In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 30 mei 2024 een vonnis gewezen in een kort geding tussen de stichting STICHTING HEF WONEN, eiseres, en gedaagden die niet verschenen zijn. De eiseres heeft een vordering tot ontruiming van een woning ingediend, waarbij de gedaagden zijn opgeroepen via een dagvaarding van 13 mei 2024. De mondelinge behandeling vond plaats op 22 mei 2024. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding aan de gedaagden tijdig en rechtsgeldig is betekend, en dat de termijn tussen de advertentie en de zitting voldoende was voor de gedaagden om zich voor te bereiden.
De voorzieningenrechter heeft het gevorderde verstek verleend en de vordering tot ontruiming toegewezen, met uitzondering van de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten. Deze kosten zijn afgewezen omdat de aanmaningsbrief niet voldeed aan de wettelijke eisen. De gedaagden zijn hoofdelijk in de proceskosten veroordeeld, die zijn begroot op € 1.717,72. De voorzieningenrechter heeft de gedaagden ook veroordeeld om binnen drie dagen na betekening van het vonnis de woning te ontruimen en de sleutels aan de eiseres ter beschikking te stellen.
Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de gedaagden zijn ook veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 1.938,48 aan eiseres, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast zijn de gedaagden veroordeeld tot betaling van € 484,62 per maand vanaf mei 2024 tot de dag van ontruiming. Het meer of anders gevorderde is afgewezen.