ECLI:NL:RBROT:2024:5621

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 juni 2024
Publicatiedatum
18 juni 2024
Zaaknummer
10/326383-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld en overschrijding van de redelijke termijn in strafzaak

Op 4 juni 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal met geweld. De verdachte heeft op 20 december 2020 in Dordrecht een tasje weggenomen van een slachtoffer, waarbij hij geweld heeft gebruikt door de eigenaar van het hotel te duwen en aan het tasje te trekken. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van drie dagen en een taakstraf van 120 uren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en heeft dit bewezen verklaard. De rechtbank heeft echter ook rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn van bijna 3,5 jaar, die niet aan de verdachte te wijten was. Dit heeft geleid tot een milde strafoplegging. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie dagen, gelijk aan de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank heeft ook de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder zijn positieve veranderingen in leven en werk, en heeft besloten geen taakstraf op te leggen. De uitspraak benadrukt het belang van een redelijke termijn in strafzaken en de impact van persoonlijke omstandigheden op de strafmaat.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/326383-20
Datum uitspraak: 4 juni 2024
Tegenspraak
Verkort vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] ,
raadsvrouw mr. R. van den Hemel, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 4 juni 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. K.L. Rook heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde met uitzondering van het genoemde achter het derde gedachtestreepje in de tenlastelegging;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 dagen met aftrek van voorarrest, en een taakstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 20 december 2020 te Dordrecht
in een hotel, gevestigd aan de [straatnaam], envervolgens op de openbare weg, de [straatnaam], een tasje, dat geheel toebehoorde aan [slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd gevolgd van geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- aan die tas te trekken en
- tegen die [slachtoffer] te duwen .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan is gegrond op de redengevende inhoud van het voorgaande en op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende tot bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte is ’s avonds laat op heterdaad betrapt door de eigenaar van het hotel terwijl hij zich schuldig maakte aan diefstal van een tasje. De eigenaar van het hotel hoorde geluiden uit het kantoor en ging eropaf, slechts gekleed in zijn onderbroek. Om weg te komen heeft de verdachte de eigenaar van het hotel geduwd en aan het tasje getrokken. Het laat zich raden dat dit voor de aangever een angstaanjagende ervaring is geweest. Daarbij versterkt een dergelijk delict al bestaande gevoelens van onveiligheid in de maatschappij.
7.2.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.2.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 17 mei 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet recent is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.2.2.
Rapportage
GGZ Antes Advies heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 15 juli 2022.
Uit dit rapport blijkt dat de verdachte zijn leven op orde heeft en de leefgebieden de afgelopen anderhalf jaar in positieve zin zijn veranderd. Hij heeft werk, een woning en de schulden zijn weggewerkt met behulp van bewindvoering en schuldhulpsanering. Verder is de verdachte abstinent. Dit maakt dat de reclassering het risico op recidive inschat als laag.
Gedurende de zitting blijkt dat dit beeld rondom verdachte nog steeds actueel is. De verdachte is onder meer al langere tijd (meer dan) fulltime aan het werk als zzp’er.
7.3.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf.
Op grond van artikel 47 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie (HGEU) en artikel 6, eerste lid, van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) dient de verdachte binnen een redelijke termijn te worden berecht. De redelijke termijn is in dit geval gestart op 28 december 2020 (de datum van inverzekeringstelling van de verdachte).
Tot aan de datum van dit vonnis is een periode van bijna 3,5 jaar verstreken. Dat betekent dat er sprake is van een forse overschrijding van de redelijke termijn. Nu deze overschrijding niet is toe te rekenen aan de verdachte, zal de rechtbank daar rekening mee houden bij de op te leggen straf.
Daar komt bij dat de verdachte zijn leven in positieve zin heeft gewijzigd. Hij heeft alles goed op orde en werkt fulltime. Samen met het tijdsverloop maakt dat dat de rechtbank geen aanleiding ziet voor oplegging van een gevangenisstraf langer dan de periode die de verdachte heeft doorgebracht in voorlopige hechtenis. Om dezelfde reden ziet de rechtbank evenmin aanleiding om aan de verdachte nu nog een taakstraf op te leggen, al dan niet in voorwaardelijke zin.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 63 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, dat bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. L. Feraaune, voorzitter,
en mrs. J.C. Tijink en A.A.T. Visscher, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K. Dere, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 4 juni 2024.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 20 december 2020 te Dordrecht
in een hotel, gevestigd aan de [straatnaam], en/of (vervolgens) op de openbare weg, de [straatnaam], geld (een bedrag van 3.000 euro of daaromtrent) en/of een tasje, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- een mes aan die [slachtoffer] te tonen en/of voor te houden en/of
- een/dat mes tegen de keel van die [slachtoffer] te houden en/of
- aan die [slachtoffer] de woorden "I'll kill you" toe te voegen, althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- aan die tas (met geld) te trekken en/of
- aan/tegen die [slachtoffer] te trekken en/of te duwen en/of
- die [slachtoffer] omver te duwen.