Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 10 augustus 2023;
- de akte rectificatie dagvaarding tevens overlegging producties, met producties 1 tot en met 13;
- de incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid, met producties 1 tot en met 3;
- de conclusie van antwoord in het bevoegdheidsincident, met producties 14 tot en met 19;
- de akte uitlaten van CLIP;
- de antwoordakte uitlaten van Raillogix.
2.De vordering in de hoofdzaak
- i) € 94.033,-- in hoofdsom,
- ii) € 7.356,-- als wettelijke rente sinds 31 oktober 2022, en
- iii) € 10.000,-- in verband met de (juridische) kosten die Raillogix heeft moeten maken;
vice versa. De (logistieke) dienstverlening door Raillogix aan CLIP is begonnen op 4 januari 2021, bij de eerste rit van [naam] in Polen naar Moerdijk. Partijen zijn een vrachtprijs van € 28.120,-- per rit overeengekomen. CLIP is op een gegeven moment opgehouden met betaling van openstaande facturen van Raillogix. Raillogix vordert in deze zaak betaling van die facturen.
3.Het geschil in het incident
4.De beoordeling in het incident
de rechter van de Lidstaat op wiens grondgebied: (…) b) de plaats gelegen is waar de goederen zijn aangenomen of waar de aflevering voorzien is” is immers niet hetzelfde als “de rechter van de plaats in de Lidstaat waar de goederen zijn aangenomen of waar de aflevering voorzien is”.
5.De beslissing
€ 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening;
10 juli 2024voor conclusie van antwoord;