Op 16 mei 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het vervoeren van ongeveer 26 kilogram cocaïne. De verdachte werd op 9 februari 2024 te Rotterdam aangehouden, waar in een speciaal geconstrueerde verborgen ruimte in zijn auto een aanzienlijke hoeveelheid cocaïne werd aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, tezamen met anderen, opzettelijk deze drugs heeft vervoerd, wat in strijd is met de Opiumwet. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 42 maanden geëist, maar de rechtbank legde uiteindelijk een gevangenisstraf van 24 maanden op, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank hield rekening met de rol van de verdachte, zijn bekennende houding en zijn persoonlijke omstandigheden. De rechtbank benadrukte de ernst van de drugscriminaliteit en de impact daarvan op de maatschappij. Daarnaast werd de in beslag genomen auto verbeurd verklaard, omdat deze was gebruikt voor het vervoeren van de cocaïne. De rechtbank besloot ook dat een geldbedrag van €1000,- aan de verdachte moest worden teruggegeven. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, bestaande uit drie rechters, en werd openbaar uitgesproken.