11.Beslissing
verklaart niet bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 primair en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte het onder 2 subsidiair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
8 (acht) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 240 (tweehonderdveertig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
120 dagen;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van het geldbedrag van € 101.150,- ( [nummer proces-verbaal] );
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.F. Smulders, voorzitter,
en mrs. A.M. van der Leeden en J.C. Tijink, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.G. Polke, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 7 mei 2024.
De oudste rechter, de jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 12 Januari 2024 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer
- 4,20 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, en/of
- 1,9 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, en/of
- 0,5 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde meth/amfetamine en/of MDMA en/of cocaïne een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst 1, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 12 januari 2024 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk (in een woning aan de [adres] ) heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer
- 11,500 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, en/of
- 2,816 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, en/of
- 2,48 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of
- 51 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine,
zijnde heroïne en/of cocaïne en/of MDMA en/of amfetamine, zijnde (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 12 januari 2024 te Rotterdam om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
- het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of
- het opzettelijk vervaardigen
- 11,500 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, en/of
- 2,816 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, en/of
- 2,48 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of
- 51 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine,
zijnde heroïne en/of cocaïne en/of MDMA en/of amfetamine, in elk geval een middel als
bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a,
vijfde lid van de Opiumwet
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen
en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen
en/of inlichtingen te verschaffen,
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit
heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden
heeft gehad, waarvan hij, verdachte, wist of ernstige reden had om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
door een kamer, althans een ruimte in zijn, verdachtes woning aan de [adres] ter beschikking te stellen;
3.
hij op of omstreeks 12 januari 2024, te Rotterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen één of meerdere voorwerpen, te weten:
- een contant geldbedrag ad Eur 101.150,-
voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dan wel redelijkerwijs moest vermoeden, dat dit voorwerp c.q. die voorwerpen, geheel en/of gedeeltelijk, onmiddellijk en/of middellijk,
afkomstig was c.q. waren uit enig misdrijf en/of uit enig eigen misdrijf.