Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure in het kort en voor zover relevant
2.De vordering
3.De verdere beoordeling
€ 543,00(1 punt x tarief € 543,00)
€ 178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 12 juni 2024 een verstekvonnis gewezen in een civiele procedure tussen de gemeente Rotterdam en [gedaagde], die niet is verschenen. De gemeente had aanvankelijk tien andere partijen gedagvaard, maar heeft met hen schikkingen getroffen. De vorderingen tegen [gedaagde] zijn gehandhaafd, waarbij het gevorderde bedrag is verminderd met de bedragen die zijn ontvangen van de andere gedaagden. De rechtbank heeft eerder, op 10 april 2024, geoordeeld dat de vordering van de gemeente niet onrechtmatig of ongegrond is, met uitzondering van een specifiek bedrag dat [gedaagde] zou hebben genoten.
De gemeente vorderde na eisvermindering een schadevergoeding van € 1.190.025,56, te vermeerderen met wettelijke rente en proceskosten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding aan de wettelijke eisen voldeed, waardoor verstek is verleend. De gemeente heeft schadevergoeding gevorderd wegens ambtelijke corruptie, valsheid in geschrifte en oplichting in samenwerking met (onder)aannemers. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vordering niet onrechtmatig of ongegrond is en heeft deze toegewezen.
De rechtbank heeft [gedaagde] veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, de beslagkosten en de proceskosten. De wettelijke rente over de proceskosten is toegewezen, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door de rechters op 12 juni 2024.