ECLI:NL:RBROT:2024:5487

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 juni 2024
Publicatiedatum
14 juni 2024
Zaaknummer
ROT 24/5292
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake verhuizing van Oekraïens gezin binnen de gemeente

In deze zaak, behandeld door de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam, hebben verzoekers, een Oekraïens gezin, bezwaar gemaakt tegen een besluit van de locatiemanager van hun opvanglocatie. Op 11 april 2024 kregen zij de opdracht om met hun kinderen de opvanglocatie te verlaten en zich te melden op een andere locatie. Dit besluit werd geschorst door de voorzieningenrechter op 7 mei 2024. Op 23 mei 2024 werd het eerdere besluit herroepen, waarbij werd bepaald dat verzoekers moesten verhuizen naar een andere opvanglocatie binnen de gemeente. Verzoekers vroegen om een voorlopige voorziening om deze verhuizing tegen te houden, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat er geen spoedeisend belang was bij het verzoek. De nieuwe locatie ligt slechts 250 meter van de huidige opvanglocatie en is gunstig gelegen ten opzichte van werk en school van de kinderen. De voorzieningenrechter concludeerde dat verzoekers nog tot zes weken na de beslissing op bezwaar op hun huidige locatie mogen blijven wonen, en dat er geen noodzaak was om het verzoek om voorlopige voorziening toe te wijzen. De uitspraak werd gedaan op 13 juni 2024, waarbij het verzoek werd afgewezen en er geen proceskostenvergoeding werd toegekend.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 24/5292

uitspraak van de voorzieningenrechter van 13 juni 2024 in de zaak tussen

[verzoeker](verzoeker) en
[verzoekster](verzoekster), uit [plaatsnaam], tezamen verzoekers,
(gemachtigde: mr. M.S. Nizamoeddin),
en

de burgemeester van Voorne aan Zee, de burgemeester

(gemachtigden: mr. M.L. Groeneveld, [naam 1] en [naam 2]).

Inleiding

1.1.
Bij besluit van 11 april 2024 heeft de locatiemanager [locatie] (flexwoningen) verzoekers opgedragen om met hun kinderen onmiddellijk de opvanglocatie [locatie] te verlaten en zich op 17 april 2023 te melden op de opvanglocatie aan [adres 1]. Deze “rode kaart” dient tevens als laatste waarschuwing. Verzoekers hebben hiertegen bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
Bij uitspraak van 7 mei 2024 (ROT 24/3993) heeft de voorzieningenrechter het besluit geschorst tot zes weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar.
Bij besluit van 23 mei 2024 (het bestreden besluit) heeft de locatiemanager Oekraïne, namens de burgemeester, het eerdere besluit van 11 april 2024 herroepen en ingetrokken en bepaald dat verzoekers op grond van artikel 9 van de Regeling ontheemden opvang Oekraïne dienen te worden overgeplaatst naar een woning op de camping [naam camping] aan [adres 2].
1.2.
Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 23 mei 2024 en verzocht om een voorlopige voorziening. Verweerder heeft te kennen gegeven bereid te zijn om verzoekers totdat er op dit verzoek om voorlopige voorziening is beslist in de opvanglocatie aan de [locatie] te laten verblijven.
1.3.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 3 juni 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekster, bijgestaan door [naam 3] als tolk, de gemachtigde van verzoekers en de gemachtigden van verweerder.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Waar gaat deze zaak over?
2. Op 8 april 2024 heeft zich een incident voorgedaan waarbij de dochter van verzoekers is aangereden. De hulpdiensten waren ter plaatse en hebben het kind medisch onderzocht. Vervolgens heeft verzoeker de betrokken persoon van de aanrijding en medebewoners van de opvanglocatie fysiek en verbaal bedreigd. Het incident heeft de veiligheid van de bewoners in gevaar gebracht, geleid tot materiële schade, verbaal geweld en fysieke intimidatie en bedreigingen via WhatsApp. In de weken na het incident hebben er verschillende gesprekken plaatsgevonden waarin is geprobeerd om te komen tot een passende oplossing die voor alle betrokkenen acceptabel was. Dit heeft niet geleid tot een bevredigend resultaat.
Om die reden heeft de burgemeester het besluit van 11 april 2024 genomen. Na toewijzing van het verzoek om voorlopige voorziening, dat was gericht tegen dit besluit, heeft de burgemeester bij besluit van 23 mei 2024 het eerdere besluit van 11 april 2024 herroepen en ingetrokken, omdat na juridische toetsing was gebleken dat het beleid niet uitvoerbaar was. Dit nieuwe primaire besluit houdt in dat verzoekers en hun kinderen uiterlijk 29 mei 2024 dienen te verhuizen naar een woning op de camping [naam camping] aan [adres 2]. Tevens houdt het besluit in dat het verzoekers verboden is om zich na de verhuizing verboden nog te bevinden op de locatie aan de [locatie].
Spoedeisend belang en betekenis eerdere uitspraak
3. Het besluit van 23 mei 2024 heeft tot gevolg dat verzoekers naar een andere locatie binnen de gemeente Brielle dienen te verhuizen. Deze locatie ligt, zo is ter zitting gebleken, hemelsbreed op ongeveer 250 meter afstand van de huidige opvanglocatie en is in de buurt van de werklocatie van verzoeker en van de school van de kinderen van verzoekers. Aangezien verzoekers niet meer hoeven te verhuizen naar een locatie buiten de gemeente Brielle, hebben verzoekers naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen spoedeisend belang bij het onderhavige verzoek.
4. De voorzieningenrechter stelt vast dat verzoekers op grond van de eerdere uitspraak van 7 mei 2024 tot zes weken na de beslissing op bezwaar op de locatie op de [locatie] mogen verblijven. De burgemeester heeft niet verzocht om de getroffen voorlopige voorziening op te heffen, zodat verzoekers nog steeds tot zes weken na de beslissing op bezwaar op de huidige locatie mogen blijven wonen. De burgemeester heeft zelf in de hand wanneer zij een beslissing op bezwaar nemen.
5. Namens verzoekers is ter zitting nog naar voren gebracht dat de kinderen op de locatie op de [locatie] konden worden opgevangen door bewoners als verzoekers aan het werk waren en dat de kinderen ook met de andere kinderen op die locatie speelden. In de periode tot de nog te nemen beslissing op bezwaar kunnen nog afspraken worden gemaakt over de praktische uitwerking van de verhuizing - bijvoorbeeld ten aanzien van de opvang van de kinderen - naar een andere locatie. Gelet op het voorgaande is er in zoverre geen belang bij het onderhavige verzoek.

Conclusie en gevolgen

5. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P. Vrolijk, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van
P. Deinum, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 13 juni 2024.
griffier
De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.