Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter van 13 juni 2024 in de zaak tussen
[verzoekster](verzoekster), uit [plaatsnaam], tezamen verzoekers,
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, behandeld door de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam, hebben verzoekers, een Oekraïens gezin, bezwaar gemaakt tegen een besluit van de locatiemanager van hun opvanglocatie. Op 11 april 2024 kregen zij de opdracht om met hun kinderen de opvanglocatie te verlaten en zich te melden op een andere locatie. Dit besluit werd geschorst door de voorzieningenrechter op 7 mei 2024. Op 23 mei 2024 werd het eerdere besluit herroepen, waarbij werd bepaald dat verzoekers moesten verhuizen naar een andere opvanglocatie binnen de gemeente. Verzoekers vroegen om een voorlopige voorziening om deze verhuizing tegen te houden, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat er geen spoedeisend belang was bij het verzoek. De nieuwe locatie ligt slechts 250 meter van de huidige opvanglocatie en is gunstig gelegen ten opzichte van werk en school van de kinderen. De voorzieningenrechter concludeerde dat verzoekers nog tot zes weken na de beslissing op bezwaar op hun huidige locatie mogen blijven wonen, en dat er geen noodzaak was om het verzoek om voorlopige voorziening toe te wijzen. De uitspraak werd gedaan op 13 juni 2024, waarbij het verzoek werd afgewezen en er geen proceskostenvergoeding werd toegekend.