ECLI:NL:RBROT:2024:528

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 januari 2024
Publicatiedatum
29 januari 2024
Zaaknummer
10833916 VV EXPL 23-614
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over huurachterstand en ontruiming van een woning

In deze zaak, die diende als kort geding, hebben de eisers, particuliere verhuurders, een vordering ingesteld tegen de gedaagde wegens huurachterstand en ontruiming van de woning. De procedure vond plaats op 26 januari 2024, waarbij de gedaagde niet is verschenen, waardoor verstek is verleend. De eisers hebben op 14 december 2023 een dagvaarding ingediend, en de zaak is op 19 januari 2024 besproken met de gemachtigde van de eisers en een zoon van de eiser. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een huurachterstand van drie maanden is, inclusief de huur voor januari 2024, en dat de eis tot betaling van de huurachterstand met bijkomende kosten toewijsbaar is. De rechter oordeelde dat er voldoende spoed aanwezig was om niet te wachten op een bodemprocedure en dat de huurovereenkomst waarschijnlijk zal worden ontbonden.

De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld om binnen 14 dagen na het vonnis de woning te ontruimen en heeft de gedaagde ook veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en de proceskosten. De totale proceskosten zijn begroot op € 1.156,48, en de wettelijke rente is toegewezen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de gedaagde onmiddellijk moet voldoen aan de veroordelingen, ongeacht een eventuele hoger beroep. De rechter heeft al het andere afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10833916 VV EXPL 23-614
datum uitspraak: 26 januari 2024
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van

1.[eiser01] ,

2. [eiser02] ,
woonplaats: [woonplaats01] ,
eisers,
gemachtigde: [gemachtigde01] ,
tegen
[gedaagde01] ,
woonplaats: [woonplaats01] ,
gedaagde,
die niet is verschenen.
De partijen worden hierna ‘ [eiser01] c.s.’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
- de dagvaarding van 14 december 2023, met bijlagen.
1.2.
Op 19 januari 2024 is de zaak tijdens een zitting met de heer [naam01] , zoon van [eiser01] , en de heer [gemachtigde01] besproken. [gedaagde01] is niet verschenen. Tegen hem is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
Een eis in kort geding kan worden toegewezen als de eisende partij hierbij zoveel spoed heeft dat die de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten (artikel 254 lid 1 Rv). Uit de stellingen van [eiser01] c.s., particuliere verhuurders, volgt dat deze spoed aanwezig is. De eis tot betaling van de huurachterstand met bijkomende kosten wordt toegewezen, omdat deze niet onrechtmatig of ongegrond is (artikel 139 Rv).
2.2.
Het is voldoende aannemelijk dat in een bodemprocedure de huurovereenkomst zal worden ontbonden. Er is namelijk een huurachterstand van 3 maanden. Op de zitting hebben [eiser01] c.s. verklaard dat ook de huur over januari 2024 niet is betaald. Het is daarom gerechtvaardigd om in deze procedure vooruit te lopen op de ontbinding en [gedaagde01] te veroordelen het gehuurde te ontruimen. De ontruimingstermijn is 14 dagen (in plaats van de gevorderde 7 dagen) na de datum van dit vonnis.
Proceskosten
2.3.
[gedaagde01] moet de proceskosten betalen, omdat hij voor het grootste deel ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot deze kosten aan de kant van [eiser01] c.s. op € 130,48 aan dagvaardingskosten, € 365,- aan griffierecht, € 529,- aan salaris voor de gemachtigde en € 132,- aan nakosten. Dat is in totaal € 1.156,48. Hier kan nog een bedrag bijkomen als dit vonnis wordt betekend. De wettelijke rente wordt toegewezen.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.4.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde01] om binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis de woning aan de [adres01] in Rotterdam te ontruimen met alle personen en zaken die zich daar vanwege [gedaagde01] bevinden en het gehuurde met alle sleutels ter beschikking van [eiser01] c.s. te stellen;
3.2.
veroordeelt [gedaagde01] om aan [eiser01] c.s. te betalen € 2.115,- met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf 8 december 2023 tot de dag dat volledig is betaald;
3.3.
veroordeelt [gedaagde01] aan [eiser01] c.s. te betalen € 705,- met ingang van de maand januari 2024 tot en met de maand waarin de ontruiming plaatsvindt, met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over iedere vervallen en niet (volledig) betaalde huurtermijn vanaf de vervaldatum van de betreffende termijn vanaf 8 december 2023 tot de dag dat volledig is betaald;
3.4.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten, die aan de kant van [eiser01] c.s. worden begroot op € 1.156,48 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over € 529,- vanaf de vijftiende dag na vandaag tot de dag dat volledig is betaald;
3.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.6.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. van der Kolk en in het openbaar uitgesproken.
43416