Op 30 mei 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam een mondelinge uitspraak gedaan over een verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had verzocht om voortzetting van de op 24 mei 2024 opgelegde crisismaatregel, maar de rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van doelmatigheid voor verplichte zorg. Betrokkene, die bekend is met multi-middelengebruik, had geen acute psychiatrische stoornis en was niet gemotiveerd om zijn middelengebruik te stoppen. De psychiater bevestigde dat zorg in een verplicht kader niet effectief zou zijn en dat motivatie van binnenuit noodzakelijk is voor een duurzame afkick. De rechtbank heeft het verzoek van de officier van justitie afgewezen, met de overweging dat verplichte zorg niet aan de criteria voldeed zoals gesteld in de Wvggz. De beslissing werd mondeling gegeven door rechter S.L. Raphael en schriftelijk uitgewerkt op 7 juni 2024.