Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- verzoekster;
- de heer P.A. Krul, werkzaam bij De Tweesprong Financial Services (hierna: beschermingsbewindvoerder);
- de heer J.R. van Vuuren, werkzaam bij Stroomopwaarts (hierna: schuldhulpverlener).
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft verzoekster op 1 februari 2024 een verzoek ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, samen met een verzoek op basis van artikel 287a, eerste lid, van de Faillissementswet. Dit verzoek was gericht aan één specifieke schuldeiser, [schuldeiser], die weigerde in te stemmen met de aangeboden schuldregeling. Tijdens de zitting op 15 mei 2024 zijn verschillende partijen gehoord, waaronder de verzoekster en haar beschermingsbewindvoerder. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster negenentwintig schuldeisers heeft, met een totale schuldenlast van € 38.108,23. Verzoekster heeft een schuldregeling aangeboden die voorziet in een betaling van 9,51% aan de preferente schuldeisers en 4,76% aan de concurrente schuldeisers, met een looptijd van zesendertig maanden.
De rechtbank heeft de belangen van de schuldeisers en verzoekster afgewogen. Achtentwintig van de negenentwintig schuldeisers stemden in met de regeling, terwijl [schuldeiser] dat niet deed. De rechtbank oordeelde dat de aangeboden regeling het uiterste was wat verzoekster kon bieden, gezien haar financiële situatie en het feit dat zij geen nieuwe schulden had gemaakt sinds de aanmelding bij schuldhulpverlening. De rechtbank concludeerde dat de belangen van verzoekster en de schuldeisers die instemden met de regeling zwaarder wogen dan die van [schuldeiser].
Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek om [schuldeiser] te bevelen in te stemmen met de schuldregeling toegewezen en [schuldeiser] veroordeeld in de kosten van de procedure. De rechtbank heeft ook bepaald dat dit vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers, en het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen.