ECLI:NL:RBROT:2024:528
Rechtbank Rotterdam
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Kort geding over huurachterstand en ontruiming van een woning
In deze zaak, die diende als kort geding, hebben de eisers, particuliere verhuurders, een vordering ingesteld tegen de gedaagde wegens huurachterstand en ontruiming van de woning. De procedure vond plaats op 26 januari 2024, waarbij de gedaagde niet is verschenen, waardoor verstek is verleend. De eisers hebben op 14 december 2023 een dagvaarding ingediend, en de zaak is op 19 januari 2024 besproken met de gemachtigde van de eisers en een zoon van de eiser. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een huurachterstand van drie maanden is, inclusief de huur voor januari 2024, en dat de eis tot betaling van de huurachterstand met bijkomende kosten toewijsbaar is. De rechter oordeelde dat er voldoende spoed aanwezig was om niet te wachten op een bodemprocedure en dat de huurovereenkomst waarschijnlijk zal worden ontbonden.
De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld om binnen 14 dagen na het vonnis de woning te ontruimen en heeft de gedaagde ook veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en de proceskosten. De totale proceskosten zijn begroot op € 1.156,48, en de wettelijke rente is toegewezen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de gedaagde onmiddellijk moet voldoen aan de veroordelingen, ongeacht een eventuele hoger beroep. De rechter heeft al het andere afgewezen.