ECLI:NL:RBROT:2024:5639

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 mei 2024
Publicatiedatum
18 juni 2024
Zaaknummer
C/10/678686 / JE RK 24-992
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige in het kader van jeugdbescherming

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 28 mei 2024, wordt een machtiging verleend voor gesloten jeugdhulp aan een minderjarige, geboren in 2008. De zaak betreft de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, die als gecertificeerde instelling optreedt. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige, hierna aangeduid als [minderjarige], ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen vertoont die haar ontwikkeling belemmeren. De kinderrechter heeft eerder al maatregelen genomen, waaronder een ondertoezichtstelling en een machtiging tot uithuisplaatsing.

Tijdens de mondelinge behandeling op 28 mei 2024 was de minderjarige aanwezig met haar advocaat, mr. L.A. Middelkoop, en vertegenwoordigers van de GI. De vader van de minderjarige was niet verschenen, ondanks een goede oproep. De GI heeft verzocht om een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een periode van vijf maanden, omdat de minderjarige veel kwetsbaarheid en onrust heeft ervaren en stabilisatie nodig heeft. De minderjarige heeft verweer gevoerd tegen dit verzoek en wenst terug te keren naar een open groep.

De kinderrechter heeft in zijn beoordeling geconcludeerd dat jeugdhulp noodzakelijk is en dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om de problemen van de minderjarige aan te pakken. De zorgen over haar ontwikkeling en veiligheid zijn toegenomen, vooral na een incident waarbij zij wegliep van een open groep. De kinderrechter heeft besloten de machtiging voor gesloten jeugdhulp te verlenen, met ingang van 5 juni 2024 tot 5 november 2024, om de minderjarige de benodigde stabiliteit en behandeling te bieden.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/678686 / JE RK 24-992
Datum uitspraak: 28 mei 2024
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2008 in [geboorteplaats] , hierna te noemen [minderjarige] ,
advocaat mr. L.A. Middelkoop te Rotterdam.
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[naam 1],
hierna te noemen de vader, wonende in [woonplaats] .

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in zijn beoordeling:
  • de beschikking van de kinderrechter van 8 mei 2024;
  • het proces-verbaal van de kinderrechter van 10 mei 2024;
  • het e-mailbericht van de GI van 14 mei 2024;
  • de instemmende verklaring van de gedragswetenschapper van 17 mei 2024, ontvangen op 28 mei 2024.
1.2.
Op 28 mei 2024 heeft de kinderrechter de mondelinge behandeling van de zaak met gesloten deuren voortgezet. Daarbij waren aanwezig:
- [minderjarige] met haar advocaat;
- twee vertegenwoordigers van de GI, [naam 2] en [naam 3] .
1.3.
De kinderrechter stelt vast dat de vader, hoewel daartoe goed opgeroepen, niet ter zitting is verschenen.
1.4.
De kinderrechter heeft [minderjarige] naar haar mening gevraagd. [minderjarige] heeft hierover in het bijzijn van haar advocaat een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De vader is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] verblijft gesloten bij [naam instelling] .
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 28 februari 2024 [minderjarige] onder toezicht gesteld tot 28 februari 2025.
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 28 februari 2024 een machtiging verleend [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 28 november 2024.
2.5.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft op 8 mei 2024 een machtiging gesloten jeugdhulp verleend met ingang van 8 mei 2024 voor de duur van vier weken. Het verzoek is voor het overige aangehouden.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt een machtiging om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van vijf maanden.

4.De standpunten

4.1.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. [minderjarige] heeft de afgelopen tijd veel kwetsbaarheid en onrust meegemaakt. Het is belangrijk dat [minderjarige] op een gesloten groep stabiliseert en opnieuw rust en veiligheid gaat ervaren. Zodra [minderjarige] is gestabiliseerd is het van belang dat gekeken wordt of traumabehandeling passend is. Vervolgens zal onderzocht moeten worden wat een passende vervolgplek voor [minderjarige] gaat zijn. Het netwerk lijkt vooralsnog geen optie. Voor dit proces acht de GI een periode van vijf maanden reëel. Het is belangrijk dat dit niet overhaast gebeurt. Het is heel zorgelijk dat [minderjarige] zowel bij Pameijer als op de gesloten groep aangeeft lastig gevallen te zijn door een groepsgenoot. Het is belangrijk dat zij dit in het vervolg direct meldt bij de groepsleiding en de GI en dat zij daar open en eerlijk over is.
4.2.
Door en namens [minderjarige] is verweer gevoerd tegen het verzoek. [minderjarige] wil zo snel mogelijk terug naar een open groep. Dat zij is weggelopen van Pameijer is volgens [minderjarige] een misverstand. [minderjarige] geeft aan bij de leiding te hebben gemeld dat zij naar een vriendin ging. [minderjarige] erkent het geweldsincident op de groep. [minderjarige] werd op Pameijer lastig gevallen door een groepsgenoot. Zij voelde zich hierdoor erg onveilig, maar daar werd niets mee gedaan waardoor zij boos werd. Ook op [naam instelling] heeft zij last van een groepsgenoot. De zorgen over mogelijk seksueel wervend gedrag zijn onjuist, dit is waarschijnlijk verkeerd begrepen. [minderjarige] is een verdrietig en kwetsbaar meisje. Het is belangrijk dat zij een goede klik met haar behandelaar heeft en dat zij dan snel weer overgeplaatst kan worden naar een open groep. Namens [minderjarige] is primair verzocht het verzoek van de GI geheel af te wijzen en subsidiair om de duur van de gesloten plaatsing te beperken.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter is van oordeel dat jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die zij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen (artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet (Jw)).
5.2.
Uit de overgelegde stukken voor de behandeling ter zitting is gebleken dat er grote zorgen zijn over de ontwikkeling en veiligheid van [minderjarige] . Voor een omschrijving van de zorgen verwijst de kinderrechter naar de beoordeling van de beschikking van 28 februari 2024. Nadien zijn de zorgen omtrent [minderjarige] toegenomen. [minderjarige] verbleef op de open groep van Pameijer, maar is daar weggelopen en ongeveer twee weken vermist geweest. Zij bleek bij een vriendin te verblijven. Het verhaal van [minderjarige] dat zij daarvoor toestemming heeft gekregen vanuit de groepsleiding van Pameijer is ongeloofwaardig. Afgezien daarvan zijn de redenen die [minderjarige] aan het weglopen ten grondslag legt wel zeer zorgelijk. [minderjarige] heeft zich gedurende haar verblijf bij Pameijer zowel onveilig als niet gehoord gevoeld, doordat zij werd lastiggevallen door een andere jongen op de groep, maar hier werd niets mee gedaan. [minderjarige] heeft zich meerdere keren fysiek agressief opgesteld. Zo heeft zij een medewerker aangevallen, spullen kapot gegooid en is er sprake geweest van brandstichting. Dat is zeer zorgelijk gedrag en maakt dat haar veiligheid en die van haar groepsgenoten op de open groep niet langer gewaarborgd konden worden. Een gesloten plaatsing is daarom noodzakelijk. De komende tijd is van belang dat [minderjarige] binnen de geslotenheid tot rust komt en stabiliseert, zodat zij vervolgens aan behandeling en (trauma)therapie kan gaan werken. [minderjarige] heeft veel meegemaakt en ook de huidige situatie is potentieel traumatisch voor haar. Dat zowel haar vader als haar moeder niet beschikbaar voor haar zijn, maakt dit nog moeilijker voor [minderjarige] . Ook is het noodzakelijk dat de GI hard op zoek gaat naar een passende vervolgplek voor [minderjarige] . In de praktijk is een dergelijke plek niet direct voorhanden en dus acht de kinderrechter een gesloten plaatsing voor de duur van vijf maanden reëel en noodzakelijk.
5.3.
De kinderrechter zal de machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verlenen, en wel voor de periode van vijf maanden.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 5 juni 2024 tot 5 november 2024.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 28 mei 2024 door mr. P. Vlaardingerbroek, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier, en op schrift gesteld op 4 juni 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.