Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- vrijspraak van het onder 2 impliciet primair en 3 impliciet primair ten laste gelegde;
- bewezenverklaring van het onder 1, 2 impliciet subsidiair en 3 impliciet subsidiair ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden met aftrek van voorarrest;
- oplegging van de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid ex artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr), inhoudende een contactverbod met de aangevers [aangever 1], [aangever 2] en [aangever 3] voor de duur van 5 jaren, met 1 week hechtenis per overtreding, met een totale duur van ten hoogste 6 maanden;
- de dadelijke uitvoerbaarheid van de vrijheidsbeperkende maatregel.
4.Waardering van het bewijs
derug en
eenbil , althans het lichaam, heeft gestoken,
5.Strafbaarheid feiten
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.Voorlopige hechtenis
9.Vorderingen benadeelde partijen/ schadevergoedingsmaatregelen
- [benadeelde partij 1] (ter zake van feit 1);
- [benadeelde partij 2] (ter zake van feit 2);
- [benadeelde partij 3] (ter zake van feit 3),
- een vergoeding van € 1.319,15 aan materiële schade (een bedrag van € 363,15 aan door hem uit zijn eigen risico betaalde kosten van ambulancevervoer, een ziekenhuisdaggeldvergoeding van € 31,- en een vergoeding van € 925,- voor kapotte kleding en schoenen);
- en een vergoeding van € 7.000,- aan immateriële schade.
- een vergoeding van € 277,57 aan materiële schade (kapotte jas);
- en een vergoeding van € 3.000,- aan immateriële schade.
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Bijlagen
12.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) jaar;
€ 8.319,15 (zegge: achtduizend driehonderdnegentien euro en vijftien eurocent), bestaande uit € 1.319,15 aan materiële schade en € 7.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 12 februari 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij 1] te betalen
€ 8.319,15(hoofdsom,
zegge: achtduizend driehonderdnegentien euro en vijftien eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 februari 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 8.319,15 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
76 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
€ 3.277,57 (zegge: drieduizend tweehonderdzevenenzeventig euro en zevenenvijftig eurocent), bestaande uit € 277,57 aan materiële schade en € 3.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 12 februari 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij 2] te betalen
€ 3.277,57(hoofdsom,
zegge: drieduizend tweehonderdzevenenzeventig euro en zevenenvijftig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 februari 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 3.277,57 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
42 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;