandeling van de zaak vond plaats op 19 december 2023. Het onderzoek is gesloten op de zitting van 9 januari 2024.

Beschuldiging

De verdachte wordt beschuldigd van drie feiten: het invoeren van cocaïne in Nederland of het voorbereiden daarvan, het verboden verblijf in de Rotterdamse haven, en het deelnemen aan een criminele organisatie.
De volledige tenlastelegging houdt in dat de verdachte:
Feit 1 primair
in of omstreeks de periode van 13 juni 2023 tot en met 23 juni 2023 te Maasvlakte, gemeente Rotterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, waaronder zoals bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, ongeveer 321,09 kilogram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
subsidiair
in of omstreeks de periode van 21 juni 2023 tot en met 23 juni 2023 te Maasvlakte, Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen, waaronder zoals bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet en/of het opzettelijk afleveren, verstrekken en/of vervoeren van 321,09 kilogram cocaïne, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, door
- met één of meer mededader(s) (telefonisch en/of via Whatsapp) contacten te onderhouden en/of informatie uit te wisselen en/of afspraken te maken en/of instructies te geven over het afleveren en/of uithalen en/of verstrekken en/of vervoeren van de cocaïne, en/of
- zich (onbevoegd) begeven op de ECT Delta Terminal, gelegen aan de Europaweg 875, en/of
- zich de toegang te verschaffen en/of zich op te houden in container [containernummer01] en/of in container [containernummer02] en/of in container [containernummer03] , en/of
- de bodem van container [containernummer03] met die slijptol(len) (deels) open/los te slijpen, en/of
- ( een deel van) de blokken cocaïne uit de bodem van container [containernummer03] te halen en/of (vervolgens) in de bigshoppers te stoppen, en/of
- vier, althans één of meer, (organisatie)telefoon(s) en/of een (groot) aantal bigshoppers en/of (een) rugzak(ken) en/of zes, althans één of meer, slijptol(len) en/of een (aantal) hoofd/zaklampen en/of handgereedschap en/of benzine en/of etenswaren voorhanden te hebben.
Feit 2
op of omstreeks 21 juni 2023 tot en met 23 juni 2023 te Maasvlakte, Rotterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen wederrechtelijk heeft verbleven op een in een haven gelegen besloten plaats voor distributie, opslag en/of overslag van goederen, te weten het besloten terrein van de ECT Delta Terminal, gelegen aan de Europaweg 875, waarbij hij, verdachte, zich al dan niet met zijn mededader(s) op die besloten plaats vervolgens de toegang heeft verschaft tot een gebouw, ruimte of vervoermiddel bestemd voor de distributie, opslag of overslag van goederen, te weten container [containernummer01] en/of container [containernummer02] en/of container [containernummer03] door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
Feit 3
in of omstreeks de periode van 29 mei 2023 tot en met 23 juni 2023 te Rotterdam, althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten (onder meer en/of voor zover bekend), verdachte en/of [medeverdachte01] en/of [medeverdachte02] en/of [medeverdachte03] , die tot oogmerk had het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10 derde, vierde en vijfde lid en artikel 10a eerste lid van de Opiumwet.

Beslissingen over het bewijs

De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie, mr. M.L.M. Kuiper, vindt dat alle ten laste gelegde feiten bewezen kunnen worden.
Feit 1
Bewijsoverweging
Inleiding
Door de verdachte zijn een aantal bewijsverweren gevoerd die er in de kern op neer komen dat er onvoldoende bewijs is voor betrokkenheid van de verdachte bij de invoer van verdovende middelen. Dit brengt de rechtbank tot een nadere bewijsoverweging, waarbij de rechtbank betrekt dat uit de tekst van artikel 2, aanhef en onder A, van de Opiumwet in verbinding met artikel 1 lid 4 van de Opiumwet volgt dat als strafbare vorm van het invoeren van verdovende middelen ook wordt begrepen het verrichten van handelingen die zijn gericht op het verdere vervoer, de opslag, de aflevering, de ontvangst of de overdracht van verdovende middelen na de feitelijke invoer.
Feiten en omstandigheden
Op 22 juni 2023, omstreeks 20:40 uur, werden ter hoogte van stack 224 op de ECT Delta Terminal in de haven van Rotterdam voet- en sleepsporen aangetroffen. Omstreeks 21.45 uur troffen verbalisanten in stack 224 een reefercontainer aan zonder verzegeling, met het nummer [containernummer04] (hierna: de broncontainer). De verbalisanten vonden daarin 15 bigshopper tassen gevuld met 273 pakketten waarvan na onderzoek bleek dat het ging om cocaïne. In de broncontainer bevonden zich voorts verschillende gereedschappen, waaronder slijpmachines. De verbalisanten roken dat er recent gebruik was gemaakt van de slijpmachines en zagen dat de vloer van de container zwaar beschadigd was en bijna volledig los was geslepen van de bodem van de container. Bij nader onderzoek van de vloer van de container werden nog eens 47 pakketten cocaïne gevonden. In totaal werd in de broncontainer 321,09 kilogram cocaïne aangetroffen.
Bij een verdere controle van het haventerrein op 22 juni 2023 zagen de verbalisanten in stack 223 een container die geopend was, met het nummer [containernummer05] (hierna: de hotelcontainer). In de hotelcontainer bevonden zich onder meer zwarte rugzakken, bakjes met eten en lege bigshoppers die qua kleur en afmeting overeenkwamen met de bigshoppers, die waren aangetroffen in de broncontainer en waarin de verdovende middelen zaten.
Vervolgens zagen de verbalisanten omstreeks 00:35 uur op 23 juni 2023 ook in stack 213 een container met een geopende deur, met het nummer [containernummer06] . In deze container werden de verdachte en drie medeverdachten aangetroffen. Op de vloer van deze container lagen vier mobiele telefoons.
De broncontainer was afkomstig uit Costa Rica, en was op 13 juni 2023 aangekomen in de haven van Rotterdam. Op 19 juni 2023 verliet de container de haven om in België te worden gelost. Op 20 juni 2023 werd de container leeg van zijn reguliere lading ingeleverd op de ECT Delta Terminal.
Op de hengsels en de rits van één van de bigshoppers in de broncontainer is DNA van één van de medeverdachten aangetroffen. Van de andere twee medeverdachten is ook DNA aangetroffen op voorwerpen uit de broncontainer. Ook op voorwerpen uit de hotelcontainer is DNA van de drie medeverdachten aangetroffen.
Op de kleding en schoenen van de verdachte en de drie medeverdachten zijn aluminium schilfers en kleine aluminium deeltjes aangetroffen. Deze aluminium schilfers en deeltjes passen op basis van de uiterlijke kenmerken bij het openslijpen van een voorwerp dat voornamelijk uit aluminium bestaat, zoals de vloer van een reefercontainer.
Op één van de telefoons die in de container lag waar de verdachte en de drie medeverdachten zijn aangehouden, zijn drie Whatsapp-chats aangetroffen met in totaal acht deelnemers - in wisselende samenstelling. De 1e chat begon op 20 juni om 13:49 uur, en het laatste bericht van de 3e chat is van 23 juni om 1.45 uur – dus ruim een uur nadat de verdachte werd aangehouden.
De chats hebben onder meer als inhoud:
  • We zijn nu pas binnen dacht dat we net al binnen waren, we moeten nog in stack worden gezet.
  • Al een stuk geslepen.
  • Gaat niet ik heb heel die ding nagekeken zit helemaal vast tot aan de grond dit gaat niet werken gaat dagen/ weken duren, iedereen wil deruit we zien geen mogelijkheid meer we gaan alleen maar die bak heet maken voor niks is onbegonnen werk heb nu gekeken die diesel slijptol maar die gaat ook niet werken weet ik nu al 100%.
  • Broer heb het al gevonden.
  • We hebben niet de juiste schijven en slijptol.
  • Die machine is nu bij ons.
  • Broersss als we straks bewegen is het 2 aan 2 na plek. Eerste 2 gaan met gereedschap die andere 2 gaan 20 min later.
  • Bijna klaar met slijpen.
  • Hebben we alles in tassen?
  • Jaa nog bezig niffo.
  • We zijn nu in bak tasse vullen daarna laatste picies eruit.
  • 260 zo zit intas slijpen nu verderopen.
  • Boy kijk uit met die rook. Die kan jullie verraden.
  • Hoelang nog.
  • Kan geen tijd geven we gaan gwn door rouleren met slijpen je ken ook nie lang in die richt bak blijve door die rook.
  • We zijn in andere bak.
  • Zijn ze nu steekproef doen.
  • Denk ff na broers zijn jullie bak deur ofz open vergeten.
  • Oké alles afsluiten waar jullie zijn geweest en door naar 18.
Gevolgtrekkingen
De feiten en omstandigheden leiden tot de volgende gevolgtrekkingen:
  • De verdachte is met drie medeverdachten op 23 juni 2023 om 00.35 uur aangetroffen in container [containernummer06] die in de buurt stond van container [containernummer04] .
  • De drie medeverdachten zijn blijkens aangetroffen DNA sporen ook aanwezig geweest in zowel container [containernummer04] als in container [containernummer05] .
  • In container [containernummer04] zijn door de douane in totaal 320 pakketten cocaïne aangetroffen, waarvan 47 in de opengeslepen vloer van deze container.
  • Op één van de telefoons die bij de verdachte en de drie medeverdachten is aangetroffen, staan chats die een verband leggen met de slijpwerkzaamheden in container [containernummer04] en het stoppen van spullen in bigshoppers, waarbij in elk geval vier personen betrokken waren.
  • De verdachte en de drie medeverdachten zijn, gelet op de op hun kleding en schoenen aangetroffen aluminium schilfers en kleine aluminium deeltjes, op enigerlei wijze betrokken geweest bij de slijpwerkzaamheden in container [containernummer04] .
  • Eén chat op voormelde telefoon gaat, tegen de geschetste achtergrond en gelet op het tijdstip van 21:03 uur, onmiskenbaar over een uithaalactie die gaande is en die op dat moment mogelijk door de douane overlopen wordt. Het tijdstip van het aantreffen van de verdachte en zijn medeverdachten (rond 00:35 uur) maakt dat zeer aannemelijk.
  • De rechtbank stelt vast dat deze uithaalactie ziet op de pakketten die zijn aangetroffen in de bighoppers in container [containernummer04] en in de vloer van deze container.
Betrokkenheid van de verdachte
De aanwezigheid van de verdachte in container [containernummer06] op 23 juni 2023 rond 00.35 is, tegen de hiervoor geschetste achtergrond, de bewijsgrondslag voor betrokkenheid van de verdachte bij de invoer van cocaïne in Nederland. Het feit dat er aluminium deeltjes in zijn kleren zijn aangetroffen biedt daarvoor steunbewijs, evenals het feit dat er in de chatgesprekken werd gesproken over een groep van vier uithalers in combinatie met het feit dat de verdachte samen met drie medeverdachten in een container is aangehouden. Daarmee is de verdachte direct te linken aan de werkzaamheden die de invoer van de cocaïne in Nederland tot doel hadden. Ten slotte kan ook de verklaring van de verdachte op de zitting dat hij op het terrein aanwezig was, dat hij in een container zat te wachten op instructies, dat hij al 5.000 euro had ontvangen en na afloop van de klus nog eens 30.000 euro zou ontvangen, in dit verband niet onbenoemd blijven. Dat hij alleen zou hebben gewacht in een container op verdere instructies en dat hij niet betrokken zou zijn geweest bij de slijpwerkzaamheden, acht de rechtbank ongeloofwaardig. Ook de verklaring van de verdachte dat de aluminiumdeeltjes op zijn kleding terecht zouden zijn gekomen omdat hij na zijn aanhouding op zijn rug over de vloer van de container is gesleept, acht de rechtbank niet aannemelijk omdat in het dossier voor een dergelijke gang van zaken geen bewijs aanwezig is.
Eindconclusie
De verdachte en zijn medeverdachten hebben in nauwe en bewuste samenwerking handelingen verricht die waren gericht op de invoer van de cocaïne. Daarmee zijn zij medepleger van de invoer van de partij van 321,09 kilogram cocaïne.
De handelingen van de verdachte waren gericht op de invoer van cocaïne in Nederland. Eén van de handelingen die vereist was voor de invoer, was het lossen van de reguliere lading van de broncontainer in België. Zowel voorafgaand aan die handeling als na die handeling, zat de lading cocaïne nog in de broncontainer. Het lossen van de reguliere lading in België heeft het invoeren van de cocaïne dan ook niet gestopt. Overigens, het verdere vervoer vanuit de Rotterdamse haven, de aflevering, de ontvangst of de overdracht van de lading cocaïne had ook nog niet plaatsgevonden. Dat vond pas voor het eerst plaats met het openslijpen van de vloer van de naar de ECT terminal teruggebrachte container.
Feit 2
De onder ‘Feit 1’ vastgestelde aanwezigheid van de verdachte en zijn medeverdachten in een container op het terrein van de ECT Terminal biedt ook het bewijs voor feit 2.
Feit 3
De verdachte wordt vrijgesproken van deelname aan een criminele organisatie.
Vereisten criminele organisatie
Voor de vaststelling van deelname aan een criminele organisatie is - onder meer - het volgende van belang.
- Van een ‘organisatie’ is sprake als het gaat om een samenwerkingsverband, met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen de verdachte en ten minste één andere persoon.
- De organisatie moet tot ‘oogmerk’ hebben het plegen van misdrijven. Voor dat oogmerk kan ook het naaste doel van de organisatie volstaan. Het is niet vereist dat het plegen van misdrijven de voornaamste bestaansgrond van de organisatie is.
- Van ‘deelneming’ aan een organisatie kan slechts dan sprake zijn als de verdachte behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in gedragingen dan wel gedragingen ondersteunt die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het ‘oogmerk’ van de organisatie.
- Voor deelneming is voldoende dat de betrokkene in zijn algemeenheid weet (in de zin van onvoorwaardelijk opzet) dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft.
Algemeen
Vooropgesteld wordt dat het er in algemene zin alle schijn van heeft dat de feiten waarvoor de verdachte in dit vonnis wordt veroordeeld, plaatsvinden tegen de achtergrond van één of meer criminele organisaties. Dat kan worden afgeleid uit de feiten van algemene bekendheid die schuilgaan achter de feiten en omstandigheden die op de zitting zijn besproken. Samenvattend: transporten van verdovende middelen staan zelden op zichzelf, daarvoor zijn meerdere samenwerkende schakels in een keten noodzakelijk en de risico’s zijn zo groot dat een grote mate van organiseren essentieel is. Het financiële belang dat ermee is gemoeid rechtvaardigt ook het vermoeden dat belanghebbenden de invoer niet ongeorganiseerd laten plaatsvinden. Verdovende middelen transporten worden dan ook niet voor niets beschouwd als ‘georganiseerde’ criminaliteit.
Geen bewijs voor deelname criminele organisatie
Dit dossier bevat echter onvoldoende bewijsmiddelen voor de conclusie dat de verdachte en zijn medeverdachten lid zijn van een criminele organisatie die het plegen van (uithalers) misdrijven tot oogmerk heeft. Weliswaar is duidelijk dat de uithalers in contact stonden met personen die zich buiten de containers en/of het terrein van de ECT terminal bevonden, en met één of meer personen die de omgeving in de gaten hielden, en was er sprake van een (bevels)structuur, maar daarmee is nog niet gegeven dat dit samenwerkingsverband zag op meer dan deze uithaalactie. Bewijs, bijvoorbeeld berichten die verdachten elkaar hebben verstuurd, dat erop duidt dat dit samenwerkingsverband duurzaam betrokken is bij criminele activiteiten, zoals een eerdere of latere uithaalactie, ontbreekt.
Bewijsmotivering
De bewezenverklaring steunt op de hierna opgenomen redengevende inhoud van de bewijsmiddelen. Die bewijsmiddelen vormen ook de basis voor de bewijsoverweging.
Bewezenverklaring
Bewezen is dat de verdachte:
Feit 1
in de periode van 13 juni 2023 tot en met 23 juni 2023 te Maasvlakte, gemeente Rotterdam tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, ongeveer 321,09 kilogram cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Feit 2
omstreeks 21 juni 2023 tot en met 23 juni 2023 te Maasvlakte, Rotterdam, tezamen en in vereniging met anderen, wederrechtelijk heeft verbleven op een in een haven gelegen besloten plaats voor distributie, opslag en/of overslag van goederen, te weten het besloten terrein van de ECT Delta Terminal, gelegen aan de Europaweg 875, waarbij hij, verdachte, met zijn mededaders op die besloten plaats vervolgens de toegang heeft verschaft tot een vervoermiddel bestemd voor de distributie van goederen, te weten container [containernummer01] en container [containernummer02] en container [containernummer03] door middel van braak, verbreking en/of inklimming.

Bewijsmiddelen

1.
Verklaring van de verdachte op de zitting van 19 december 2023
Ik werd om de hoek bij mij thuis opgehaald. Ik moest meelopen met degene die het had geregeld en instappen bij een kale man. Dat was geen bekende van mij. We reden naar de haven. Hij reed door de slagboom met een pasje. Ik zat op de achterbank met een deken over mij heen, en ben zo naar binnen gesmokkeld. Ik ben dicht bij de stack afgezet, moest rechtsachter uitstappen en de stack in rennen. Ik moest wachten in een open container en daar wachten op twee donkergetinte jongens. Voor ik het wist werd ik daar aangehouden. Toen ik werd aangehouden zaten de anderen met wie ik ben aangehouden ook in de container. Ik heb 5.000 euro van tevoren gekregen en ik zou na afloop van de klus nog eens 30.000 euro krijgen. Dat zou ik krijgen van de persoon die mij vroeg om de klus te doen. Ik wist wel dat het geen zuivere koffie was.
2.
Proces-verbaal van bevindingen met documentcode [documentcode01]
Op donderdag 22 juni 2023 omstreeks 20:40 zagen wij op het terrein van ECT Delta in stack 224 ter hoogte van rij 23 voetsporen en sleepsporen.
3.
Proces-verbaal van bevindingen met documentcode [documentcode02] .AMB
Omstreeks 21.45 uur op 22 juni 2023 zagen wij in stack 224 ter hoogte van laan 23 veel voetsporen tussen de containers. Wij zagen een container staan met de navolgende unieke prefix: [containernummer04]
.Wij zagen dat deze container geen verzegeling meer had. Vervolgens hebben wij de deuren van deze container geopend om deze te controleren. In de container zagen wij een onbekend aantal grote bigshoppers staan. Tevens zagen wij verspreid over de vloer van de container diverse gereedschappen o.a slijpmachines liggen. Wij zagen dat de containervloer zwaar beschadigd was door vermoedelijk het gebruik van de slijpmachines.
In stack 223 DDE ter hoogte van laan 35 zagen wij een geopende container staan. Deze container hebben wij gecontroleerd op de aanwezigheid van uithalers. Wij hebben geen uithalers aangetroffen in deze container. Wij zagen in de container zwarte rugzakken, bakjes met eten en lege bigshoppers die qua kleur en afmeting overeenkwamen met de aangetroffen bigshoppers met pakketten vermoedelijk verdovende middelen in container met unieke prefix [containernummer05] .
Bij controle van stack 213 DDE zag ik een container met unieke prefix [containernummer06] staan waarvan de containerdeur niet gesloten was. Bij het controleren van deze container zag ik 4 manspersonen in de verder lege container. Deze 4 manspersonen zijn vervolgens aangehouden.
4.
Proces-verbaal van bevindingen met documentcode [documentcode03] .AMB
Wij roken wij dat er vermoedelijk recent in de container gebruik gemaakt was van de verschillende slijpmachines. Wij telden in totaal 15 bigshoppers en verwijderden 273 pakketten uit de bigshoppers. Tevens zagen wij dat de vloer van de container zwaar beschadigd was en bijna volledig los was geslepen was van de bodem van de koelcontainer door het gebruik van de slijpmachines. Wij hebben vervolgens de losgeslepen vloer van de container verwijderd. Hierna zagen wij in de isolatiecompartimenten die onder de containervloer zaten, tussen resten purschuim nog een onbekend aantal pakketten inhoudende vermoedelijk verdovende middelen. Wij verwijderden de pakketten uit de isolatiecompartimenten onder de vloer van de container. Wij telden 47 pakketten.
Vervolgens heb ik 30 pakketten van de 320 pakketten geselecteerd voor nader onderzoek. Vervolgens werd er van de 30 naakte pakketten genummerd 1 t/m 30, circa 3 gram van
de witte poederachtige substantie genomen en in een gripzakje gedaan en voorzien
van een uniek SIN nummer, te weten [SIN-nummer01] tot en met [SIN-nummer02] . Het netto gewicht van de totale partij was 321,09 kilogram.
5.
Rapport Douane Laboratorium 11 juli 2023
Op 04-07-2023 ontving ik van het Team Bijzondere Bijstand te Rotterdam een verzegelde plastic zak met daarin plasticzakjes met wit, korrelig materiaal met de SIN nummers [SIN-nummer01] tot en met [SIN-nummer02] .
Het materiaal van alle bovenvermelde SIN-nummers bevat cocaïne.
Deze substantie is vermeld op lijst I, behorende bij de Opiumwet.
6.
Proces-verbaal van bevindingen [documentcode04]
Tijdens de aanhouding van de 4 verdachten in container [containernummer02] werden er bij de voeten van twee verdachten telefoons aangetroffen.
Namelijk één (1) Apple iPhone bij de voeten van verdachte [medeverdachte03] en 2 iPhone ’s en 1 Samsung telefoon bij de voeten van verdachte [medeverdachte02] .
Nadat deze telefoons werden uitgelezen bleken er de volgende telefoonnummers bij deze telefoons te horen:
Samsung telefoon (goedcode [goedcode01] ) : [telefoonnummer01]
IPhone (goedcode [goedcode02] ) : [telefoonnummer02]
IPhone (goedcode [goedcode03] ) : [telefoonnummer03]
IPhone (goedcode [goedcode04] ) : [telefoonnummer04]
7.
Proces-verbaal onderzoek telefoon met goedcode [goedcode05] met documentcode [documentcode05]
Op 3 juli 2023 heb ik een nader onderzoek ingesteld in de veiliggestelde data van eerdergenoemde telefoon, voorzien van goedcode [goedcode02] , en zag ik onder andere het navolgende: Goedcode : [goedcode02]
Chat 1.
Ik zag dat deze chat bestond uit 68 chatberichten en de navolgende 4 deelnemers had:
(…)
Ik zag dat het begin van deze chat op 20 juni 2023 om 13:49:44 uur (UTC+2) was en dat deze chat eindigde op 20 juni 2023 om 18:57:58 uur (UTC+2).
(…)

[Afbeelding van chat met hierin namen, gesprekken en telefoonnumnmers van verdachte en medeverdachten]

Chat 2.
Ik zag dat deze chat bestond uit 708 chatberichten en de navolgende 6 deelnemers had:
(…)

[Afbeelding van chat met hierin namen, gesprekken en telefoonnumnmers van verdachte en medeverdachten]

Chat 3.
Ik zag dat deze chat bestond uit 49 chatberichten. Het laatste bericht in deze chat is van 23-6-2023 01:45:59
8.
Proces-verbaal van bevindingen met documentcode [documentcode06]
De container was volgens het douanesysteem Douane Manifest, afkomstig uit Curribat in Costa Rica (CR) en was in Puerto Limon (CR) op het motorschip [schip01] geladen.
Ook was te zien dat de het schip, nadat het meerdere havens had aangedaan, op 13 juni 2023 aankwam in de haven van Rotterdam in Nederland (NL) bij de RWG terminal (zie ook bijlage [bijlage01] ).
Vervolgens werd de container daar op 19 juni 2023 per truck uitgehaald en er is te zien dat de container op 20 juni 2023 weer leeg in Rotterdam bij een terminal werd ingeleverd.
9.
Proces-verbaal van bevindingen met documentcode [documentcode07]

Inleiding Forensisch onderzoek

In het kader van onderzoek “Tophoek" werd er door forensisch onderzoekers van de
Belastingdienst/FIOD op 23 juni 2023 een forensisch onderzoek gedaan in de containers [containernummer03] (broncontainer) en [containernummer01] (hotelcontainer). Doel van dit onderzoek was op Sporen en stukken van Overtuiging (SvO’s) veilig te stellen te behoeve van dactyloscopisch en/of DNA onderzoek.
De op de SvO’s aangetroffen DNA sporen zouden dan vergeleken worden met de DNA profielen van de op de ECT Delta terminal aangehouden uithalers [medeverdachte01] , [medeverdachte03] , [medeverdachte02] en [verdachte01] . Van het veiligstellen van de SvO’s werd door de forensisch onderzoekers van de Belastingdienst/FIOD een proces-verbaal opgemaakt1 Vervolgens werd er een aanvraag benoeming DNA deskundige opgemaakt en werden de SvO’s die zich leenden voor DNA onderzoek overgedragen aan het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) voor nader onderzoek.
Er werden de volgende SvO’S aan het NFI overgedragen:
[Afbeelding met hierin SIN-nummers en in beslag genomen goederen]

Uitslag DNA-onderzoek door het NFI

Op 14 september 2023 verscheen het NFI-rapport van de DNA vergelijking tussen de veiliggestelde SvO’s en de DNA-profielen van de verdachten [medeverdachte02] , [medeverdachte01] , [medeverdachte03] en [verdachte01] binnen.
Uit dit rapport bleek dat er bij de SvO’s uit de broncontainer [containernummer03] de volgende DNA matches waren aangetroffen:
1. Handschoenen uit de broncontainer [containernummer03] waarin 320 pakketten cocaïne waren
aangetroffen:
2. Hengsels van een van de bigshopper tassen waarin pakketten cocaïne waren aangetroffen
in de broncontainer [containernummer04]
3. ( stof) Bril aangetroffen in het midden van de broncontainer [containernummer03] waarin 320
pakketten cocaïne waren aangetroffen:
Met de SvO’s uit de hotelcontainer [containernummer01] waren de volgende matches aangetroffen:
1. Peuk aangetroffen op de grond van de hotelcontainer [containernummer01]
2. Peuk aangetroffen op de grond van de hotelcontainer [containernummer01]
3. Oorbeschermers aangetroffen op de grond van de hotelcontainer [containernummer01]
4. Hoofdlamp aangetroffen op de grond van de hotelcontainer [containernummer01]

Resume

Uit bovenstaande blijkt dat er van de verdachten [medeverdachte02] , [medeverdachte01] en [medeverdachte03] DNA is aangetroffen op goederen die in de broncontainer [containernummer03] (320 pakketten cocaïne) lagen. Van de verdachten [medeverdachte01] en [medeverdachte03] is ook DNA aangetroffen op goederen uit de hotelcontainer [containernummer01] . Van de verdachte [verdachte01] is geen DNA aangetroffen op de veiliggestelde SvO’s.
10.
Proces-verbaal van bevindingen met documentcode [documentcode08]

Resultaat Identificerend onderzoek van de Politie

Op 6 september 2023 heb ik bij de Forensische Opsporing Politie Amsterdam de rapportage opgehaald van het identificerend onderzoek. In tabel 1 heb ik de resultaten van het identificerend onderzoek van de sporen bijgevoegd. De rapportage is als bijlage gevoegd bij dit proces-verbaal.
(…)
(…)
[ Afbeelding van rapportage met hierin info en namen verdachten en medeverdacht
(…)
11.
Rapport van het NFI kleding met documentcode [documentcode09]
Het aantreffen van overeenkomstige materialen op de kleding en de schoenen van
de verdachten enerzijds en op het gebruikte gereedschap anderzijds, gecombineerd
met de visuele kenmerken van de aangetroffen materialen op de kleding en de
schoenen zijn aanwijzingen dat de deeltjes op de kleding zijn gekomen door het
openslijpen van een voorwerp dat voornamelijk bestaan uit aluminium. Dit past bij
het openslijpen van de vloer van de container waarover gesproken wordt in de
verkregen informatie.
Verboden gedragingen en de strafbaarheid
Kwalificatie
Feit 1
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod
Feit 2
wederrechtelijk verblijven op een in een haven gelegen besloten plaats voor distributie, opslag of overslag van goederen, waarbij zich de toegang wordt verschaft tot een in een haven gelegen besloten plaats voor distributie, opslag of overslag van goederen door middel van inklimming, terwijl de feiten worden gepleegd door twee of meer verenigde personen
Strafbaarheid feiten en verdachte
De feiten en de verdachte zijn strafbaar.

Straf

Vooraf
Voor de bewezenverklaarde feiten wordt aan de verdachte een straf opgelegd. In deze strafmotivering zullen de feiten en persoonlijke omstandigheden worden besproken die bij de strafoplegging een rol spelen.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf geëist van 48 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, met aftrek van het voorarrest. Zij gaat daarbij uit van andere feiten dan die zijn bewezenverklaard. Tevens heeft de officier van justitie gevraagd om het opleggen van een gebiedsverbod voor alle Nederlandse zeehavens.
De beoordeling
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich met anderen als uithaler schuldig gemaakt aan de invoer van ongeveer 320 kilogram cocaïne en het zich wederrechtelijk bevinden op een haventerrein. De verdachte heeft samen met anderen pakketten cocaïne uit een container gehaald en deze in tassen gestopt, gericht op de verdere invoer van die pakketten cocaïne. Met zijn handelen heeft de verdachte een bijdrage geleverd aan de internationale drugshandel. Harddrugs vormen een groot gevaar voor de volksgezondheid. De handel in harddrugs gaat bovendien vaak direct dan wel indirect gepaard met andere vormen van (zware) criminaliteit, met alle gevolgen van dien. Dit alles vergroot de gevoelens van onveiligheid in de samenleving.
Aan de ene kant is de rol van de verdachte een belangrijke rol in het plegen van de georganiseerde, ondermijnende criminaliteit die de invoer van cocaïne is. De uithalersactiviteiten zijn immers van essentieel belang om het cocaïnetransport goed te laten verlopen en daarmee zijn uithalers een onmisbare schakel in de internationale transportketen van cocaïne. Dat de rol belangrijk is, blijkt ook wel uit de bedragen die verdiend kunnen worden met het uithalen.
Aan de andere kant is de rol van de verdachte in het geheel beperkt. Het werk van de uithaler is niet meer en niet minder dan de cocaïne voor de eigenaren van die cocaïne uit de haven krijgen. Dat kan een kleine of, zoals in dit geval, een grote partij blijken te zijn, hetgeen voor de aard van de werkzaamheden op zich geen groot verschil maakt. Het is een bijzonder risicovolle klus waar andere betrokkenen in de keten hun handen niet graag aan vuil maken.
Het ronselen van uithalers lijkt een eenvoudige taak. Uithalers zijn namelijk gemakkelijk inwisselbaar en bij ontdekking eenvoudig te vervangen. Dat komt over het algemeen omdat veel relatief jonge mensen de verlokkingen van het snelle geld niet kunnen weerstaan en de risico’s op de koop toe nemen. Bij de verdachte is hiervan ook sprake geweest.
Persoonlijke omstandigheden
Uit het strafblad van 14 september 2023 blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor (drugs)delicten.
Op de zitting heeft de verdachte verklaard dat hij ten tijde van het plegen van de strafbare feiten veel drugs gebruikte omdat hij depressief was nadat hij zijn werk had verloren en zijn relatie was geëindigd. Hij zag het geld dat hij voor de klus zou krijgen als een oplossing voor zijn problemen. De verdachte wil een opleiding tot jongerenwerker gaan volgen om kwetsbare jongeren die in een vergelijkbare situatie zitten als hij heeft gezeten een helpende hand te bieden, zodat zij niet in de situatie belanden waarin hij nu zit. Daarnaast wil de verdachte verder met zijn werk als installatiemonteur. Hij is ingeschreven in de Kamer van Koophandel en wil zich ervoor inzetten om de Nederlandse taal beter te leren spreken en schrijven. Na detentie kan de verdachte bij zijn moeder en zijn broertje wonen.
Passende straf
De ernst van de feiten rechtvaardigt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Dat wordt onderstreept door uitspraken in soortgelijke zaken.
De verdachte heeft eerst pas op de zitting beperkte openheid van zaken gegeven over zijn handelen. De verdachte neemt daarmee slechts in beperkte mate verantwoordelijkheid voor zijn handelen.
Alles afwegend acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gepast voor de duur van 30 maanden, met aftrek van voorarrest. De straf is lager zijn dan de straf die is geëist door de officier van justitie omdat de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komt en omdat de rechtbank in strafverminderende zin rekening houdt met de relatief jonge leeftijd van de verdachte.
Daarnaast ziet de rechtbank aanleiding om aan de verdachte, ter voorkoming van strafbare feiten, voor een periode van drie jaren een gebiedsverbod op te leggen voor de Nederlandse zeehavens.
Wettelijke voorschriften
Bij de strafoplegging is gelet op de artikelen 38v, 47, 57 en 138aa van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

Beslissingen

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 (primair) en onder 2 ten laste gelegde, zoals dit hiervoor is omschreven, heeft begaan;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
legt de veroordeelde op
de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van 3 (drie) jaren, inhoudende dat de veroordeelde wordt bevolen:
zich niet op te houden op de Maasvlakte te Rotterdam en alle zeehavens in Nederland met een containerterminal, in elk geval de containerterminals van de zeehavens van Amsterdam, Velsen/IJmuiden, Beverwijk, Zaanstad, Vlissingen, Terneuzen, Delfzijl en de Eemshaven;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde niet aan de maatregel voldoet, vervangende hechtenis zal worden toegepast;
bepaalt dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van 2 (twee) weken, met een totale duur van ten hoogste 6 (zes) maanden;
toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.I. Kernkamp-Maathuis, voorzitter,
en mr. J.J. Klomp en mr. drs. D.M. Douwes, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.E. Scholtens, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 9 januari 2024.
De oudste rechter, jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.